vrijdag 21 april 2017

In de bocht van de rivier (1); Taaie wortels

Op dit moment werk ik aan een lezing (voor in mei). Daarin komen onderwerpen ter sprake uit de geschiedenis van Toledo en Madrid. In de tijd waarnaar mijn verhaal teruggaat, was Madrid een dorp met weinig historie en Toledo een stad die al in de Romeinse tijd furore maakte. Voor bezoekers annex liefhebbers van ‘ouwe meuk’ is de keuze niet moeilijk.

In 711 stak een ‘Arabische’ troepenmacht - aangevoerd door Tarik Ibn Zijad - vanuit Noord-Afrika het water over dat nu De straat van Gibraltar heet. In die tijd lagen op het schiereiland twee Visigotische vorsten met elkaar overhoop en eentje daarvan zou hulptroepen ingeroepen hebben aan de andere kant van de zee-engte. Die helpers kwamen en veroverden en passant voor eigen rekening in zeer korte tijd heel het Iberisch Schiereiland. Bijna dan, want één noordelijk puntje bleef ‘vrij’. Voorlopig waren ze niet van plan weg te gaan. Sterker nog: ze gingen de Pyreneeën over, marcheerden verder, tot Karel Martel ze in 732 (733) bij Poitiers versloeg. Daarna trokken de overlevenden zich weer achter de bergen terug.

De ‘veroveraars’ staan in Spaanse en Nederlandse bronnen bekend onder verschillende benamingen: Arabieren, moslims, muzelmannen, mohammedanen, islamieten, moren; een en ander afhankelijk van een in de tijd wisselend perspectief. De overlopen bewoners van het schiereiland begonnen al snel met de ‘herovering’ (reconquista) van hun land en het was een lokale Visigotische vorst, koning Palayo van Asturië die in 722 de slag bij Covadonga won. Daarmee werd die gebeurtenis een soort Heiligerlee in de Spaanse vaderlandse geschiedenis. Daarna vorderde de reconquista zeer langzaam, tot in 1492 (het jaar van Columbus) de stad Granada als laatste Arabisch bolwerk viel.

De kleine vesting die nu Madrid heet, werd in 1083 heroverd. Dezelfde Alfonso VI de León y Castilla die dat lukte, trok twee jaar later het grote Toledo binnen. Die stad was eerder de Visigotische hoofdstad geweest. Gelegen in een bocht van de Taag en zwaar ommuurd bovendien, was de inname geen sinecure.

De rijke plaats telde op dat moment een tiental moskeeën. De grootste daarvan werd meteen in gebruik genomen als katholieke kerk. Er zijn bouwkundige aanwijzingen dat dit geannexeerde gebedshuis overeenkwam met de huidige mezquita van Córdoba. In 1227 werd gestart met de werkzaamheden die in 1493 leidden tot de vervanging van de voormalige moskee door een gotische kathedraal naar Noord-Frans model. De laatste generatie bouwmeesters kwam uit Brussel.

Alfonso VI trof in 1085 een aantal opmerkelijke zaken aan. Niet alleen was er in Toledo sprake van een duidelijke Arabische architectuur, ook het van origine Spaanse deel van de bevolking had een en ander van de overheersende cultuur overgenomen. Velen gebruikten het Arabisch als voertaal. Wie de eigen moedertaal nog wel beheerste, bleek na eeuwen 'isolement' een zeer ouderwets ‘Spaans’ te spreken. De bevrijders troffen landgenoten aan die vreemden bleken. Bovendien hingen ze een christelijk geloof aan, waarin de tijd had stilgestaan. De impact van eeuwen onder Arabisch bestuur bleek immens groot.

Toen Spanje in 1492 eindelijk weer helemaal Spaans was, moest dat volgens de zogenoemde 'Katholieke Koningen' ook écht Spaans worden in geloof, taal, mode, kunst, gebruiken. En aansluiting vinden bij andere Europese landen. Deze 'nationalistische' koers vergrootte de druk op de nog aanwezige moslims om katholiek te worden. Tussen 1609 en 1613/14 werden de laatste volhardende 'mudéjares' het land uitgezet. Eerder al (1492) moesten de niet ‘bekeerde’ joden verdwijnen.

Toledo heeft zeker in de architectuur nog steeds oosterse trekken. In tegenstelling tot op Malta spreken de bewoners er geen Arabisch (dialect) meer. Die taal had in Toledo taaie wortels onder de 'mozárabes' (de van oorsprong christelijke Visigoten). Het gebruik werd in 1580 verboden. Tot op de dag van vandaag is er nog wel ruimte voor katholieke kerkdiensten volgens oude Visigotische rite.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten