maandag 28 december 2015

Zorgverzekeraar

Even iets over het begrip ‘vlakverdeling’ dat in voorgaande blogs nadrukkelijk en veelvuldig voorkomt binnen een zinsdeel als ‘de geraffineerde vlakverdeling bij De Bruijn’.

Wie het genoegen heeft gehad om klassiek georiënteerd tekenonderwijs te mogen ontvangen, weet zonder meer waarnaar hierboven genoemd begrip verwijst: het verdelen van het te betekenen (beschilderen) papier (doek of paneel) in vlakken, gevolgd door het aanbrengen van kleur. Vouw een papier van A2-formaat exact in vieren en je hebt een kwartet aan even grote onderdelen. Schilder op het ontstane kruis zo strak mogelijk een tweetal zwarte lijnen van 1cm breed en geef elk vlak een andere kleur. Het resultaat is een Van Doesburg. Of een Mondriaan. Nou ja, bij wijze van spreken dan. Juist deze twee artiesten verstonden de kunst om die zwarte lijnen net iets anders te componeren. Iets geraffineerder en tegelijkertijd harmonieus. Met als resultaat een rustgevend evenwicht.

Simpel. Op het oog dan. Tijdens bovengenoemd tekenonderwijs werd me duidelijk dat het componeren met vlakken om iets meer inspanning en inzicht vroeg. ‘Zelfs’ de zogeheten ‘Vlaamse Primitieven’ - ‘primitief’ in de betekenis van ‘vroeg’ - plaatsten hun afbeeldingen niet willekeurig op het houten paneel. We kunnen bij hun werk regelmatige kritiek hebben op de afwezigheid van anatomische kennis en op de wat krakkemikkige beheersing van het perspectief, de meester wist precies waar wat moest komen te staan binnen het beschikbare kader om het juiste effect te bereiken.

Zelf ontbreekt mij de kennis om zelfs maar de toepassing van de overbekende ‘gulden snede’ te herkennen. Laat staan toe te passen. Of en waar ik die moet zoeken in het werk van Geert de Bruijn kan ik niet aangeven. Wel herken ik de vaardigheid om - hoe samengesteld zijn composities ook zijn - rustgevend evenwicht te bereiken. Die bekwaamheid bezaten de gebroeders Van Eyck bij de vervaardiging van de ‘Aanbidding van het Lam Gods’ en evenzeer zit deze verworvenheid in de uitrusting van Geert. Ik weet het: voor het zien van genoemde van Eyck moet je een kaartje kopen bij de Gentse St.-Baafs en voor een De Bruijn kun je zó binnenlopen bij zijn atelier.

Evenwicht. Rustgevend evenwicht. In zijn hiervoor geciteerde boek ‘Op naar geluk’ haalt onderzoeker Ap Dijksterhuis een reeks ‘definities’ aan van het begrip ‘geluk’. ‘Één daarvan ontleent hij aan zijn plaatsgenoot Frank Boeijen: ‘Geluk is een hangmat waarin je lui ligt in een wezenloze stilte’ (pag. 28). Ik meen dat filosoof Coen Simon het (in ‘Wachten op geluk’) heeft over ‘lekker op een luchtbed dobberen op het water’. Wie wil zo’n ligplaats niet?

Miguel Zugaga, directeur van het Madrileense Prado Museum vermeldt in een interview met El País van 13 december jl. dat hij zijn ‘pinacoteca’ ziet ‘como un gran hospital para el espíritu’, ‘als een omvangrijk ziekenhuis voor de geest’. Een plek ‘waar de psyche kan bijkomen van de wrede en moeilijke werkelijkheid’. Wat zei Nietzsche ook al weer zoveel blogs terug? ‘We hebben de kunst om niet aan de waarheid te sterven’.

Het creëren in je bewustzijn van een rustgevend evenwicht lijkt me het ultiem bereikbare in het leven. Een afspiegeling van die na te streven toestand - al is die samengesteld uit kleine momenten - is te vinden in een goed kunstwerk. Voor mij is dat in het werk van De Bruijn waarin alles op zijn plaats staat. Werk dat - in een tijd dat de overheid sterk op verkwikkende museale omgevingen bezuinigt – zonder meer door een verstandige zorgverzekeraar in het pakket opgenomen kan worden vanwege zijn heilzame werking.

dinsdag 22 december 2015

Oeteldonk (45); nuuwjaorsnacht

Blij dè’k oe zie jong
Dè mag onderhand ok wel weer
’t Waar veurige keer wel crisis, hè
Dè madde wel zegge
Hoe is ’t nouw?
Tirrepie. Drie kere-n-in de week.
Ok ziekteverlof?
’s Aovus
’s Aovus ziekteverlof?
’s Aovus tirrepie, nao ‘t wèrrek
Hoe gaot dè?
Zwaor
Ik bedoel: wè doede?
Groepsgesprekke. En apart, mee de psychelôôg
Wè zeet ie?
Zij. Ze is ’n zij. En ze zeet niks
Zeet ze d’r gin eentje?
Ze vraogt
Bevobbeld?
Waoraan ik denk veur ik in slaop val
En dè is?
Carneval
En as ge wakker wordt?
Carneval
Obsessief dus
Zin zij ok
Heurde-n-‘t ’s van ’n ander
Ik zin: ‘Wè doet uwes dan mee de carneval?’
Wè zinze?
Terschelling
Verstandig mens. Makte pregressie?
Ze is ok gescheje, dus …
Ik bedoel, helpt de tirrepie?
Zit nouw in de acceptasiefase, zin ze
Zô zô
Ik vertelde d’r van mijn kerstdùrrep
Hedde gij dè dan?
Nie meute. Ja. En daor moes ik wè mee
Wè dan?
Aanpasse
Hoe dan?
Ik had d’n Hôôgheid bij de stal gezet
Amadeiro?
Ik docht: as d’r drie kôninge kunne staon, waorom dan ginne prins?
Prins Carneval? Die heurt himmaol nie in dè verhaol thuis
En bij de herders stonne de Krukskes
Wèblief? De Krukske. Waorom nie gelijk de Kikvorsche?
De Krukskes. En die speulde-n-oknog oknog
Op ’n cd-ke?
Gloria in excelsis
Ge meent ‘t
En bij d’n os en d’n ezel …
Hou mar op: ’n biezepèrdje
De herberg …
Die toen vol waar
Die ston ‘r ok …
Ge lieg ‘t
De Paternoster …
Toepasselijk
Afijn, ‘buitepreporsjoneel’, zinne ze in de groep
Dè’s ‘t eerste wijze woord wè’k heur.
Ik moes terug naor de kern
Zit wè in
Dus hè’k al die carnevalsdingere uit mijn kerstdùrrep ligge slôpe
Verstandig
Mar moeilijk
Janke?
Ik accepteer ‘t
Volgende stap?
Al m’n vuurwèrrek laote vernietige
Moet dè?
Tirrepie
Dè’s toch sund.
Vuurpijle. Zukke grôte. Ècht hil veul
Waorom?
Agge ze afschiet, kredde sterre te zien
Nouw èn?
Die zouwe nuuwjaorsnacht anders ‘n rôôd-wit-geel klùrke geve



zondag 13 december 2015

Geef zin!

Zin geven aan het leven, daarover zal het gaan. En dat dan ook nog in relatie tot de geraffineerde vlakverdeling in het werk van kunstenaar Geert de Bruijn. Het is dat ik deze opdracht in een voorgaande blog zelf bedacht heb.

Eerst een aanloopje in de vorm van een citaat: ‘Als ik wist dat God niet bestond, zou ik morgen alles doen wat Hij verboden heeft’. Dat zei mijn pa. In die zin wordt overigens een loopje genomen met de logica, want als er geen God is, kan Hij ook niks verbieden. Overigens zal iedereen de essentie van pa’s uitspraak snappen. Harry Sr. is op 87-jarige leeftijd ‘in de Heer ontslapen’ zonder het genoegen te hebben mogen smaken om uitbundig te zondigen.

Inmiddels neem ik aan dat er geen god bestaat. Daarmee is ook de catechismusregel vervallen ‘dat wij op aarde zijn om god te dienen en daardoor hier en hiernamaals gelukkig te zijn’. Op voorwaarde dat ‘gelukkig zijn’ de zin van het leven is, zal ik daarvoor helemaal zelf op pad moeten, zonder opperwezen dat de weg wijst. Sinds ik weet dat mijn inspanningen om die weg te vinden niet meer op een leven na de dood gericht zijn, is mijn gemoed tot rust gekomen. Dat laatste klinkt inderdaad archaïstisch.

Met andere woorden: allerlei al dan niet verboden dingen doen of laten, geschiedt binnen een eindig perspectief. Dit maakt het mogelijk – en dit vind ik beslist het aardige ervan – dat resultaat van die inspanningen al ‘bij leven’ zichtbaar kan worden. Misschien morgen of dit jaar nog. Anders later. Het gaat in elk geval niet langer om ‘uitgesteld geluk’, na de dood te ervaren. Wanneer ik vandaag besluit om in plaats van één fles wijn er juist twee per dag te consumeren omdat ik daar zo blij en gelukkig van word, dan maak ik de uitwerking van deze inname binnen afzienbare tijd mee in de vorm van levercirrose. Een intrigerend woord net zoals framboesia en bilharzia.

Is het de mens gegeven om vóór zijn dood nog het geluk te smaken? Onlangs heb ik het in september verschenen boek van Ap Dijksterhuis ‘Op naar geluk’ gekocht. Nee hoor, geen uitgave van Libelle, Grazia of Linda. Gewoon een gedegen werk van een hoogleraar psychologie; wetenschappelijk verantwoord dus. Op de flap staat dat geluk deels zelf maakbaar is. En dat boek ben ik nu aan het lezen om te kijken of ik op eigen kompas al in de goede richting ga. Advies is uiteraard van harte welkom.

Wat niet bij de tips staat (ik heb al even vooruit gekeken), en dit ligt geheel buiten de schuld van de schrijver, is het advies om een De Bruijn in huis te halen in de vorm van een twee- of driedimensionaal kunstwerk. De aanwezigheid van een De Bruijn draagt namelijk bij aan het geluk van de eigenaar. Niet vanwege het materiële aspect (bezit)! Het komt door de nabijheid van een niet-tastbaar aspect: de schoonheid. En die is - zoals het bij elk goed kunstwerk hoort te zijn - gestoeld op de vlakverdeling binnen de lijst. Is die compositie geraffineerd uitgevoerd, wat bij de De Bruijnen is, dat leidt de vlakverdeling tot rust bij de kijker (Bij goede muziek vindt iets vergelijkbaars plaats bij de luisteraar. En bij films, etc.). Tot rust dus. Tot evenwicht? Wordt ook goed gerekend. Rust en evenwicht vormen belangrijke ingrediënten voor het ervaren van geluk. Ik heb zo het vermoeden dat ik die twee begrippen nog wel tegen zal komen op de richtingwijzers die ongetwijfeld in het boek staan. Ik houd u op de hoogte.






woensdag 9 december 2015

Oeteldonk (44); dizzember

As ge’t mijn vraogt …
Doej ik dè dan?
Vein ik dizzember ’n bietje ‘nen dooien boel.
Nouw, me dunk ’t, d’r is nogal ’s wè te doen anders
Is ok zô …
Eerst Sundereklaos
Mmmm …
Dan Kersemus
En dan is’t bekant weer Oud-op-Nieuw
Dè’s tonnie niks, lijkent mijn
Klopt
Nouw, wè lidde dan te mauwe?
We gaon ommers richting Carneval …
Die komt vaneiges
In november begint ‘t …
Nogal
Dan leet ’t in dizzember eigelijk stil …
Tuurlijk
En dan mag ’t pas weer wijer vanaf Nieuwjaor …
Lang zat, zouw ik zegge
De meziekskes doen onderwijl wel rippetere …
Dikkels zat
Mar ’t blèft ’n bietje stillekes
Dizzember?
Dizzember
Wè wilde dan?
Tja, hoe moe’k ’t zegge …
Nouw?
Iets op de Mèrt, docht ik aan …
Hoezô?
‘Blaoze bij de put’
Blaoze bij wètte?
Bij de put
Dè nuwe ouwe ding?
Ik docht aan ’n nuuw ivvenemènt
‘Blaoze rond de put’?
‘Blaoze rond de put’
Deur wie dan wel?
Deur de meziekskes
Nummers van ’t Kwèkfestijn?
Bevobbeld
Waorveur dan?
Dan hedde weer ’s wè anders
Ik vat ‘m nonnie
Slùkske Glühwein d’rbij
Stukske ballekembrij zekers?
Roggebrôôd mee kinnebaksham
Gebakke beuling meschien oknog oknog?
Sjuust
Carneval in kerstsfeer?
Nouw vatte-n-‘m himmaol. Zoas bij Jeroen Bosch
Wè heet dieje mens daormee te schafte?
Alles
Ge bedoelt Brueghel
Mijn part
Omdè meneer d’n dokter zônôdig in dizzember iets mee carneval wil
Is dè zô gèk dan?
Ge slaot deur gij …
Zij mar zuut
Ge bent waus gij, nondeju …
Nouw, nouw
Keiverslaafd …
Zô kannie wel weer
Rijp veur de Novadic …
Wie is dè dan?
De verslavingszùrreg …
Verroestbart
Zeg dè wel …
Is ’t al zô èrreg mee mijn?
Docht ’t wel
Hedde gij ’n tillefôônummer?
Gelijk mar de crisisopvang?

vrijdag 4 december 2015

Oeteldonk (43), immosie

Ge bent dus nie naor 11-11 gewist, zinde gij
En ok nie naor ’t Kwèkfestijn …
Dè witte al lang; wè lidde dan nog te meute?
’t Waorom, jong. Waorom dan nie?
Immosie
Immosie? Carneval is immosie!
Die bedoel ik nie.
Welke dan? Die uit de Bossche Krant?
Lees ik nie.
Staot as bladvulling naost wie d’r overleje is: ‘Wè blèft is de immosie’.
Wènne klèts; bedoel ik oknie.
Wè dan?
Nouw, dè ’t dees jaor de lèste keer zouw zijn in di Kesino …
Hartezeer dus.
Nouw en?
Dan houwe ze’t in 2016 toch èrreges anders.
Waor dan?
Nou jao …
Bij de Vekade soms?
W’romnie …
Veuls te wijd ewech
Nouwe …
Ziede gij die clubkes soms himmaol uit de stad daor naor toe gaon lôpe sjouwe?
De Muzerije dan?
Daor kunde oew kont niet kere mee zôveul vollek
Azijnfebriek?
Wille ze sluite ...
Ja, nouw bende mooi uitgeluld hè
Ze veine wel wè, jong
Schiet toch op man
Ze gaon die kiet pas ‘t veurjaor 2017 afbreke, las ik
Wè wilde daormee zegge
Dègge vollegend jaor nog in’t Kesino terechte kunt
Uitstel van execusie
Hoezô?
Nao dieje keer is’t daor écht afgelôpe. Janke.
En dan oknog tot 2020 ligge te tobbe oknog oknog
Ze veine wel wè, jong
Schei toch uit …
Èch waor …
D’r is volleges mijn mar één plèk die grôôt zat is …
Zekers waor nouw nog de Bijekorref zit?
Neeje
Nouw?
De pekeergerage
Die nuuwe, ge wit wel, aan de Hekellaan
Val blèk!
Zinnik ’t  oe nie?
Dè wordt ‘m!