Als we terugkomen bij de parkeerplaats heb
ik een bon. Of eigenlijk zie ik die pas achter de ruitenwisser zitten, als we
in het volgende dorpje, Ribeira Brava parkeren. €6 voor het ondersteboven
neerleggen van het parkeerkaartje.
Al snel volgen we een irrigatiekanaal, een
levada. Na tien minuten staan we voor we tunnel. Kijk, hiervoor hebben we dus
eerder in Funchal twee koplampen gekocht. Die kunstmatige levadas – samen goed
voor 2.000 km – zijn nog steeds in gebruik. Ze brengen het water uit het regenrijke
noorden naar het drogere zuiden. In dit geval ligt in de tunnel naast het
wandelgedeelte de waterloop in een opgemetselde goot met daarboven een brede buis
van jongere datum. Met al dat gegraaf moet het eiland een gatenkaas zijn
geworden voor dat waterleidingnetwerk. Van het halfronde ‘plafond’
drupt water, waardoor de snel aangeschoten trui ons naast warm ook schoon
houdt.
Tunnel gehad, koplamp af, trui uit, klimmen,
zweten om bij de levada do Risco uit te komen bij een grote waterval. Hier een
boterham terwijl we ons vergapen aan het mooie uitzicht. Daarna langs dezelfde
route weer terug. En wat een bloemenpracht!
Er blijkt nog genoeg tijd voor een bezoek
aan São Vicente aan de noordzijde van het eiland. Als we na een ontelbaar
aantal serpentines bij Porto Moniz de zee bereiken, blijkt de doorgaande weg om
onduidelijke redenen afgesloten. Terug dus over zigzagbergweg naar een
hooggelegen doorsteek. Op 1.000 m is het uitkijken voor overstekende
koeien. De zon schijnt, het is 21ºC en we hebben geen haast om thuis te komen.
Trouwens, met al die kronkels en bochten is 40 km per uur al een topsnelheid.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten