Ik was 8 jaar en zat in de tweede klas bij mijnheer Van Asten. De zangers van heb ik nooit ontmoet, want wij hadden geloofsgescheiden roosters waardoor zij altijd eerder begonnen, pauzeerden en naar huis gingen. Maar hun geschal klonk door de tussendeur. Elke morgen vaste prik:
Waar de blanke top der duinen
Schittert in de zonnegloed
En de Noordzee vriendelijk bruisend
Neêrlands smalle kust begroet
Juich ik aan het vlakke strand: (bis)
'k Heb u lief, mijn Nederland! (bis)
En dan kwam de rest van de riedel.
Een typisch Hollands lied, vond ik toen. En eigenlijk vind ik dat nog steeds. Hollands, christelijk, koningsgezind. Dat zijn noties die wij, of misschien correcter gezegd ‘ik’, niet als hoofdingrediënt met de moedermelk meekreeg.
Vanwege een onvermogen om teksten langer dan vier regels vast te kunnen houden, is mij ook van de duinensong nooit veel meer bijgebleven. Dus heb ik zojuist de complete tekst erbij gehaald. Dat ‘juichen’ roept een komisch plaatje op. De Hollandse driehoek God, Koningin en Vaderland wordt verderop twee maal aangehaald in: ‘En de vrede in huis en harten/Vorst en Volk tezamen bindt’ en ‘Blijve 't volk aan Wet en Koning/ Houw en trouw in nood en dood!’
Nee, dan wij, kinderen van het ware geloof. Niks Hollands: Brabants nondeju. Als het onze beurt was om te zingen, zette ik extra hard in bij ‘Mijn Brabant’. Iets met ‘grazige landouwen’. Alleen van het refrein zitten stukjes in de herinnering opgeslagen, waarschijnlijk omdat ik er de tranen van in mijn ogen kreeg:
Dan moet ik zingen van mijn Brabant,
waar toch eens m'n wiegske stond,
Pom pom pom
Dan wil ik zingen van 't liefste
wat ik ooit bezat op aard,
van m'n goeie Brabants moeke,
trouwe ziel van huis en haard.
Hou het daar maar eens droog bij.
Ook hiervan zojuist de complete tekst gegoogled. Op pom pom pom staat ‘van ons volk gehecht aan zeden, dat bij strijd z'n mènneke stond’. Ja, dat ‘mènneke’, prachtig. De coupletten bevatten meer ‘brabotaal’.
‘Mijn Brabant’ is van Rob Gevers. Ronkend van trots op ‘ons’ Brabant. De laatste strofe eindigt als volgt:
Oh, blijf strijden, hoed mijn Brabant.
Dien 't trouw naar vad'ren aard.
handhaaf fier de rechten
van kerk, koningin en staat.
Dan moet ik dus toch ook die
Hollandse driehoek bezongen hebben! Zô ziede mar ...