Sinds Pasen ligt er een nieuw tafellaken onder onze ontbijtborden. Het oude
linnen geval kreeg rafelrandjes. Als eigentijds voorstander van hergebruik nam
ik het sleetse kleed mee naar de nieuwe Bossche stadstuin. ‘Daktuin’ is beter:
de ‘groene oase’ bevindt zich namelijk op het bovenste dek van parkeergarage De
Wolvenhoek. Een troosteloos punt. Ik heb daar het laken over de enige tafel
gelegd.
Die stadstuin heeft de afmeting van een aantal tafellakens. Er zijn wel 10
parkeerplaatsen voor opgeofferd: tel uit je winst. Zo´n daktuin van deze afmeting
doet me eerder aan een platje denken. Ik voelde iets van plaatsvervangende
schaamte: een trefpunt van postzegelgrootte in de Cultuurstad van het Zuiden.
Beknibbelaars.
Zo´n kansrijke troosteloze plek heet sinds het ‘stadsdebat’ van 27 maart
jl. een ´rafelrandje´. Voor cultuurminnaars een plek bij uitstek voor stadsvernieuwing.
Innovatieve zustersteden Tilburg en Eindhoven zaten na de neergang als
respectievelijk textiel- en industriestad opgescheept met winkelhaken en gaten.
Zoiets triests inspireerde bestuur en bevolking tot gezamenlijke initiatieven. Inmiddels
heeft de directeur van Babel het Bossche bestuur uitgedaagd om van dit
fusiehuis iets te maken dat zo spraakmakend wordt als de Tilburgse LocHal. Ze durft.
Wie dat Tilburgse ontmoetingscentrum bezocht heeft, weet dat de Babelplannen
gaan verdwalen in een spraakverwarrend debat. Den Bosch is een soortement
Doornroosje. Mooi, ingeslapen, niet wakker te krijgen. Zelfs niet met ‘Er was
eens …’ over Tilburg of Eindhoven. Of Veghel.
Ja Veghel. Met zijn rafelkade. Daar kwam een succesvol cultuurnest dankzij
de ideeën van bevolking en bestuur. Niet echt verrassend dus, dat tijdens
genoemde debatavond onze cultuurschepen de vraag kreeg naar de toekomst van
onze Tramkade. Evenmin opzienbarend was zijn opgetekende reactie: ‘Eind van dit
jaar komt er een kader over hoe wij om denken te gaan met dit gebied. Daar
hoort ook cultuur bij. De Tramkade is een hotspot die we koesteren, maar in
welke hoedanigheid weten we nog niet’. Hiermee heeft Mike van der Geld
geschiedenis geschreven. Vooral met dat laatste visionaire zinnetje.
‘We’ verwijst natuurlijk naar ‘Wij van Markt 1’. Niet naar ‘Wij Bosschenaren’.
Die worden ingeschakeld voor wat kanttekeningen als het ‘kader’ in ambtelijke
kringen van de schaafbank komt. Eigenlijk ligt alles dan dus al vast.
In mijn fantasie reed de wethouder na het debat op de fiets naar zijn huis aan
een rafelrand van de stad. Tevreden over het feit dat hij de Tramkade dus mooi geparkeerd
had. Toen kwam de twijfel: ‘Een kader geeft ook grenzen aan. Beknibbelend. Het plan
moet juist een venster bieden. Grensoverschrijdend zijn. Op een lonkend
perspectief uitkijken. Bosch Droomland, dat had ik moeten zeggen. Niks kader!’
Dit soort inzichten ontstaat echter pas in het heldere licht van de kennis
achteraf. Het kan dus nog anders.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten