Deze tekst verscheen op 12 juli als column in de Bossche Omroep. Onderstaande versie bevat vier doorklikmogelijkheden naar achtergrondinformatie.
We krijgen de grootste. De grootste Jeroen Bosch-tentoonstelling
ooit. Met 20 schilderijen plus 19 tekeningen; da's dus bijna JB-compleet.
Had ik niet verwacht, dit aantal. Complimenten lijken
op zijn plaats. Aangezien succes volgens het spreekwoord ‘vele vaders kent’, wordt
het dringen bij het aangifteloket. Profeten zullen opstaan die prediken dat ze
al vanaf de aanvang dit succes voorzien hebben. Die mededeling is dan een
entree voor een vervolg als: ‘Om eerlijk te zijn: ik heb nog een belletje
gepleegd naar een héél goede vriend …’. Jij mag dan raden welke geweldige
bijdrage op de puntjes ingevuld kan worden. Mee-eters.
Mijn complimenten gaan allereerst naar Charles de
Mooij. Hij is sinds 1 oktober 2007 directeur van het Noordbrabants Museum. Bij
de start van het circus Jeroen Bosch zag je hem nog niet in de voorste
gelederen. Althans niet wanneer het om pers en publiciteit ging.
Het was op 11
juli 2008 burgemeester Ton Rombouts die vanuit het Prado in Madrid via Omroep
Brabant liet weten dat er een overzichtstentoonstelling zou komen in zowel de
Spaanse hoofdstad als in Den Bosch (klik). Hij vermeldde erbij dat op dat moment al
twee jaar aan het project JB500 gewerkt werd. Inmiddels zijn we dus zeven respectievelijk
negen jaar verder.
Lange tijd werd de buitenwereld van de
vorderingen rond de tentoonstelling op de hoogte gehouden door elkaar
opvolgende woordvoerders. Ik heb er vijf geteld. Na een optreden van Ad
’s-Gravesande (intendant Stichting JB500) op 1 februari 2014 werd een periode
van stilte afgekondigd (klik). Tot De Mooij dit zwijgen onlangs doorbrak.
Voorafgaande aan dat moratorium liet Ton Rombouts
op 28 mei 2013 de pers weten dat de verantwoording voor het losweken van de
werken voor de tentoonstelling bij het Noordbrabants Museum lag. Plus bij de
Stichting JB500. Op dat moment dacht ik: ‘Kan deze combi (die toen deze
cruciale klus strategisch, publiekelijk in de mik geschoven kreeg) de verwachtingen
die anderen gewekt hebben, realiseren?’
Van de Stichting had ik niet zo’n hoge hoed op. Steeds
gekrakeel over salarissen en prestaties. Bovendien kreeg ik het als buitenstaander
steeds moeilijker om de vinger te krijgen achter wie wat aan het doen was. Dus
als ik nu ‘chapeau’ zeg tegen De Mooij, weet ik dat ik voorbij ga aan de
inspanning van anderen voor het binnenhalen van de 20+19. Dat zij zich niet
gekwetst weten.
Niet echter wil ik aan de inspanning voorbijgaan van
de zich immer bescheiden opstellende medewerkers aan het ‘Jeroen
Bosch Research and Conservation Project’ (klik). Hun onderzoek zal onder de bezitters
van de verspreide werken van Bosch ongetwijfeld respect afgedwongen hebben. En
als je die (i.c. museumdirecteuren) mee krijgt, kan echt gepraat worden op een
niveau waarop het ertoe doet (klik).
Met dit aantal kan Den Bosch afstevenen op een
trekpleister in de periode 13 februari - 8 mei 2016. Weliswaar zonder de Tuin
der Lusten; dat is dus zo'n beetje een ‘Rembrandt Compleet’ zonder de
Nachtwacht. Op de komst van die Tuin is vanaf het begin ook terecht niet
ingezet; daarom hoeft niemand teleurgesteld te zijn.