
Het romantische beeld van
de artiest als wereldvreemde ploeteraar op een koud zolderkamertje bestaat
alleen nog stoffige romans. De Bruijn maakt zijn werk - als het weer dit toelaat - gewoon buiten. Da’s ook wel handig: het ontwerpen van zijn
assemblages vraagt om de inzet van het nodige gereedschap. En in de open lucht
heeft hij daarvoor alle ruimte. Op juist die plek ontvangt hij op de middagen van het eerste juniweekend de belangstellenden.
Vijf maanden geleden
vierde De Bruijn zijn 35-jarig kunstenaarschap met een expositie in de Vughtse
Lambertuskerk. Een beetje ‘zoals het hoort’. Met een glaasje wijn dus. Plus een
inleider, want ik mocht er wat zeggen. Vandaag is er sprake van een ontspannen,
gezellige theetuin. Met arretjescake.
Als ik arriveer, staan bij
de ingang drie beelden. Met in de buurt de nodige recente schilderijen. ‘Assemblages’,
volgens de maker. Dat woord doet me denken aan autofabrieken als die van Citroën,
Peugeot of Renault. Het is de toepassing van gemengde technieken die het
gebruik van dat Franse woord rechtvaardigt.
Ook op 1 juni betrap ik me
erop dat ik, zoals altijd, in de eerste plaats aangetrokken word door zijn beeldtaal.
Vormen, kleuren, vlakverdeling; zoiets dus. Alles met de Moedergodin als eeuwige
inspiratiebron. ‘De genestelde gedachte’ - het thema dat december jl. zijn
intrede deed - is veelzijdig uitgewerkt in het trio dat tegen het raam opgesteld
staat.

Even later: ‘work in progress’, terwijl hij iets aan de
zeven vogels herschikt; ze zitten nog niet definitief vast. ‘Ik wou een andere
opbouw’.
Ik noem het gewaagd, die cirkels. En word
vervolgens razend nieuwsgierig naar hoe dit er over een paar weken uit zal
zien.
Zondagmiddag kom ik beslist terug: ‘s kijken hoe het dan met mijn nieuwsgierigheid
staat. Of is het vanwege de verwondering die het decor achter de verrassing vormt?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten