woensdag 31 januari 2018

Een gestrekt been & jiu jitsu

Ik ben er een meester in geworden mezelf voor de gek te houden. Een voorbeeldje? In de keuken heb ik zout en vet inmiddels in de ban gedaan. (Wie bij ons aanschuift, krijgt automatisch de Jozo-strooier aangereikt.) Roken doe ik al een eeuwigheid niet meer, terwijl vezelrijke gerechten dagelijkse kost zijn geworden. Flink bewegen is vanzelfsprekend en op zonrijke dagen smeer ik minimaal factor 20 op mijn gezicht. Ook kruip ik op tijd onder de wol. Nou, dan moet een ‘glaasje op zijn tijd’ toch kunnen, zou ik zeggen. Of: ‘Ieder heeft recht op één zwakheid’. Nog mooier: ‘Het zit in de familie’.
‘Je leeft maar één keer’, hoor je mij niet zeggen. Zo’n kreet vind ik slap. ‘Niemand is perfect’ staat daarnaast in het verdomboekje. 

Alcohol is slecht. Ik weet het. Blijkt gewoon keihard aangetoond. Sla de geschriften van Martijn Katan er maar op na.

Dan toch: mijn opa van vaderszijde rookte als een schoorsteen en hij was niet bij de blauwe knoop. En hij is mooi wel 95 geworden. Kijk.

Waarom houden we toch zo vast aan een overtuiging terwijl we weten dat we ernaast zitten. ‘Weten’ op basis van wetenschappelijk onderzoek nog wel. Omdat we allemaal keien zijn in zelfmisleiding? Toen ik de helft jonger was, en nog aan de spa rood zat, had ik een directeur die de zelfmisleiding bij de menschheid doorzag. Wanneer iemand zijn of haar zwakheid goedpraatte, zei ze: ‘Gun ieder een achterdeurtje’.

Elke dag openen we achterdeurtjes wanneer een op wetenschap gefundeerde tegenargument niet in ons systeem past. Ons zicht op de waarheid is als onze welwillende blik op een puzzel waarvan de afbeelding ons bevalt. Aangereikte stukjes die daarin niet lijken te passen, gooien we weg. De ene keer met veel misbaar, de andere keer met dooddoeners als ‘Dat vind jij!’, of ‘Da’s ook maar een theorie’.

Onderzoek wijst uit dat ‘fact-checkers’ gelijk hebben en het niet krijgen. Ze bevestigen slechts de mening van de lieden die de feiten al kenden. Een preek voor eigen parochie. Welke strategie werkt dan wel op mensen die er zeker van zijn dat Trump de beste ‘president ooit’ is, dat vluchtelingen ‘onze’ baantjes inpikken, dat rode wijn gezond is?

Ook daarnaar wordt onderzoek gedaan. ‘Meebuigen’ met de persoon waarmee je discussieert, lijkt een aardige aanpak. Meebuigen - zoals bij jiu jitsu - tot het moment zich aandient om de ander met een geschikte greep op de mat te krijgen. ‘De jiu jitsu-aanpak’ is als naam bedacht aan de universiteit van Queensland, Australië.

Die methode ga ik eens uitproberen. Normaal gesproken wil ik graag ‘met een gesterkt been’ bepaalde discussies ingaan. Meebuigen tot de gevoelige plek en dan ‘huppekee’. Zo kun je tegen Amerikanen zeggen: ‘Gezellig, dat barbecueën. Als jullie dat willen blijven doen, mag de klimaatverandering serieus aandacht krijgen’.

Ik zat vier maanden terug bij de reumatologe. De foto’s en laboratoriumgegevens kwamen op tafel en ze was heel positief over mijn al 20 jaar volgehouden aanpak. Over de gevolgde keuken, het thermo-ondergoed, het opzoeken van de warmte en het uit de weg gaan van koud water, de tijdsinvestering in wandelen en hardlopen en nog zo wat. Medicijnen hoeven nog niet per se. ‘Een ding: de eiwitwaarde. Wil je deze kwaliteit van bewegen blijven volhouden, zou ik niet verder gaan dan één glas wijn per dag. Liever nog per week’.

Ik lag op de mat. Sinds die dag ben ik bijna het braafste jongetje van de klas.

Als het waait, hoor ik de achterdeurtjes klepperen.


woensdag 24 januari 2018

Oeteldonk (69); #gijok

Al wijd mee jullië Mikkersact veur d’n Intocht?
Mee gestopt
Gaode gullie nouw ok nie?
Zuke wè anders
Gin kikkers of sjeklaode snickers?
Van der Wiel moch nie
Van Gerda’s?
Van den dokter
Wè nouw?
Claustrofebie
Veur zon oetelpak?
Badmuts
Nouw nie gaon ligge schèlle
Op z’nne kop!
Ge lieg ‘t toch 
...

En wè nouw?
We zuke, as gezeed 
Iets deurbrekends?
Persies
Waor Oeteldonk nog jaore over klètst?
Zie dè dus mar ‘s te veinde
Mèkkelijk zat
Hallo, mesjeu wit ‘t weer
Prinses Amadeira XXVI
Val blèk ...

D’n ouwe prins gaot ommers ewech ...
Mar hu is ...
... en de nuwe prinses makt d’r entree
... ‘t Prottekol
Dè’s zô ontzèttend old skoel anno 2018, jong

Oeteldonk heet tredities ...
In beton gegote
... daor kunde gij nie omhene
Tuurlijk wel
Oké, as we nouw ‘s klein beginne ...
Bangpoeperd
... Riek Pakaon
‘k witnie
Hoezô nie?
Bietje dubbeld
Bietje vrouwonvriendelijk zekers?
Docht ‘t wel
#gijok?
#metoo

Tja, mar om nouw gelijk ‘n Prinsès Carneval ...?
Oeteldonk is daormee èch nie ‘t eerste dùrp, jonge
Wie zit daorop te wachte?
Wie nie?
...
Wè kèkte moeilijk?
...
Ge bent toch nie aan’t poepe?
...
Of naodenke?

En ...en ...en wè doen we dan mee ‘De Kees’?
Dè wordt meepesant ‘De Trees’

maandag 22 januari 2018

Oeteldonk (68); Mikkers

...
Daor sprikte mee
Waor zitte gij?
Op de fiets
Hèhè
Wè bèlde?
We zijn d’ruit
Gefilliciteerd
We wete wè we doen ...
Zonder mijn dan
.... mee d’n Intocht
Fijn
Wilde’t wete?
Neeje; ge wit dè’k thuis blèf

Ik verklap ‘t oe toch 
Hoef nie
De nuwe burgemeester hiet dus Mikkers
Dègge dè wit
Huh?
Grapje
Bon, Mikkers rijmt dus op ...
Prikkers
... kikkers
Ik zit op de fiets
Vuulde’m?
Dan madde nie belle
Ge bent toch mebiel?
...

Kèk: Mikkers, kikkers ...
M’nnen enen èrrem wordt muug
... en kikkers leve in moerasse ...
En m’nne kop ok
... dus dan komde uit bij oetels!
Ik bij ‘t stoplicht 

Daorom doen wij ons verkleje ...
Ikke dus mooi nie
... as oetels
Thuis mee bei m’n bene, afijn, ge wit wel
... en ammaol ‘nne kaole kop
Wè knèbbels
... plus zonnen blitsen bril op
Wit wijntje
... Mikkers-oetels-kikkers
Hoomlènd
... Komt ‘r mar ‘s op!

M’n batterij rakt leeg
Die relaosie snappe ze langs de kante gelijk!
Brilkikker
Brulkikker?
Bril!!!, blinde
Kikkerdril?
Bril!!!!

We hebbe d’r veul zin in!
Moete doen
Nog enkelde spulle vastnèèie ...
Ik gaoi oe hange 
... badmutse veur wie nonnie ...
De mazzel 
... kaol is van z’neige ...
Houdoe 
Zoude gij nie wille overwege ...
Neeje, he'k oe vandeweek al gezeed gehad
Èch nie? 

Witte trouwes wè ok rijmt op Mikkers?
... ?
Kunde gullie ok doen ...
Nouw?
... sjeklaode snickers

zaterdag 20 januari 2018

Oeteldonk (67); stùrrem

En ... ?
En wè?
Dieje stùrrem ...
Wè panne d’raf
En in oewe kop?
Daor he’k al m’n haor nog, agge dè bedoelt
Neeje ...
Wè dan ... ?
Bende deurgewèèid, opgefrist?
Huh?
IN oewe kop, meut!
Wè’s daor mis mee?
Dègge nie gaot!!!
Ôh dè ...
Zekers ‘ôh dè’ ...
‘k waor ‘t al vergete ...
Heurt oeweige: ‘k waor ‘t al vergete’, nôta bene nondeju
Wègge zeet
Neeje, gij zin ‘t
Nah …
Ge blèft ‘r bij?
Gullie kunt mèkkelijk zonder mijn

Hoeveul jaor doen wij d’n Intocht?
Kleuterschôôl???
Bekant
En nouw dan?
Gullie gaot gewôôn mee z’n vijve ...

We gaon mee z’n alle of we gaon nie
Lig nie te zeike

Di jaor zouw de veertigste keer zijn
Doe dè dan!!!
Mee jouw
Nie dus

Waor bende dan?
Thuis
Thuis gaode dôôd

Ik kom d’n tijd hèndig deur
Wurtfeut?
Zakkoe wè zegge ...?
Nouw ...?
We hebbe sins gister Nètflix op de zender ...


zondag 14 januari 2018

Tapa, pincho & bitterbal

De nazaten van mijn ouders hebben zich internationaal vertakt. Een deel van onze familie woont in de diaspora. Zoiets heeft voor- en nadelen. Wat ik in elk geval mooi vind, is de gegroeide meertaligheid. Er is altijd wel een (Europese) taal die voor onze interne communicatie geschikt blijkt.

Soms doe je ontdekkingen. Tijdens een gezamenlijke vakantie in Andalusië met mijn nichtje uit de VS, viel tijdens een gesprek het woord ‘beamer’. Dit begrip leidde tot enige verwarring. Wij, de Nederlanders, bedoelden hiermee zo’n overheadprojector voor digitale data. Zij, de yankees, dachten aan een auto. Aan een BMW, om precies te zijn. Om een lang verhaal kort te maken: onze ‘beamer’ is pseudo-Engels. 
Kennelijk zijn meer lieden tegen dit verschijnsel aangelopen en inmiddels blijkt er een item op Wikipedia aan gewijd.

Behalve op taalgebied, pseudoliedéren (accent valt op de één-na-laatste lettergreep) wij lagelanders ook graag op andere terreinen. In de voorgaande blog noemde ik na(ast) het fenomeen ‘pensionado’ de verheffing van de wat twijfelachtige sangria tot nationale Spaanse drank.

Inmiddels weten wij Nederlanders ook alles over de Spaanse tapa’s en pincho’s. Bij de Spanjolen zelf - de bedenkers van deze hapjes - slaat de twijfel wel ‘s toe. Dan raadplegen ze voor de overeenkomsten en verschillen tussen beide (soms moeilijk van elkaar te onderscheiden) ‘categorieën’ graag de volgende gezaghebbende instanties. In hun voetsporen volg ik graag de aanwijzingen van de RAE (Spaanse Dikke van Dale).

In beide culinaire gevallen gaat het om kleine gerechtjes. Peuzeldingen. De tapa is wat groter dan de pincho, bevat meer ingrediënten en wordt (geserveerd en) genuttigd bij een drankje. Een pincho is een petieterig voorafje, waarbij het regelmatig voorkomt dat een prikkertje (pincho) de boel aan elkaar rijgt. Op de foto boven bevindt zich links een aantal tapa's en rechts een aantal pincho's.
Ondanks deze 'verheldering' blijft er een grijs gebied dat ruimte laat voor brede discussies aan de toog, onder het nuttigen van wat daar achter het glas fris wordt gehouden. Een bekende Spaanse kok vindt dat tapa's zittend genuttigd worden; de andere groep 'staandebeens'. 

Zeer gebruikelijk is om in de late uren met familie of vrienden nog wat tapa’s te scoren. Wij laten ons graag meenemen door Spaanse localo’s op een tapatoer (‘ir de tapas’, of ‘tapear’) langs verschillende adressen en tapaspecialiteiten. ‘Ir de pinchos’ bestaat ook, zeker in de noordelijke helft, waarbij de Basken ‘pinxtos’ schrijven.

Er zijn wedstrijden voor bars en restaurants op nationaal en gemeentelijk niveau. Je mazzelt als je tijdens je verblijf in een Spaanse stad met een ‘stempelkaart’ en deelnemersboekje op pad kunt. Snel zal blijken dat het bedenken, maken en serveren van die lekkernijen is uitgegroeid tot een ware kunst. Op de foto rechts staat een proeve daarvan: in een dim-summandje tussen wat donkere warme keien liggen twee hete mini- bapao’s, gevuld met tonijn en versierd met wakame. Variaties met tonijn is een specialiteit van dit Spaanse restaurant. Moet een Nederlander toch aanspreken: broodje bapao.

Ook in ons land staan kleine Spaanse hapjes inmiddels ook de kaart van autochtone bistrots c.a. Veelal onder het kopje tapa’s, soms onder pincho’s. Zelden of nooit komt daarin de inventiviteit van het schiereiland aan te pas: Nederland gaat voor zekerheid. Dus staan albóndigas vermeld, wat te begrijpen valt: gehaktballetjes in (bijvoorbeeld) tomatensaus. Je komt ze bezuiden de Pyreneeën vooral in eenvoudige Spaanse barretjes tegen. Net zoals andere klassiekers, waaronder de aardappeltortilla, de gebakken piepertjes met hete saus (papas bravas) en puntjes manchegokaas. En in Drenthe - want dat voorbeeld staat me nu helder voor de geest - is Italiaanse ham met enige fantasie ook nog te zien als vervanger voor de serranoham. Een tijd terug - niet in Drenthe - moest ik wat weemoedig lachen toen ik halverwege de lijst zag staan: Hollandse tapa’s: bitterbal, frikadelletjes, vlammetjes. Niet alleen weinig creatief wat betreft de keuze; zoiets is gewoon fantasieloos, ook al worden ze opgediend op een etagère. Dat trio ligt bij snackbar ‘De Toekomst’ gewoon in de koeling. Naast de ‘mexicano’s’.

Ik woon in een Bourgondische stad, waar veel Bourgondisch getafeld kan worden. Bourgondisch wil niet in alle gevallen zeggen: verfijnd. (Eerder ‘veul’). Hoe dan ook: in het centrum van mijn stad hoef je niet lang te zoeken naar een eetgelegenheid. In mijn voorgaande blog vermeldde ik de komst van een nieuw Spaans restaurantje. Ik ga daar zeker heen. Evenals naar een tweede nieuw adres waar de specialiteit ‘pincho's’ zal zijn. Om exact te zijn: ‘Barcelonese pincho's op stukjes brood’. Na bovenstaande mijmeringen ben ik bijzonder benieuwd.

Trek gekregen? Die pincho van het bovenste plaatje is snel zelf te maken. Snijd met een loeischerp mes een schijf rauwe tonijn in dobbelsteentjes en bestrijk die met Japanse soja (Kikkoman, minder zoute variant). Even laten rusten. Een ietsepietsie falafel op de bovenzijde en afdekken met een halve aardbei, of buiten het seizoen, met een framboos. Prikker er doorheen en opdienen..

vrijdag 12 januari 2018

Pensionado, paella & sangria

Toen ik stopte met werken, gingen mensen me ineens ‘pensionado’ noemen. Waarom dit Spaanse woord? Mogelijk vanwege de associatie dat gepensioneerden zich op elk moment van het jaar naar de zonovergoten costa’s kunnen begeven om daar onder een palmboom aan een rustiek haventje geen ene flikker meer uit te voeren. Hooguit elke dag paella eten en sangria drinken.

Vanaf het begin heb ik getracht me tegen het gebruik van het woord ‘pensionado’ te verzetten. En wel om taalkundige redenen. Het blijkt vechten tegen de bierkaai. ‘Pensionado’ is een bijvoeglijk naamwoord, waarmee in het Spaans verwezen wordt naar ‘recht hebbend op een uitkering’, bijvoorbeeld een pensioen. De tweede betekenis is zoiets als ‘ergens in een tehuis zittend’. Een internaat, bijvoorbeeld. Dus merkte ik elke keer bij het horen van pensionado wat frikkerig twee dingen op. Allereerst dat ik als oud-kostschoolganger die status al op 19-jarige leeftijd achter de rug had. Plus dat dat ‘pensionista’ het correcte woord is. Inderdaad: ‘merkte op’, want boter aan de galg gesmeerd.

We Nederlanders zijn er goed in om pseudo-buitenlands uit te vinden én dat te blijven gebruiken. Zo hebben we naast dit Nederlandse Spaans ook zoiets als het Nederlandse Italiaans waartoe ons ‘pico bello’ behoort. De Italiaanse tak van mijn familie heeft geleerd om te glimlachen bij deze omschrijving terwijl er naar de bergen wordt gekeken. Pico bello is onder meer ‘mooie bergtop’. Voor ‘uitmuntend’ kent hun taal andere woorden. Tegelijkertijd hebben neven en nichten in de ‘laars’ zich uiteindelijk ook neergelegd bij het fanatisme waarbij Nederlanders ook na 11.00 uur ‘s morgens cappuccino’s blijven bestellen. Obers in Italië hebben zich inmiddels aan deze in hun ogen buitenlandse dwaling aangepast.

Hun Spaanse collega’s doen niet anders als ze sangria op de kaart zetten. Aangezien ik nog nooit een Spanjaard dit spul heb zien drinken, vroeg ik oktober jl. in Toledo aan een Spaanse kennis naar zijn consumptie van deze drank. Deze lekkerbek - hij kan je uren vertellen over de verschillende soorten ham - kon zich de laatste keer niet herinneren. ‘Toeristenspul’, zei hij, ‘van goedkope wijn met inferieur fruit’. En paella? ‘Eet die vooral in Valencia. Bij voorkeur in een goed restaurant, waar dit gerecht niet op een (school)bord voor de deur wordt geafficheerd’. Waarmee hij mijn ideeën bevestigde.

Zoals ‘pensionado’ zich in het Nederlands handhaaft, zo blijft in ons land de overtuiging bestaan dat sangria net zo Spaans is ‘olé’. Van de week las ik dat er een nieuwe Spaanse eetgelegenheid komt in mijn woonplaats. Lekker. Met typisch Spaans bier. En sangria.

We zijn een volhardend volk.


(wordt vervolgd)

zaterdag 6 januari 2018

Zwalkers

Deze tekst is op 7 januari verschenen als column van De Bossche Omroep, in de rubriek 'Onder de Boschboom'

In Den Bosch lopen 17 politieke partijen zich warm voor de gemeentelijke verkiezingen. Elk in zijn eigen kleur trainingspak: rood, groen, blauw, oranje en bruin.

Grappig, zo’n flink aantal trimmers op Markt 1. Staat de omvang van dit gezelschap symbool voor een toegenomen politieke belangstelling van ons Bosschenaren? In dat geval stemmen op 21 maart meer mensen dan vier jaar terug. In 2014 hadden we minder om uit te kiezen en was de opkomst 40%.

17 partijen met kandidaten voor &W en raad lopen zich dus ‘in’. Misschien is het correcter om te zeggen: die lieden lopen vooral ‘uit’. Uit de ene club naar de andere, omdat ze als kandidaat niet hoog genoeg op de eigen kieslijst werden geplaatst.

Da’s een kwalijke zaak. Kennelijk is het uitdeuken van de knak in het eigen ego van groter belang dan een inzet voor ‘het nut van het algemeen’. Juist dat laatste zou toch de drijfveer voor onze raadsleden en wethouders moeten zijn. Niet dus: de lokale work-out van volksvertegenwoordigers en bestuurders telt veel zwalkers.

17 partijen, hoe kan een mens daar nou uit kiezen? Daar ik van geen enkele partij lid ben (of was) en ik me ik dus nog - zeg maar - politiek maagd voel, begin ik me op het internet in te lezen. Al na drie verkiezingsprogramma’s haak ik af. Bovendien speelt al een tijdje de uitspraak van Plato door mijn kop, dat in een democratie ieder mag regeren, dus ook de dommen. En ik wil behalve bevlogen lieden ook kandidaten die boven de middelmaat uittorenen.

Even later loop ik op de gemeentesite de zittende koppen langs. &W heeft in de herfst wat blad verloren. Tegelijkertijd herinner ik me van slechts weinig der 39 raadsleden een briljante uitspraak die de pers haalde.

Ik kies voor het bekende recept. Al jaren stem ik bij voorkeur op een vrouw; landelijk, provinciaal, gemeentelijk. Dat zal ik ook nu doen, wat meepesant de selectie iets makkelijker maakt. Als ik dan uit die dameslijst ook nog de zwalkers delete en bij degenen die tussen 2014 en nu daadkrachtig in de pers kwamen een plusje zet, dan ben ik er bekant uit.

Ik sluit de computer af en weet het goed gemaakt. Na bovenstaande schifting zijn er beslist vrouwelijke kandidaten die na lezing van dit stukje denken dat ze kans maken op mijn stem. Prima. Ze mogen me via de redactie van deze rubriek benaderen om mij er vervolgens van te overtuigen, waarom juist zij ver boven de middelmaat politiek bedrijven.

Da’s inderdaad veel moeite doen voor één stem! Anderzijds: die ene kan bij een opkomst van een krappe 40%, wel degelijk het verschil maken in het versplinterde Grote Bossche Gelijk. Huppakee dus.