zondag 31 oktober 2010

Erosie (2)

Een aantal defensieve werken speelde in 1629 een rol bij de verdediging van Den Bosch. Aan de Vughterzijde waren dat Fort Anthonie en Fort Isabella. Wat nu nog over is van beide vooruitgeschoven posten, blikt terug op een eerbiedwaardig verleden. Anthonie dateert vermoedelijk van 1597. Daarvan zijn, nadat in 1883 de verbindingsweg met Vught verlegd werd, nu twee (inmiddels gerestaureerde) bastions aan de Dommel min of meer zichtbaar. De conceptie van Isabella moet rond het jaar 1614 liggen. In de eeuwen daarna leidden oorlogen en de kans op een gewapend treffen tot haar verval, maar ook tot haar her-, ver- en ombouw. Ondanks de woelingen van Spaans, Hollands, Frans, Pruisisch en Duits soldatenvolk getuigen de nodige resten van een rijk verleden. Wat nog steeds nagalmt, is de grandeur van de vijfpuntige ster van het fort zelf, plus de tedere schoonheid van de negenpuntige aardwerken aan de buitenzijde.

Die buitenste schil van Isabella ken ik als mijn broekzak. Ter plekke probeer ik me steeds opnieuw voor te stellen wat zich hier gedurende de eeuwen heeft afgespeeld en hoe het geheel eruit zag, tot in 1872 het spoor langs de Bosscheweg een hap nam uit het zandgebak. Op het terrein bevinden zich de nodige geklasseerde monumenten. Het geheel bezit volgens de kenners een hoge cultuurhistorische waarde. Knakkers op off-the-road-motoren zijn het geaccidenteerde terrein ook gaan waarderen. Hun eroderende aanwezigheid zal geen wandelaar of jogger kunnen ontgaan.

Anthonie en Isabella waren in 1629 met water omgeven. De grachten stonden lange tijd met elkaar in verbinding. Aan de resten hiervan maakt de completering van de rondweg op rigoureuze wijze een eind, want de erosie van de historie gaat stukken sneller met een shovel. Een voordeel zit ook aan die kaalslag: het zicht op de restjes was nog niet eerder zo duidelijk.

vrijdag 29 oktober 2010

Erosie (1)

Twee kilometer van ons huis ligt het Nationaal Monument Kamp Vught. Sinds ons bezoek vorig jaar aan Auschwitz-Birkenau, loop of fiets ik er met een andere blik langs. Het aanzien blijkt nog even vertrouwd, maar het verhaal is gruwelijker geworden. Misschien moeten je ogen elders open gaan voor wat in je eigen omgeving niet zo ongewoon lijkt. In wezen vormen ‘Konzentrationslager Herzogenbusch’ en de nabijgelegen Fusilladeplaats zwarte vlaggetjes op de kaart die in Berlijn ‘Topographie des Terrors’ genoemd wordt.

Dinsdagmorgen rende ik in het nog halfduister langs de afrastering met prikkeldraad. Daarnaast staan wachttorens die voorbij het bruggetje over het Drongelens Kanaal ineens opduiken tussen het groen. Nagebouwde exemplaren, maar hun aanblik is niet minder bedreigend. Het oorspronkelijke terrein van het concentratiekamp is verkaveld geraakt. Nu vind je er naast het Nationaal Monument een gevangenis, het Molukse woonoord Lunetten en twee kazernes. De weinige gebouwen die buiten het bezoekerscentrum nog uit de Tweede Wereldoorlog dateren, zijn niet of nauwelijks te bezichtigen. De enige originele barak die over is, staat er ondanks alle inspanningen nog steeds onderkomen bij.

‘Waarom hebben jullie die oude barakken hier en in Westerbork opgeruimd?’ Die vraag kreeg ik vorige jaar september van een nichtje waarmee ik van Kamp Vught naar de Fusilladeplaats wandelde. ‘Als wij aan die verschrikkingen herinnerd moeten blijven, hadden jullie wel wat zuiniger kunnen zijn met dat erfgoed’. Ze is half zou oud als ik en meteen voelde ik me schuldig aan de eroderende werking van de tijd op de geschiedenis. Deze week had ik opnieuw 14 kilometer voor me, om opnieuw een antwoord te vinden op haar vraag.

Boven de IJzeren Man was een magistrale zonsopgang te zien. Ik realiseerde me dat ik op dat moment over het ‘Duitse strandje’ rende. ‘We’ hebben die oude barakken gewoon op laten gaan in de tijd omdat ze toen nog te veel herinnering droegen. En dat verhaal kwam wel erg dichtbij. Misschien is dat een antwoord?

zondag 24 oktober 2010

Worstenbrood (1); La Place

Bij een beetje Brabo kun je op elk uur van de dag aan komen zetten met een worstenbroodje. Kwamen die lekkernij toen ik jong was alleen op zondag en met speciale gelegenheden op tafel, nu is het een heerlijke hap die op welk moment dan ook welkom is. Vaak is er sprake van de benaming ‘Brabants worstenbroodje’. Je moet deze niet verwarren met het zogenoemde saucijzenbroodje dat in mijn ogen een vet gevaar vormt voor de volksgezondheid en voor de ontwikkeling van een verfijnde smaak.

Vanmorgen (zondag) bestond mijn ontbijt uit twee worstenbroodjes. Gisteren heb ik er acht vers in huis gehaald; de andere zes liggen in de diepvries. Ze zijn het lekkerst recht uit de oven. Wie ze in een magnetron opwarmt, dient de provincie uitgezet te worden vanwege regiovijandige praktijken.

Elke worstenbroodjunk heeft zijn of haar favoriete dealer. Zet ergens in Nederland wat Brabo’s aan één tafel en na verloop van tijd zullen ze hun eigen leverancier als dé worstenbroodbakker aanprijzen. Als die gesprekstafel op afstand van het thuisland staat, klinkt in de uitwisseling van bakkersadressen heimwee door. De Brabantse kolonie in Amersfoort heeft dit opgelost door een plaatselijke bakker van een recept te voorzien en hem een zekere afname te verzekeren. Overigens komen mijn worstenbroodjes van La Place (V&D) aan de Bossche Markt, sinds enkele jaren subliem op gebied van deze lekkernij.

Nu bestaat de delicatesse uit een buitenzijde van witbrood, gevuld met mager gekruid gehakt. In vroeger tijden was slachtafval de basis voor de binnenkant. Omroep Brabant organiseert sinds enkele jaren een wedstrijd voor beroepsbakkers. De winnaar mag zich 12 maanden lang de beste worstenbroodbakker van Brabant noemen. Voor wie het nu nog niet snapt: het maken en degusteren van een Brabants worstenbroodje is een serieuze zaak. Smakelijk.

vrijdag 22 oktober 2010

Veul

De Indische Rijsttafel is uitgevonden in de koloniale tijd. Al dan niet met gebruikmaking van plaatselijk gerechtjes kwam binnen de Indisch-Nederlandse gemeenschap een tafel- en maagvullend smulcomplex tot stand. Zelf dachten de uitvinders dat het origineel zou zijn, maar het was vooral ‘veul’. Dat laatste is typisch Nederlands.

Spaghetti komt in Italië met een behapbare saus op tafel. Minimalistisch is de uitvoering van die bij ‘spaghetti aglio olio e peperoncino’ en wat substantiëler voor ‘alla carbonara’. Maar nooit is er sprake van een overdreven hoeveelheid. Daarom is in de Nederlandse keuken het gebruik ontstaan om er maar van alles aan toe te voegen. Zo is de eenvoudige maar smaakrijke ragù alla Bolognese in ons land verrijkt geraakt met hele pakken soepgroente, om maar wat bescheidens te noemen. Met als resultaat ‘veul’, dus.

Gisteren stond ik met de auto voor een stoplicht. Naast mij kwam een busje te staan met op de zijkant reclame voor een partycentrum. Een van de culinaire mogelijkheden aldaar blijkt een ‘tapas buffet’. In Spanje zelve vormen de tapas een hapje. Het werkwoord ‘tapear’ slaat op de goede gewoonte om – het liefst met een klein gezelschap – van gelegenheid naar gelegenheid te gaan om op elke plek staande aan de bar de (kleine) specialiteit van het huis te eten. Zo kun je de hele avond op een smakelijke wijze ‘vlinderend’ bezig zijn. Het ‘tapas buffet’ lijkt me een Nederlandse vinding, opnieuw onder het vaderlandse eetmotto: ‘veul’.

zondag 17 oktober 2010

Het Bossche Broek (3); narratief

Sinds enige tijd timmert het begrip ‘narratief landschap' aan de weg. Na de ‘narratieve film’, het ‘narratieve verhaal’ (!) en de ‘narratieve dans’, lijkt dat een volgende loot aan de ‘narratieve boom’. Een narratief landschap vertelt het verhaal van de dingen die bij hebben gedragen zijn wording. Natuurlijk doen al die landschappen dat, maar het ene is wat welbespraakter dan het andere of heeft domweg wat meer te vertellen.

Het Bossche Broek is een narratief landschap, zeker sinds er recentelijk wat spraakmakers verschenen zijn in de vorm van metalen markeringen. Ze brengen voor de wandelaar in beeld tot hoever toentertijd het vrije schootsveld rond de versterkte stad moesten reiken. De Vestingwet van 1874 hief deze verplichting op. Zoveel decennia later verhaalt het Bossche Broek met deze grenspaaltjes over zijn militaire geschiedenis.

woensdag 13 oktober 2010

Blij

Delft, maandag 11 oktober. Twee vrouwen genieten vóór hotel De Plataan van de middagzon die het serene Doelenplein een al bijna vergeten zomerse loomheid geeft. Vanuit zijn vissersstoeltje werkt een man aan de aquarel die misschien dit verstilde moment voor de eeuwigheid zal vasthouden. Een lied komt aangelopen. Zelfs de verloren liefde krijgt in dit heldere licht een vertolking in majeur. Het is kwart voor vier als de zanger onder de bomen de plaats oversteekt. Zij hielden van elkaar en het verloop valt te raden. Hij leidt met vaste stem zijn aarzelende tred. Een vrolijke dronk op weg naar huis. Of naar de volgende tapkast aan de overkant van de Verwersdijk. De veelgeperste pantalon gaat glimmend in de zon en voorspelt hoog water op Schevingen. Borrelmans kiest gelukkig voor de brug en neemt het lied met zich mee.

Vier uur. De schilder kleurt De Nieuwe Kerk tegen een blauwe lucht en de dames schenken bij. Een van God gegeven dag: ‘Wees blij’.

zondag 10 oktober 2010

Opgefrist

Over een aantal dagen wordt ons koninkrijk weer teruggegeven aan de hardwerkende Nederlander. Rutte heeft het zelf gezegd en als hij met zijn kabinet bij de majesteit op de bordestrappen staat, is het zover. Veel mensen kunnen gewoonweg niet tot dat moment wachten en lopen vast op de nieuwe orde vooruit. Kijk maar eens naar deze foto!

Onder de oude regering ging je als foutparkeerder nog gewoon op de bon. Onlangs vergat ik bij het winkelcentrum mijn blauwe parkeerschijf achter de voorruit te leggen en huppekee: de grauwe brigade sloeg genadeloos toe met een verregende sanctie van €60. De volgende keer dat ik opnieuw nalatig ben, zullen ze me zonder pardon wegslepen. Mijn auto wordt verbeurd verklaard en mijn echtgenote gaat daarna als de risee door het dorp. Ze zal er getuige van zijn dat ons huis dat wij dankzij keihard werken ons eigendom mogen noemen, onder gejoel van het gepeupel in de fik gaat. Zo gaat dat met mensen die neven de pot pissen in het verfriste Nederland.

Of overdrijf ik en is op dit bord gewoon sprake van een onhandige formulering? Ik ben er toch niet echt gerust op.

maandag 4 oktober 2010

Lotsgeladen

‘Dingen komen op je pad’, hoor ik mensen zeggen. Als dat zo is, ga ik me toch zorgen maken. Vorige week zondag nog passeerden we te voet een moordplek (Zie Lot) en een week later op de skates het gehucht Moordhuizen. Waar fietsen we de volgende keer langs: een heel dorp of een stadje met de naam Dooijenburg?

Moordhuizen is een buurtschap in het Land van Maas en Waal, ten westen van Alphen (Gld.) In het voorjaar deed het zijn naam alle eer aan: een vos hielp zes ganzen naar de andere wereld, waarop sommige mensen om de dood van dat dier begonnen te roepen. Een gans maak je niet ongestraft koud, ook al zit dat in je natuur en kwamen ze zomaar op het pad van Reintje.

‘Nomen est omen’, ook al zo’n lotsgeladen uitspraak. Mensen die De Peuter heten, mogen dus niet langer dan anderhalve meter worden en de familie De Reus zeker niet kleiner dan dat. De Prins moet kussend in een kikker veranderen en De Wit zal nooit langer dan een minuut in de zon kunnen liggen.

Moordhuizen is ook niet door het lot voorbestemd. Op oude landkaarten staat het aangeduid als Moethuijsen. Moet zou net zoals moorter, morter, mortel verwijzen naar drassige grond. Zo dicht bij de Maas gelegen lijkt dat logisch. Moethuijsen zou ten tijde van de Tachtigjarige Oorlog in 1576 bezocht zijn door losgelagen soldaten uit Lith en Varik. Daarop doodden de bewoners in de nacht van 26 februari maar liefst 12 plunderende en rovende rabauwen. Je zult je onderweg in je leven niet ongestraft aan het bezit van een ander vergrijpen, ook al is dat je bron van inkomen. Wie weet kreeg Moethuijsen in die gewraakte donkere uren zijn huidige naam.