
Afgelopen winter (daar zomer) maakten wij in
Bruce Bay (NZ) kennis met een lekkernij die ons al in Nederland aangeprezen
was: whitebait. In het voorjaar trekt doorzichtig visbroed langs de oceaankust
op zoek naar de toegang tot rivieren. Daar staan vissers met wettelijk
omschreven materiaal om een gelimiteerde hoeveelheid van dat jonge spul te
kunnen vangen. Een deel van hun buit verdwijnt in de diepvries. Zo hebben
huishoudens en restaurants een voorraad voor later.

Weer in Nederland experimenteer ik - bij
gebrek aan dit soort klein aasgoed - met verschillende soorten kortgesneden
vis; ik krijg geen beet. Bovendien blijft de consistentie van de petieterige flensjes
zwakjes: ze vallen in de pan gemakkelijk uit elkaar.
Dat laatste lijkt eenvoudige te verhelpen.
Midden mei maken we een autotrip door de Alentejo. We overnachten in pousadas
waar de restaurants gerechten uit de lokale Portugese keuken aanbieden. In
eentje bestel ik ‘crepe de peixa’. De flensjes die ik opgediend krijg, ontlenen
de zo gewenste structuur (of samenhang) door de toevoeging van wat bloem.
Simpel zat.
·
3 eetlepels
bloem
·
2 eieren
·
koffieroom uit 1 cupje
·
1 theelepel gedroogde
dille
·
222 gram zeer (echt zeer)
fijngesneden kabeljauw
·
peper en zout
Die 222 gram is toeval; bij de visboer had ik
gewoon een stuk aangewezen. Het bleek wel de ideale hoeveelheid.
Afijn, ik zette het beslag even weg om
ondertussen wat rauwe groentes schoon te maken.
Op hoog vuur wat boter met olie op
temperatuur brengen. Met de lepel kleine hoeveelheden beslag in de pan doen (foto 3) en
aandrukken tot 5 mm. Na een tijdje met spatels omdraaien en opnieuw wat
aandrukken. Vuur laag. Nog paar keer wentelen tot de flensjes aan beide zijden
knapperig bruin zijn.

Oordeel: prima vissmaak en goede
consistentie. De knapperigheid zit ‘m in de krokantheid van de flensjes (foto 1). De
‘bite’ van de ‘bait’ zit in mijn hoofd.
Een aantal druppeltjes citroensap erop is ook best lekker!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten