zaterdag 16 april 2022

Straat (4); vastentrommel

Gisteren - paaszaterdag - 70 jaar geleden zat ik met vriendje Leo op de stoeprand in de Bossche Rembrandtstraat. Het was iets over 12.00 uur en de klokken waren net terug uit Rome: de vasten was gebroken. Op onze knieën hadden we onze vastentrommel die we eindelijk mochten open. Gretig keken we naar al het snoepgoed dat we daarin de afgelopen 40 dagen verzameld hadden. Het paasfeest kon beginnen.

Voor een leeftijdsgenoot met een katholieke achtergrond is bovenstaand tafereel meteen duidelijk. Feiten en taalgebruik behoeven geen toelichting. In die tijd dachten we dat het zo altijd zou blijven. Inmiddels is alles geschiedenis, ingehaald met de komst van de toverhazelaartakken vol chocolade-eitjes en de paasbrunche met bubbels. (Klinkt in deze zin iets door van spijt en kritiek?)

Uit mijn vluchtige zoektocht in afgelopen Goede Week naar de weerklank van de katholieke (paas)cultuur in straatnamen, doemt het beeld op dat de kans op een 'hit' in mediterraan Europa het grootst is. Zo liepen we - als gezegd in 'Straat (1)' op zondagmiddag 27 maart jl. in het Catalaanse Manresa door de Avinguda d’Els Dolors, De Laan der Smarten. ‘Pasen’, dachten we. En ‘Zou je in de straat met zo’n naam willen wonen’. De aanblik van koutende mensen op de terrasjes bij de buurtcafés liet niets verontrustends zien. Ook de Calle (de la) Pascua, de Paastraat, is in de Spaanse gebiedsdelen geen onbekend fenomeen. De Pietà, als afgebeeld op bovenstaande foto, vind je in Italië terug in de Via della Pietà.

In Nederland blijkt een ‘verzamelaar’ in 2012 zo’n 50 met Pasen verbonden straatnamen gevonden te hebben. De blogger treft ze aan in m.n. Gelderland, Overijssel en Drenthe en suggereert een direct verband met het in dit deel van Nederland zo populaire verschijnsel van paasvuren. Het gaat om aanduidingen als Paasbergweg, Paasweide en Paasvuurweg. Het in de voorgaande stukjes gezochte verband met al dan niet goddelijke heiligen en de Goede Week blijkt ver weg. Paasvuren lijken voor-Christelijke germaanse wortels te hebben. Het RIVM kwam deze week met een paasvuurstookalert: kans op smogvorming in de Saksische gebiedsdelen.

Ter afronding. Mijn woonplaats Den Bosch kent een Triniteitsstraat. Bestaat er een straat die echt exclusief aan God de Vader is gewijd? De vraag stelde ik me al hiervoor. In Brazilië blijkt een Rua Dios te zijn; misschien niet toevallig in de buurt van de Lagoa Santa. Even had ik een flauwe hoop op een Nederlandstalige trouvaille met de Godtsstraat in het Antwerpse Borgerhout, maar hier gaat het om een achternaam. Hoe zou het zijn om zo te heten? Bijvoorbeeld wanneer je met je vader binnenkomt in een voor jou onbekend gezelschap. Zeg je dan bij het voorstellen - verwijzend naar je pa - ‘Ik ben Godts zoon’? Ik weet nie …

woensdag 13 april 2022

Straat (3); 'Geseling'

 

In de Goede Week ga ik dus de grens over; digitaal wel te verstaan. Op zoek naar straatnamen die verwijzen naar de H. Drie-eenheid. Als deze aanduidingen en passant ook nog een relatie bezitten met Pasen, is dat mooi meegenomen. Religieuze motieven spelen geen rol bij deze zoektocht, iets dat ik hiervoor aangaf in ‘Straat 1’. In de Brabantse omgeving waarin ik mij als cultuurkatholiek beweeg, komt me de aanwezigheid van namen als Driekoningenstraat, Mariaplein en St.-Jozephstraat als ‘normaal’ over. De H. Geest is ook vertegenwoordigd nog, maar een laan of boulevard naar Jezus en God vernoemen gaat zelfs een gemeente in het van oudsher katholieke Nederlandse zuiden/zuid-oosten, net iets te ver. Vlaanderen lijkt hierover ook niet echt anders te denken (zie ‘Straat 2').

In de sinds 1860 Franse stad Nice is in het oude centrum een Rue du Jésus, afgeleid van de gelijknamige kerk daar. Aan de andere kant van de Alpen liep ik eerder door de Via Gesù. In weerwil van de Jezus’ opstelling tot aan zijn door aan het kruis toe, blijkt de straat in een uitermate chique wijk te liggen. Mijn god, ik zou bijna zeggen, klerenchique: op een kluitje vind je er dé internationale modewinkels van topklasse. Met meer personeel binnen dan klanten, en kennelijk is de ‘Quadrilatero della Moda’ toch rendabel. Van veel bescheidener aard is de Calle Jesus in Bédar in het noordoosten van Andalusië. Een wit (voorheen mijnwerkers)dorpje zonder opsmuk. Prachtig als de amandelbomen bloeien. Aan Jezus gewijde straten vormen in Spanje en Portugal (Rua de Jesus) geen uitzondering. Inmiddels hebben wij op het grondgebied van beide landen al met de nodige personen kennis gemaakt die zich voorstelden met de voornaam Jesus. Blijft opmerkelijk.

In mijn ogen opmerkelijker blijft de Calle Ecce Homo in Oviedo (Asturië). In deze mooie Noord-Spaanse stad verwijst de naam naar de lijdensweg van Christus die in de Goede week herdacht wordt. Na de geseling en het aanbrengen van de doornenkroon toont volgens Johannes 19:5 de Romeinse prefect Pontius Pilatus aan het joodse volk met de spottende woorden ‘Ecce Homo’, ‘Ziehier de Mens’. De foto dateert van 2011; inmiddels heb ik begrepen dat op het Iberische Schiereiland heel wat gemeentes een gelijknamige straat kennen.


zondag 10 april 2022

Straat (2); H. Familie

Uit het voorgaande ‘Straat (1)’ mag al blijken dat straatnamen me boeien. Vooral die in het centrum van dorp of stad. Ze weten iets te vertellen over het karakter van de plaats, de streek of het land waar je op dat moment verblijft. Sommige zaken zijn voorspelbaar: je kunt er donder op zeggen dat in Nederland om de hoek van de Beatrixstraat het exemplaar ligt dat naar Irene is vernoemd. Om te eindigen bij Marijke, want zo heette die prinses toen nog. En het kwartet (want laten we Margriet niet vergeten) bevindt zich bijna zeker in een naoorlogse ‘nieuwbouw’wijk.

Minder snel zul je door een kwartier lopen waarin de complete Heilige Familie vertegenwoordigd is. Maria en Jozef blijken populair, maar rond hun mens geworden godenzoon Jezus, plus de H. Geest en God de Vader zelf lijkt een taboe te hangen. De Heilige Geeststraat scoort op google nog goed in Brabant, Limburg en Vlaanderen. Bij navraag wordt als snel duidelijk dat de naam veelal zijn oorsprong vindt in de (toenmalige) aanwezigheid van een klooster of godshuis dat aan dit deel van de H. Drie-eenheid gewijd was of nog is. Een afgeleide dus.

Ligt dat bij de Antwerpse Jezusstraat anders? Die zijstraat ligt op een curieuze plek. Heb je je - lopend van het station - net vergaapt aan de verlokkingen in de winkels van de Meir, dan is daar ineens een naambord dat je tot matiging oproept. Nou ja, voor even dan, want ook de Jezusstraat is recentelijk gepimpt met het doel veel volk te trekken. Gek toch, ik moet ineens denken aan het verhaal van een geïrriteerde Jezus die de kooplieden de tempel uit timmert.

Mortsel (nabij Antwerpen) heeft een Oude-Godstraat. In dit geval blijkt Oude God een gehucht in de buurt waarnaar genoemde weg leidt. Gesuggereerd wordt dat hier Oude God verwijst naar een verdwenen Gallo-Romeins heiligdom. Oud-Rekem (Lanaken) en Heist-op-den-Berg kennen een straat die Oude God heet. Een verklaring lijkt te ontbreken; wellicht is hier ook een in onbruik geraakte godheid in het spel.

Ik prik vervolgens verder over de taalgrens heen. Voilà, in Parijs is een Rue Dieu. Achter deze naam gaat een overleden generaal Charles-Prosper Dieu schuil. Morgen maar weer verder zoeken.

PS Waar mijn belangstelling voor straatnamen vandaan komt? Er zijn twee verklaringen. Nummer 1: lang woonde ik met ouders en zussen aan de Bossche Aartsetógelaan. En op enig moment werd mij duidelijk dat het eigenlijk om de Aartshértogenlaan ging, en daarmee om de aartshertogen Isabella en Albrecht uit het Habsburgse Huis.

Nummer 2: decennia geleden liep ik in Avignon door de Rue Petite Monnaie en toen vroeg ik me af of er in het Nederlandstalige gebied ook een Kleingeldstraat zou bestaan. Niet echt, maar de Rotterdamse Jan Kleingeldstraat komt in de buurt.

zaterdag 9 april 2022

Straat (1); Smarten

Wie niet langer lid van een club wil zijn, kan maar beter het lidmaatschap beëindigen. Op de ledenlijst blijven staan, het kwartaalblad ongelezen weggooien en nooit naar de jaarvergadering gaan: het is zo’n halfslachtig gesukkel.

Zo’n 10 jaar terug heb ik me laten uitschrijven bij de RK Kerk. De procedure hield meer in dan een mailtje naar het secretariaat. Sindsdien ben ik een ‘cultuurkatholiek’.

Deze 'status' valt te vergelijken met die van een inwijkeling die de Nederlandse nationaliteit verkrijgt. Ondanks alle inspanningen om zo goed mogelijk geïntegreerd te raken, hoeft de persoon maar even iets te zeggen in de nieuw verworven taal of de toehoorder weet het al. ‘Komt u oorspronkelijk uit een Franstalige omgeving? Ja? Ik meende het al te horen'.

Je voorgaande geschiedenis raak je niet kwijt. Om een detail te noemen: voor mooi weer op je vakantie breng je een worst naar …? ... de heilige Clara. Heel goed.

Laatst waren we met een groep Nederlanders in het buitenland aan het bergwandelen. Als snel bleek dat we allemaal een katholieke achtergrond hadden. Puur toeval. De mannen hadden vroeger op school gezeten bij fraters en de vrouwen bij nonnen. Afijn, het passeerde - in fruitige opgewektheid - allemaal de revue: de eerste communie, het jongerenkoor, de kleine catechismus. Wie in haar of zijn jeugd in een streek woonde waar katholieken niet in de meerderheid waren, hadden het ‘moeilijker’ dan wij in Brabant.

Op zondag 27 maart liepen we in het Catalaanse Manresa door de ‘Avinguda d’els Dolors’, de Laan der Smarten. Acuut dacht ik aan de naderende Pasen. Aan Jezus, de Man van Smarten. Aan de Zeven Smarten van Maria bij het kruis van haar lijdende zoon. Zo werkt dat. De beelden liggen opgeslagen in je kop.

Zeer waarschijnlijk kent Nederland geen laan, straat, steeg of plein der smarten. België misschien? Want daar - om precies te zijn in hartje Antwerpen - is in elk geval een Jezusstraat. In Nederland is het eerder gesloopte en verdwenen Maastrichtse Christusstraatje na lange tijd (citaat) ‘opnieuw opgestaan’ als Oud Christusstraatje. Voor dit soort benamingen moet je kennelijk in streken zijn waar het katholicisme van oudsher dominant aanwezig is. Ik zal ervoor opnieuw de grens over trekken. Ver hoef ik niet te gaan, want Latijns-Europa begint in Vlaanderen.


woensdag 9 juni 2021

P.S. (Het sleutelgat)

De rubriek in de Bossche Omroep 'Onder de Boschboom' houdt na 19 jaar op te bestaan. Een aantal auteurs schrijft vanaf 15 mei verder op www.knillispoort.nl. Hierbij mijn bijdrage van 7 juni 2021

Het zijn gouden tijden voor de complotdenkers. Met natuurlijk als meest populaire vraag: ‘Wie zit achter die vermaledijde pandemie?’ Of het ontstaan nu op een markt of in een lab lag, blijkt onbelangrijk. Het gaat er de ‘wappies’ om wie het longvirus, met welke bedoelingen, als een elfde Egyptische Plaag over de wereld stuurt. De meest bizarre hersenspinsels vormen het antwoord.


Voedingsbodems zat, zei criminoloog Peter Klerkx eind mei. Zo zouden wetenschap, media en de regering niet langer betrouwbaar geacht worden. En dan is een dikke stok om de gemene hond te slaan, rap gevonden. Zeker met een centrale overheid die er toch al een potje van heeft gemaakt: de hele club is niet voor niks demissionair. Het kabinet is gesmoord in zijn smerige achterkamertjespolitiek! (Dat laatste heet sinds kort met een eufemisme: de Ruttedoctrine.) Nee, wie wil, heeft argumenten genoeg om zich te keren tegen alles wat nu redelijk lijkt.

Overigens: niemand die met deze kritiek ‘enen bal’ opschiet. 


Nu is achterkamertjespolitiek ‘van z’n eige’ ook niet erg vertrouwenwekkend. Opmerkelijk is dat deze praktijk, die bijdroeg aan de afgang van het kabinet, nog steeds gewild lijkt bij het Bossche B&W. Zo doet dat lokale bestuur er alles aan om de demissionaire influencers te volgen én te overtreffen in het nemen van bepaalde besluiten achter gesloten deuren. Zo wordt zelfs stopverf in het sleutelgat gestopt als de financiën van het nieuwe cultuurpaleis op de agenda staan. Daar mogen wij burgers niks van weten. Noch over zeggen. Uitvoerend wethouder Huib van Olden heeft ‘peur’. Hij zegt dat ie bang is dat het dossier ‘concurrentiegevoelige info bevat die gemeente en burgers kan schaden’. Wat dat mistige georakel betekent, weten alleen zijn directe collega’s. Die hebben een kopie. Kennelijk zien zij niks geks in dit ‘mondje-dicht’.

Of spelen zij soms een ander spel? Wie weet. 


Laten we eens even een oefening doen. Een filosofisch gedachte-experiment. Mijn hypothese daarbij houdt in dat burgemeester en collega-wethouders inmiddels inzien dat het kronkelige pad naar de cultuurtempel alleen tot bestuurlijke treurnis kan leiden. Daaraan willen ze hun vingers niet branden; ze kennen de werking van de afrekencultuur. 


De nieuwbouwplannen liepen al voor het aantreden van Mikkers, Van der Geld, Kâhya en Geers. Routinier Jan Hoskam is gepokt en gemazeld en hij weet hoe de bestuurlijke hazen lopen. Daarom is het in mijn scenario juist deze consciëntieuze boekhouder van de gemeentekas die het nu te gortig geworden is. In het theaterstuk voor zes heren acht ik hem goed voor de volgende zin (toen Van Olden elders met de aannemer overlegde over vertragingsvergoeding): ‘Mannen, dit gedoe moeten we een halt toeroepen’. 


De anderen zie ik aarzelend knikken en ik hoor iemand iets roepen over ‘collegiale opstelling’. Vervolgens vervallen ze in een vermoeid zwijgen. Tot de opmerking: ‘Als we’m nou ‘s gewoon z’n gang laten gaan. Dan houdt het op enig moment vanzelf op’. 


De eerste die bedachtzaam ja knikt, is Mike van der Geld. Onze wethouder Cultuur is stiekemkes wat blij dat de nieuwbouw van het theater toentertijd als vanzelfsprekend meeverhuisde naar het nieuwe pakket van zijn voorganger Van Olden. 

De anderen volgen Mike in stilte. Mannen vinden elkaar zonder woorden. 


De heren van B&W laten Huib in zijn eigen bubbel doormodderen. Ondertussen zal Van Olden als volger van de Ruttedoctrine, zelfs zijn directe collega’s mondjesmaat op de hoogte houden. Tot hij zich tenslotte helemaal vastdraait. Triest dat het zo moet gaan. 


Tot zover mijn gedachte-experiment. (Of is het inmiddels toch het een complottheorie geworden?)


P.S. 

Vandaag las ik dat een van de bezwaarmakers op wie de wethouder onlangs de recent opgelopen kostenverhogende bouwvertraging afschoof, dreigt met een proces wegens smaad. Van Olden kan dit alleen voorkomen door in het openbaar met zijn verdachtmakerij te stoppen. 


Ben benieuwd naar het vervolg. 

zondag 16 mei 2021

De rubriek in de Bossche Omroep 'Onder de Boschboom' houdt na 19 jaar op te bestaan. Een aantal auteurs schrijft verder op www.knillispoort.nl. Hierbij mijn bijdrage van 15 mei 2021

Niet gepland

 Zo’n 25 jaar terug kregen we ineens een brief van de gemeente: er zou een nachtopvang voor drugsverslaafden in onze wijk komen. Dit bericht werd midden in de zomervakantie gedropt; een tactische zet. Over dat moment was tijdens brainstormsessies ‘lang en diep nagedacht’. Want wanneer immers iedereen oeverloos lui voor de familietent op de camping in Renesse of Rimini zou liggen, moest Den Bosch wel ver weg zijn. Dan sta je niet op van je felkleurige badlaken om als burger te protesteren. 

 

Mispoes. Na ons stadsdeel werd het volgende benaderd. En toen nog een. Elke gemeentelijke zet riep de nodige weerstand op. Ik heb daar een kwart eeuw later nog ‘actieve herinneringen’ aan.  Mocht een ‘seniorenmomentje’ plagend voorbijkomen, dan staat hier altijd nog een uitpuilende archiefmap. 

 

In Den Bosch staan de nodige gevulde archiefmappen. Of het nu om de inrichting van een dag- of nachtopvang gaat, de aanleg van een extra spoorbaan, het kappen van een rij platanen of de bouw van een theater: overheidsvoornemens kunnen rekenen op reacties van betrokken burgers. Deze mogelijkheid tot ‘tegenmacht’ is bij wet geregeld. Al heel lang. Ook niet-juristen weten dat; die leggen bovendien hun ervaring op hardcopy of digitaal vast. 

 

Ik viel dus van mijn stoel toen ik op 30 april het volgende citaat in het BD las. Het was opgetekend uit de mond van mr. Huib van Olden, onze projectwethouder nieuwbouw theater. Het was zijn commentaar op de vertraging die ontstaan was doordat omwonenden gebruik hadden gemaakt van hun recht op bezwaar. Dat had tijd gekost. En daarmee overheidscenten. Dat dit zich zou kunnen voordoen, had onze bestuurder niet in de planning opgenomen. ‘Het is hoogst ongebruikelijk om dat te doen’, liet hij optekenen. 

 

‘Leeft zo’n man onder een steen?’, dacht ik. Of poëtischer: ‘in een parallel universum?’ Eentje zonder archief?

 

Niet ingepland? Toentertijd soms gezakt voor het tentamen Inspraak? Of is hij de afgelopen jaren ongevoelig geworden voor het tegengeluid van het volk? Afgestompt? Olifantshuid? 

 

Gelukkig valt aan dat laatste wat te doen. Sinds kort bestaat de mogelijkheid om ‘gesensibiliseerd’ te worden. Een uiterst populaire therapie om ontvankelijker te worden voor signalen uit je omgeving. Van Olden zou hiervoor zijn partijgenoot Hoekstra eens kunnen bellen. ‘Een vriendendienst, amice’. Wopke kan als zelfbenoemd ‘masseur van de geest’ inmiddels bogen op de nodige bewezen praktijkervaring. ‘Beter presteren? Laat je ‘s lekker sensibiliseren’. 

 

Genoeg grappen. Het is zorgwekkend dat een bestuurder een mogelijke ‘bouwvertragende’ activiteit niet voorziet en vervolgens de kostenverhoging op het conto zet van burgers die gebruikmaken van hun wettelijk recht. Ongekend sneu. En tragisch voor de stad. 

 

Wordt ongetwijfeld vervolgd.


https://www.knillispoort.nl/columns/

zaterdag 17 april 2021

Lusten

Deze tekst is op 5 maart als column verschenen in de Bossche Omroep, rubriek 'Onder de Boschboom'.

Over de herkomst van de flamenco is in Spanje zeer diep nagedacht. Maar er bestaat ook een theorie uit Leuven! Die suggereert de navelstreng met Den Bosch. ‘Si non è vero, è ben trovato’, zouden mijn Italiaanse neefjes jaloers roepen: ‘Zo het niet waar is, dan is het leuk verzonnen’. Zou ik ook zeggen als ik geen kaaskop, maar een spaghetti-vreter was. In de 16e eeuw noemden de Spanjaarden al die kaaskoppen gemakshalve ‘flamencos’, Vlamingen. Da’s net zoiets als men nu alle Nederlanders vaak ‘Hollanders’ noemt.

Toentertijd maakte onze stad – ‘Bolduque’ in het Spaans – magnifieke messen. Dat excellente product kreeg de naam ‘bolduque’ of ‘belduque’ en het groeide uit tot een begeerd object. Als Spanjolen uit het leger van koning Filips II, III, IV hier in leven wisten te blijven (volgens Geoffrey Parker stierven ze in onze contreien met bosjes) en zich uiteindelijk niet in Brabant vestigden, maar terugkeerden naar Spanje, dan werden zij daar ook ’flamencos’ genoemd. Omdat die lieden een beetje uit het lood waren geraakt en zich thuis ontworteld gedroegen, werd mede daarom ‘flamenco’ een scheldwoord.

De ‘Leuvense’ theorie vertelt dat de uit de Nederlanden teruggekeerde ‘pensionistas’ zich thuis regelmatig overgaven aan meeslepende vormen van zang en dans. Geïnspireerd door de treurnis en verschrikkingen van het slagveld, wisten zij een opvallend muzikaal genre te ontwikkelen. Op de dansvloer droegen zij met trots hun (vaak enige) kostbaarheid: de Bossche ‘belduque’. Zo’n ‘cuchillo flamenco’, zo’n ‘Vlaams mes’ uit die verre Brabantse stad, liep in het oog. De aanwezigheid van deze aandachttrekkende voorwerp groeide uit tot een onderscheidend kenmerk en dat leidde tot de benaming ‘de dans van de dragers van het Vlaamse mes’. Een lange omschrijving voor deze wervelende expressie, zodat de naam al snel ingedikt werd tot ‘flamenco’. Een curieus verhaal? Beslist. Maar onzinnig? Niemand weet nog zeker welke flamencotheorie de ware is. Bovendien versterkt dit messcherpe relaas de band tussen onze stad en het voormalige moederland, waar nog steeds de mooiste werken van Jheronimus Bosch hangen.

Stel dat u post-Covid Madrid bezoekt. Ga dan na uw trektocht door het Prado naar de ‘cervecería’ aan de Plaza de Santa Ana 9, waar de uitbaters sinds 1986 hun eigen donkere bier brouwen. Die gelegenheid heet ‘Naturbier’, en met één u’tje erbij, bent u weer helemaal thuis. ‘Kijk’, zegt u dan aan de bar, ‘dit soort bier maken wij dus ook. Maar er is meer wat ons bindt …’, waarna natuurlijk dat mes op tafel komt.

Na afloop gaat het gezelschap uitbundig dansend naar buiten: Den Bosch, de moeder der flamenco! Die wetenschap kan de verblijfplaats van ‘De Tuin der Lusten’ toch niet onthouden worden?