In Tamaimo op 570 m.
komt de zon die even weg was, weer achter de wolken vandaan. Verderop
verdwijnen de bergtoppen net zoals zaterdag jl. in een grijze massa. Van de
Teide die zich meer naar het oosten moet bevinden, is niets te zien. Voorbij de
kerk gaat de Calle del Agua, de Waterstraat, richting wandelpad. Dat stijgt
meteen: trui uit, natte rug. Ik volg het bord Cruz de Misioneros. Zouden dat
geplant zijn door missionarissen, of ‘ter ere van’?
Inmiddels is de lucht
aan mijn kant stralend blauw. Aan de overkant van de Valle de Santiago blijft
de Teide nog onzichtbaar. Het pad voert over grote keien die een zeer
onregelmatig vormgegeven trap vormen. Weinig kans om weg te roetsjen en soms
moet ik mezelf een ‘handje helpen’. Vlak voor het witte kruis eet ik mijn brood
op. Dat punt bevindt zich op een kam, waardoor ik ook in de vallei van de Rio
Seco kan kijken, dat gedomineerd wordt door de puntige Risco Blanco, een
soortement suikerpunt. Het uitzicht is groots. Er zijn mindere plekken voor
bruin broodje met kaas.
Dat dal is overigens
bereikbaar vanaf Tamaimo via een watertunnel van één kilometer. Tweeëneenhalf
jaar geleden heb ik - eenmaal die tunnel voorbij - een kleine schuiver gemaakt
waarbij ik met de linkerhand mijn gewicht opving. Sindsdien krijg ik een ring
niet meer van mijn vinger. Elke dag denk ik dus aan de mooie vallei van de Rio
Seco, waar behalve gesjochte wandelaars niemand komt.
Bij het kruis staat geen
verklarend bord. Weer iets hoger biedt de top van de Montaña de Guama op 877 m.
een panorama van 360º. Ik kijk over de zee en zie het eiland La Gomera onder de
karakteristieke wolkenpluim. La Palma ligt vaag waarneembaar aan de horizon.
Landinwaarts is El Teide inmiddels geheel wolkenvrij. De sneeuw die een week
geleden boven de 2.000 meter het massief bedekte, is verdwenen. De ijspret
duurde een dag of wat. Dit soort uitzichten - eigen aan berglandschap - is
steeds weer een sensatie. Ik kan niet genoeg foto’s maken en filmpjes om het
allemaal vast te leggen.
De afdaling begint. De
kleine grote wandelgids van Klaus und Annette Wolsperger adviseert en kleine
omweg via de Degollada de Tejera op 542m. Terecht: weer een geweldig uitzicht.
En nu dan echt terug richting Tamaimo. Veel klein lavagruis op het pad:
geconcentreerd en trefzeker de bergschoenen op glijvrije plaatsen neerzetten.
Na een half uur ben ik
weer op het pad waarlangs ik ook zaterdag jl. richting Puerto de Santiago liep.
Vanmiddag ben ik twee groepjes Wandervögel tegengekomen, twee koppels en ook
nog twee eenlingen, twee honden (met baas) en zeven geiten (zonder baas). En
verder een intense stilte, dat ene hondje daargelaten dat zowat de hele tijd
ergens vanuit de diepte bij Tamaimo heeft staan keffen. In een Spaanse krant
stond onlangs dat er veel te veel aandacht gaat naar de drollen die joekels
produceren. ‘Dat ze dat geblaf eindelijk eens aanpakken’.
In het decor van een
ansichtkaart volg ik dit deel van de Camino Real tot aan de grote weg: ‘paard
ruikt stal’. Het is 17.00 uur en ik heb een voldaan gevoel.