
Een
kiekje - her favoriete woord van mijn vader voor zo'n plaatje met zijn Kodak -
bij de voordeur. Ik kwam nooit door de voordeur: die was voor de bakkers (er
kwamen twee verschillende, om en om), melkboer (de St.-Jan), groenteboer (Driek
uit Hedel). Wij liepen achterom, via de brandgang. Een geënsceneerde opname
dus. 'n bietje pontificaal'.
Met
schort. Op de Montessorikleuterschool aan de Nemiusstraat droegen we die
beschermende kleding. Belangrijk bij het verven, bijvoorbeeld, want dat was een
natte boel waarbij - als je niet oppaste - het blauw of rood zomaar in een
straal van het papier op de ezel naar beneden kon roetsjen. Lastig kon zo'n
schort ook zijn. Zoals tijdens het poepen, want dan moest je hem goed
omhooggefrot vasthouden, anders hing hij achter je billen met alle gevolgen van
dien.
Als
we zaterdags om 12.00 uur naar huis liepen, hoefde dat ding niet meer naast de
sloffenzak aan de haak in de corridor; we hielden hem aan en thuis verdween hij
in de wasmand.
Paaszaterdag.
Het was beslist lekker weer. Op het moment in de voortuin waren de klokken dus
al terug uit Rome, want dat gebeurde - zoals veel - buiten ons gezichtsveld en
in dit geval om 12.00 uur en daarmee was de vasten gesprongen. Het zou niet
lang meer duren of samen met vriendje Leo die een paar deuren meer naar links
woonde, zou ik, op de stoeprand gezeten, ieder met zijn vastentrommeltje op
schoot, het deksel van die kleine schatkamer openmaken om vóór het middageten
('warm eten') wat snoepjes te proberen. Die verlekkerde activiteit zal beslist
voorafgegaan zijn door de opmerking van moeder: 'Bederft oewen eetlust nie,
jonge'. Ik hoor het ‘r nog zeggen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten