zaterdag 22 juni 2019

Voetsporen

Deze tekst verscheen op 23 juni in De Bossche Omroep als column in de rubriek Onder de Boschboom.

Geloven in iets of iemand verleent toegang tot de waarheid. Het geopenbaarde inzicht kan gedeeld worden met een ‘andersgelovige’ door die bijvoorbeeld eens lekker op de bek te timmeren. Matpartijen tussen aanhangers van concurrerende voetbalclubs of kerkgenootschappen: alles lijkt al eeuwen de moeite van een gevecht waard. Zo eist het Schermersoproer 1 juli 1579 op de Bossche Markt de nodige slachtoffers. Da’s binnenkort 440 jaar geleden. Zeker 120 stadsgenoten worden naar het hiernamaals gezonden. De katholieke zielen zullen op een andere poort aankloppen dan de calvinistische; ook na de dood wordt het leven verzuild voortgezet.

Om verschillende redenen heeft in de 16de eeuw een deel van de Nederlanden besloten gezamenlijk op te trekken tegen de ‘koning van Hispanje’. Die moet weg. Hiervoor zoekt de ene partij legitimatie in het geloof, de andere in het idee dat de persoonlijke vrijheid ingesnoerd raakt. De scheurmakers verenigen zich binnen de Unie van Utrecht. Het trouwe kamp ziet voldoende reden in de samenscholing binnen de Unie van Atrecht (nu Arras).

Ook in Den Bosch zijn tussen katholieke en protestantse inwoners de spanningen opgelopen en deze komen die 1ste juli tot een uitbarsting. Inmiddels hangt in het Noordbrabants Museum een schilderij waarop het slagveld staat afgebeeld. Het gekke is, dat ik altijd naar de huizen kijk die de broedermoord omgeven: hoe herkenbaar zijn de gebouwen nog? Sinds 2008 bestaat er ook een ooggetuigenverslag (met de waarheid door een katholieke bril).

Na die bloederige gebeurtenis kiest de zwalkende Bossche stadsregering – gestimuleerd door geduw en getrek van Spaanse en Staatse zijde – in december 1579 voor de Unie van Atrecht. Voor trouw dus aan het wettig gezag van de Spaanse vorst, i.c. Filips II. Of dat handig uitpakt? In elk geval volgt geen Spaanse strafexpeditie. De keerzijde is dat de hertogstad als ‘Atrechtse’ enclave in een ‘Utrechts’ gebied bijna zes jaar lang minder gemakkelijk handelstoegang krijgt tot een opstandig Antwerpen en Holland. Plus dat ze bij herhaling het doelwit vormt voor Staatse aanvallen. Zoiets als ‘van de hond gebeten of door de kat gekrabd’. Hoe dan ook: de keuze is een ‘sleutelmoment’ in de Bossche geschiedenis. Pas als Farnese in 1585 tot aan de Maas orde op zaken stelt, vormt Den Bosch niet langer een ‘Atrechts’ eiland in de woedende ‘Utrechtse’ zee.

Louis Pirenne promoveerde in 1959 op het keuzetraject van ´s-Hertogenbosch tussen Atrecht en Utrecht. De promovendus besluit met de opmerking dat de Staatsen in september 1629 nog heel goed wisten voor welke partij Den Bosch 50 jaar eerder gekozen had. De zojuist ingenomen Spaanse stad zou dat gaan voelen.

Onlangs vond hier een wandeltocht plaats onder de opmerkelijk titel ‘In de voetsporen van Frederik Hendrik’. Is de stad 440 jaar na dato alsnog ‘om’?

zondag 9 juni 2019

Dingetje

Dan komt er in 2119 nog een 100-jarig document uit het archief waarop de taalarcheologen (zie vorige blog: klik) hun lusten kunnen botvieren. Als snel wordt duidelijk dat het veel zegt over het zielenleven van de Nederlanders in 2019. Het was nog even een dingetje wie het onderzoek zou gaan leiden en toen dat helder was, gaf dat de specialisten een stukje rust. Ze gaan ijverig aan de slag.

Als na de eerste dag spitten, willen zij de ervaringen naar elkaar toe uitspreken. Kennelijk is er sprake van een andere auteur dan in document 1. Wel bestaan er overeenkomsten; die zijn ongetwijfeld tijdgebonden. Het gaat om een persoonlijk relaas waarin de opsteller met de lezer wil delen dat de zoektocht naar balans tot een aantal eerste bevindingen heeft geleid. Zoiets geeft natuurlijk een enorme boost om verder op ontdekkingsreis te gaan naar ‘de ware ik’. Tot dan toe leefde immers te veel het beeld ‘dit ben ik niet’. Er was afstand tot de omgeving, terwijl het verlangen bleef bestaan om vooral een verbinder te worden.

Duidelijk is dat dankzij een personal coach er een proces op gang komt waarin de contouren van de ware missie zich in de verte aftekenen. De auteur gaat er helemaal voor om te achterhalen wat er werkelijk toe doet. Waar de werkelijke passie ligt. Uiteraard zijn er allerlei rationele strategieën, maar de persoon in kwestie gaat - om het helder te houden - gewoon het eigen gevoel achterna. Steun wordt ook gezocht bij mensen (citaat:) ‘Die er echt voor me zijn’.

‘Mensenmensen’, daarbij wordt aangeklopt. En dat voelt goed. Tijdens ontmoetingen met deze vertrouwelingen waarbij zij/hij zich veilig weet, gaan de gesprekspartners diep. Worden dingen gezegd ‘recht vanuit het hart’. In alle openheid, waarbij meerdere malen wordt opgemerkt (citaat:) ‘Zo voel ik het’.

Uiteraard blijken er nog onverwerkte resten te zijn uit een verleden dat verlaten gaat worden. Er wordt met velen gedeeld en langzaam maar zeker krijgen dingen een plekje. En ervaart de onbekende auteur dat bepaalde zaken eindelijk landen. Ontstaat het beeld van hoe hij/zich zich verhoudt tot de wereld. Het gevoel is er helemaal van ‘dit kan ik; (citaat:) ‘Dit hoort bij mij. Ik weet eindelijk waar ik sta’.

Absoluut


Stel dat wat nu volgt over 100 jaar door taalarcheologen bestudeerd wordt. Zeker weten dat ze daar helemaal blij van worden. Absoluut. Het is een cadeautje, zeg maar. Ze ontdekken een eigentijdse woordenschat 2019! En zo’n vondst komt dan echt wel binnen, bij die onderzoekers.

Analyseren, uitpluizen, verklaren: ze zien hun droom uitkomen. Bij aanvang hebben ze nog helemaal zoiets van ‘dát gaat ‘m dus niet worden’. Halverwege komt het besef: 'dit avontuur leidt tot ontdekkingen die ons leven op zijn kop gaan zetten. Dit wordt echt een achtbaan, waarin we terecht komen. Of liever nog in een rollercoaster. Supermooi! Niets gebeurt zonder reden: dit hebben we verdiend!'

De reconstructie van het taalgebruik 2019 die zo optimaal mogelijk uitvoeren, bezorgt ze een tsunami van wow- en kippenvelmomentjes. ‘Echt helemaal te gek’, zullen velen zeggen. Stond zo’n ontdekking nog op hun bucketlist? Echt wel.

Hun conclusie luidt dat de auteur alles heeft gegeven en de woorden uit een authentiek gevoel op papier heeft gezet. Een opstelling waardoor de hij dicht bij zichzelf heeft weten te blijven. De naam van de schrijver is nog niet achterhaald; ... komt goed.

Duidelijk is hoe stevig de man - terwijl hij schrijft - achter de tekst in z’n kracht staat en z’n moment weet te pakken. Hij neemt z’n verantwoordelijkheid wanneer hij zich in de publieke discussie mengt die zo’n waarde lijkt te hechten aan het ‘volgen van je gevoel’.

Hun wetenschappelijk onderzoek leidt tot een publicatie. Perfect! Dat wordt dan genieten.

En de inhoud van die tekst? Gebakken lucht?

Ach ja, het is wat het is ...

zaterdag 1 juni 2019

De Bruijn ‘Open’


Organiseert Geert de Bruijn een golftoernooi? Iets met tennis misschien? Bij nadere lezing van de uitnodiging blijkt het om een ´Open Atelier’ te gaan op 1 en 2 juni. De Vughtse kunstenaar ‘pakt werk uit’, zogezegd. In zijn tuin; dus kunst in het groen. Ik doop het meteen tot De Bruijn 'Open'.

Het romantische beeld van de artiest als wereldvreemde ploeteraar op een koud zolderkamertje bestaat alleen nog stoffige romans. De Bruijn maakt zijn werk - als het weer dit toelaat - gewoon buiten. Da’s ook wel handig: het ontwerpen van zijn assemblages vraagt om de inzet van het nodige gereedschap. En in de open lucht heeft hij daarvoor alle ruimte. Op juist die plek ontvangt hij op de middagen van het eerste juniweekend de belangstellenden.

Vijf maanden geleden vierde De Bruijn zijn 35-jarig kunstenaarschap met een expositie in de Vughtse Lambertuskerk. Een beetje ‘zoals het hoort’. Met een glaasje wijn dus. Plus een inleider, want ik mocht er wat zeggen. Vandaag is er sprake van een ontspannen, gezellige theetuin. Met arretjescake.

Als ik arriveer, staan bij de ingang drie beelden. Met in de buurt de nodige recente schilderijen. ‘Assemblages’, volgens de maker. Dat woord doet me denken aan autofabrieken als die van Citroën, Peugeot of Renault. Het is de toepassing van gemengde technieken die het gebruik van dat Franse woord rechtvaardigt.

Ook op 1 juni betrap ik me erop dat ik, zoals altijd, in de eerste plaats aangetrokken word door zijn beeldtaal. Vormen, kleuren, vlakverdeling; zoiets dus. Alles met de Moedergodin als eeuwige inspiratiebron. ‘De genestelde gedachte’ - het thema dat december jl. zijn intrede deed - is veelzijdig uitgewerkt in het trio dat tegen het raam opgesteld staat.

De verrassing zit ‘m in de derde rechts. ‘Nog niet af’, roept De Bruijn. Dat mag dan zo zijn, duidelijk is dat Geert in de uitwerking een nieuwe ontwikkeling in gang heeft gezet. Een De Bruijn is nooit hetzelfde. ‘Een collega die een beeld dat succesvol blijkt vervolgens 25 keer klakkeloos kopieert, hoort tot een andere categorie’, zei Geert afgelopen vrijdag. Ook onder een kopje thee. Zijn begrip van ‘autonoom kunstenaar’ is helder. Een bevestiging hiervan volgt in zijn antwoord op de vraag van zijn dochter of een koper dat onaffe stuk nu al tegen betaling zou kunnen meenemen. 'Dan heeft die koper pech gehad'. Inderdaad: De Bruijn bepaalt wanneer iets klaar is.

Even later: ‘work in progress’, terwijl hij iets aan de zeven vogels herschikt; ze zitten nog niet definitief vast. ‘Ik wou een andere opbouw’.

Ik noem het gewaagd, die cirkels. En word vervolgens razend nieuwsgierig naar hoe dit er over een paar weken uit zal zien.

Zondagmiddag kom ik beslist terug: ‘s kijken hoe het dan met mijn nieuwsgierigheid staat. Of is het vanwege de verwondering die het decor achter de verrassing vormt?