Aan ‘A bend in the river’
(1979) van V.S. Naipaul (gelezen in 1983) heb ik de titel ontleend voor een
aantal samenhangende blogs waarin Toledo en Madrid een rol spelen. De korte
teksten vormen een ‘spin-off’, zoals dat zo mooi heet, van een studie ter voorbereiding
van een lezing die ik in mei houd. Daarin kan een aantal dingen slechts als
franje aan bod komen. Juist die zaken, waaronder verwijzingen naar ‘Arabisch
Spanje’, krijgen ruimte in deze teksten op internet.
Toledo is een oude stad in
een bocht van de Taag. De Romeinen zaten er. Toen hun heerschappij oploste,
kwamen er nieuwe heersers uit het hoge noorden: de Visigoten. Zonder massaal
over het schiereiland uit te zwermen, werden ze er wel de baas. Het christendom
dat zij aanhingen, bleef zo goed en zo kwaad als dat mogelijk was, gehandhaafd
onder de Arabieren die in 711 optrokken van Gibraltar tot de Pyreneeën. Na een
lange strijd werd in 1492 het laatste restje kalifaat opnieuw Spaans. De sporen
van die lappendeken zijn in Toledo nog steeds overduidelijk aanwezig, zoals ik
hiervoor aangaf. Het feit dat er een periode was waarin christenen, joden en
mohammedanen de stad deelden, lijkt te suggereren dat toen iets lukte, wat nu
moeizaam gaat of onmogelijk lijkt. Alsof integratie toen wel succesvol was. Zoals
vaak bij de vertaling van het verleden naar onze tijd, lijkt ook hier zich de valkuil
van ‘Hineininterpretierung’ te openen. Op zijn minst was toentertijd ‘co-existentie’
mogelijk doordat de verschillende groepen in van elkaar gescheiden wijken
woonden.
Diezelfde valkuil ligt ook
te wachten wanneer het streven van Isabella I van Castilië om Spanje weer
Spaans te maken, supernationalistisch genoemd wordt. Een soort ‘Spain first’;
Trump avant la lettre. Ze trok geen muur op, wel besloot ze tot het wegzenden
der joden (1492) en maakte ze een begin met de ‘repatriëring’ van (onwillige) moslims.
Eind 1568 werd een grote groep mohammedanen uit Granada e.o. ingekwartierd
binnen de muren van Toledo. Ze moesten aan het werk bij en voor de inwoners om ‘ledigheid’
te voorkomen. Het gebruik van de eigen taal werd verboden en hun feesten werden
met argusogen bekeken. Deze en andere maatregelen waren er op gericht de
afstand tot de verdachte cultuur te vergroten om daarmee de acceptatie van de
katholieke levenswijze dichterbij te brengen. Al snel waren er meer dan 6.000
nieuwkomers; een deel werd buiten de stad gehuisvest. Veel mannen kwamen
terecht in de ‘bouwvak’; wie op het platteland een plek kreeg, ging werken in
de land- en tuinbouw.
Deze assimiliatiepolitiek
bleek niet zaligmakend. Toen de laatste mohammedanen in de periode 1609-1613/14 het schiereiland
moesten verlaten, bleef in bepaalde streken het land lang onbebouwd en was er
een tekort aan handwerkslieden.
Nog voor sprake was van
bovengenoemde ‘heropvoeding’ functioneerde Toledo geruime tijd als koningsstad
van Spanje i.o. Karel V vestigde er zijn hof, wat de nodige consequenties had.
De infrastructuur verbeterde, de kwaliteit van producten en diensten groeide,
het inwoneraantal nam toe tot 50.000. Vanuit de bovenlaag gingen er opdrachten
naar kunstenaars in en om de stad. Tegelijkertijd was er ook sprake van
overbevolking: één slechte oogst en er was sprake van hongersnood. In die tijd
speelde in Brabant hetzelfde rond de steden Brussel, Leuven, Antwerpen en Den
Bosch. Een grote bevolkingsdruk leidde ook tot hogere prijzen, onveiligheid en
kans op epidemieën. Uit deze welvarende en toch kwetsbare stad verplaatste Filips
II het hof in 1561 naar Madrid, waarmee de groei langzaam aan uit Toledo
verdween.
16 jaar na het vertrek van
de koning arriveerde Domenikos Theotokopoulos in de stad aan de Taag. ‘El
Greco’, die er zou uitgroeien tot een van Spanjes bekendste schilders uit die
tijd. Hij kreeg veel voor elkaar, met uitzondering van één ding: nooit ontving hij
de gewenste benoeming tot hofschilder. Het schijnt dat Filips II weinig zag in
de kunstopvatting van de Griek en de voorkeur gaf aan Jheronimus Bosch en
Titiaan. Deze en nog veel meer informatie is te vinden in het Toledaanse ‘Museo
del Greco’. Daarin wordt ook verteld dat dit gebouw niet het
voormalige woonhuis van de schilder is, want dat bestaat niet meer. Wel stond
die woning in de buurt van de plek waar de bezoeker zich nu bevindt. Ook, of
met name buiten het museum is op verschillende plaatsen in de stad werk van El
Greco te vinden. Zoals 'El entierro del Conde de Orgaz' in de Iglesia de Santo Tomé.