Na een flinke poos Spanje
bezoek ik thuis weer de boekwinkel. ‘De laatste middagen met Teresa’ van Juan
Marsé is net uit. Het origineel dateert van zo’n vijftig jaar terug. Prachtige
foto op de omslag. Zou ik zó in willen stappen. Jésus Carrasco ‘De Vlucht’. Een
debuut en ook pas vertaald. Beide werken lijken zo een-twee-drie te ontbreken. Wellicht
weinig courante uitgaven in onze stad? Wel word ik gewezen op een stapel met ‘De
zwarte spiegel’ van Alfonso Domingo. Ingeklemd tussen andere literaire
thrillers. Dit genre is wel degelijk courant hier. En dan speelt het verhaal
zich ook nog ’s gedeeltelijk in Den Bosch af, ook nog ook nog. Op onze salontafel
ligt de Spaanse editie: ‘El espejo negro’
Bij de aanloop tot dit
werk mocht ik een stukje meelopen. Ook letterlijk. Toen de auteur vijf jaar
geleden met de voorbereidingen begon, legde hij via een Madrileense relatie contact
met me. We ontmoetten elkaar bij het Jheronimus Bosch Art Center. Niet zonder
reden hier plek, want het verhaal dat hij in zijn hoofd had, zou gedragen
worden door Jeroen Bosch en één van zijn werken. Tijdens die kennismaking in
Den Bosch, gevolgd door e-mails over en weer plus ontmoetingen in Madrid werden
de contouren van de intrige duidelijk.
Domingo heeft op het moment
dat ik hem leer kennen een carrière afgesloten als oorlogscorrespondent; een
pittig bestaan. Inmiddels in minder turbulent vaarwater maakt hij films en
boeken over de ondergrondse tijdens de Spaanse Burgeroorlog (1936-1939).
Het werk
over of met de Bossche schilder, moet een paar interesses van de documentairemaker-schrijver
bij elkaar brengen. Een man die de Burgeroorlog weet te ontvluchten komt in
Amsterdam terecht waar hij betrokken raakt bij het verzet. Eenmaal gearresteerd
gaat hij op transport naar Concentratiekamp Vught, vlak bij de geboortestad van
zijn geliefde schilder Bosch. Na de oorlog ziet hij een werk van Jeroen Bosch
dat later verdwenen blijkt. Een zoektocht begint. Met deze gegevens krijgt het
mysterie rond het al dan niet bestaande schilderij verschillende lagen.
Na het bezoek aan het
Jheronimus Art Center gaan we langs plekken in de binnenstad die - met een
ander uiterlijk - bekend waren aan de schilder. Het stadsdeel dat in zijn jeugd
door brand verwoest werd, blijkt verhoudingsgewijs erg omvangrijk. Tijdens de
rondleiding in Kamp Vught zijn niet veel woorden nodig: Domingo blijkt deel uit
te maken van een Europees platform dat deze oorden van gruwel bij de latere
generaties in herinnering wil houden.
Voor ‘El espejo negro’ ontvangt Alfonso Domingo in 2011 de ‘Premio Ateneo
de Sevilla’. En nu is het
werk dus in een Nederlandse vertaling te koop.