woensdag 26 april 2017

In de bocht van de rivier (2); Hoefijzerboog

Vrij snel na hun oversteek in 711 vanuit Noord-Afrika namen de troepen van Tarik Ibn Zijad het Iberisch Schiereiland in. Toledo kwam in 712 onder Arabische invloed en bleef dat tot de ‘herovering’ (reconquista) in 1085. Twee driekwart eeuw onder een oosters regime zette blijvend een stempel op de stad, zoals ik in de voorgaande blog aangaf. Wie nu door het centrum loopt, hoeft weinig moeite te doen om in deze centraal gelegen vesting de ‘buitenissige’ kenmerken te zien.

Dé plek om de lange geschiedenis van Toledo te betrappen, is het Alcázar, de oude burcht. Wie nu dit imposante gebouw betreedt, kijkt letterlijk een glazen wand terug in de tijd. Deze van oudsher versterkte plaats herbergt nu o.m. het 'Museo del Ejército' (Legermuseum) en onderweg naar de ingang overbruggen de bezoekers een gracht waarin de geschiedenis in lagen opgestapeld ligt. Onder de voeten bevinden zich: prehistorie, Romeinse periode, Visigotisch tijdperk. Arabische aanwezigheid, Moderne Tijd. Het gebouw dat onderdak biedt aan het museum is in de loopt der eeuwen regelmatig beschadigd en hersteld na het nodige strijdgewoel. De laatste keer na de beschietingen tijdens de Spaanse Burgeroorlog (1936-1939). Het zal niet onopgemerkt blijven dat de imposante constructie naar stijl overeenkomsten vertoont met het Escorial, het voormalige paleis nabij Madrid van Filips II.

Wie de eerste foto bekijkt, ziet een veelvormig Toledo. Rechts het vierkante silhouet van het Alcázar, in het midden een hoog oprijzende gotische kerktoren en links een mediterraan ensemble. Zó zag ik Toledo toen ik voor de eerste keer naar deze stad keek vanaf een hoogte aan de andere zijde van de Taag. Eerlijk gezegd vanachter een glas koude witte wijn op het terras van ons hotel waar we zojuist met de auto vanuit Madrid aangekomen waren. Het beeld verwarde me enigszins. Met name die gotische piek kon ik daar niet plaatsen. Sinds die eerste keer in 2007 ben ik er een handvol keer teruggekomen en snap ik de ‘architectonische’ samenhang op dit plaatje wat beter.

Toeristen bezoeken het binnenland van Andalusië om daar de nalatenschap van zoveel eeuwen Moorse heerschappij te bekijken. Zo valt In Córdoba binnen de prachtig gelegen Torre Calahorra te zien en te beluisteren hoe in die stad jarenlang vertegenwoordigers van de verschillende geloofsrichtingen konden samenleven. Latere gebeurtenissen maakten dit onmogelijk, waardoor de niet tot het katholicisme bekeerde joden in 1492 werden weggezonden, en de volhardende laatste moslims in de periode 1609-1613/14 moesten verdwijnen.

Wie als bezoeker niet naar het zuiden van Spanje wil reizen, kan zich zonder veel fantasie voorstellen hoe die multiculturele samenleving er in Toledo uitgezien heeft. Om te beginnen is er de Arabische stadsmuur waarin vooral de poorten opvallen. Overigens zou de karakteristieke Moorse ‘hoefijzerboog’ door de Arabische bouwmeesters overgenomen zijn van de overwonnen Visigoten. Binnen de omwalling bevonden zich zeker tien moskeeën. De huidige ‘Mezquita Cristo de la Luz’ (hierboven afgebeeld) is de 'aangepaste' katholieke voortzetting van het voormalige Mohammedaanse gebedshuis ‘Bab al Mardum’.

Ook enkele later tot stand gekomen parochiekerken dragen duidelijk Arabische trekken. Toen die gebouwd werden, gebeurde dat door ontwerpers, steenhouwers, metselaars en andere ambachtslui die hun vak geleerd hadden onder de oude meesters. Die stijl staat te boek als de ‘estilo mudéjar’, zoals te zien is op de interieurfoto van de 'Iglesia de San Román' (nu museum).

Het joodse stempel is aanwezig in de oude ‘judería’ (joodse wijk) en de voormalige synagogen ‘Del Tránsito’ en ‘Santa María la Blanca’. 

In die oosterse omgeving kregen de bouwwerken van de nieuwe katholieke orde hun plaats. Iconen daarvoor werden het fort, het Alcázar en de kathedraal. De vier zware hoektorens van de versterking worden gerekend tot de ‘torres flamencas’, de ‘Vlaamse’ torens. In 1548 begon Filips II - toen nog als kroonprins - aan een lange studiereis die hem ook door de Spaanse Nederlanden (Países Bajos Españoles) voerde. Hij raakte er in het huidige Belgische gedeelte onder de indruk van de torens die hij daar zag. Die ontmoeting leidde later tot de import van deze vormgeving op het zuidelijke schiereiland.

Sterker nog is de noordelijke invloed af te lezen aan de kathedraal. Die is opgetrokken in de stijl die vanuit Noord-Frankrijk ook in onze streken de architectuur van imposante gebedshuizen ging bepalen: de gotiek. Deze werd tijdens het bewind van Isabella I van Castilië (1451-1504) zo populair, dat binnen de architectuur, schilder- en beeldhouwkunst de ‘estilo gótico hispano-flamenco’ ontstond. De aanwezigheid van honderden architecten, schilders, beeldhouwers en andere ambachtslieden uit de Lage Landen op Spaans grondgebied én de import van goederen uit het noorden (vaak via Antwerpen) lagen aan de basis van deze Spaans-‘Vlaamse’ gotische stijl. Bossche families droegen hieraan bij, waaronder Los Bolduque (de familie Van den Bosch, beeldhouwers/houtsnijders, werkzaam in en vanuit Medina de Rioseco) en beeldhouwer/houtsnijder Roque de Balduque (Rochus van den Bosch, werkzaam in en vanuit Sevilla).

Sinds een aantal jaren bevindt zich in het Alcázar, in de uiterste hoek rechts na binnenkomst, een opstelling die direct verwijst naar de kapel van Empel en daarmee naar het Wonder van Empel in 1585. Na de nipte overwinning in dat jaar van de Spanjaarden op de opstandelingen, werd Maria Onbevlekte Ontvangenis in stappen de patrones van de Spaanse Infanterie. De ‘Academía de Infantería de Toledo’ bevindt zich tegenover het Museum, precies aan de overkant van de Taag. Het is traditie geworden dat in die kazerne/opleiding op 8 december een afvaardiging uit Empel de feestdag van Maria Inmaculada bijwoont. Drie keer heb ik deze bijzondere bijeenkomst bij mogen wonen. Daarvan heb ik elders op deze blogspot meermaals verslag gedaan. Buiten dit, is een visite aan het Alcázar meer dan de moeite waard; zeker voor een bezoek aan de afdeling die handelt over de Guerras de Flandes, de strijd die wij kennen als de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) of onder de nieuwere benaming De Opstand.

2 opmerkingen:

  1. Aan het feit dat Filips II zichzelf ook als vorst zag van de Nederlanden hebben we de oudste grote serie stadplattegronden van ons land te danken, in zijn opdracht gemaakt door Jacob van Deventer. Al die plattegronden, natuurlijk ook die van Den Bosch, zijn onlangs gedigitaliseerd en op het huidige straatpatroon geplaatst in de kaart Nederland-1575 die onlangs door de Rijksdienst van het Cultureel Erfgoed is gepubliceerd. Zie https://landschapinnederland.nl/verstedelijkingskaart. Wat mij betreft een aanrader! En op de dag van de lancering trouwens ook wat GeenStijl betreft! Gevolg: 6700+ bezoekers op een dag en een onbereikbare site! Maar nu is de drukte voorbij en alle tijd om rond te kijken in je favoriete stad.

    Otto Brinkkemper
    Projectleider Landschapsatlas RCE

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Waarvoor hartelijk dank Otto. Ik ga de site zsm bezoeken.

      Verwijderen