zondag 26 mei 2019

Dagboek Portugal (6); baby-Portugees en poreus marmer

19/05
Manuel II was de laatste koning van Portugal. Na zijn afzetting in 1910 leefde hij in Engeland. Zo kwam het familiepaleis van ‘het huis van Bragança’ leeg te staan. Nu is het - met stichting als rechtsvorm - open voor het publiek. Het gebouw is - aan het ruime centrale plein in Vila Viçosa - de grote buurjongen van ‘onze’ pousada

We bezoeken het paleis o.l.v. een gids. Op zondag vinden de rondleidingen alleen in de landstaal plaats. We blijken de enige buitenlanders in de groep. Het Portugees lijkt op het Spaans. Zeker als je het leest. Uitgesproken klinkt het als ‘boejz de goejz de beujz’. Dankzij de kennis die we van het Spaans hebben, weten we voldoende te ontcijferen om het verhaal te kunnen volgen. In navolging van de Duitse komiek Hans-Peter Kerkeling noemt mijn vrouw onze prestatie ‘baby-Portugees’.

Als eerder gezegd, is het in tegenstelling tot onze vroegere tochten hier, niet (echt meer) nodig om Frans te spreken: Engels is de gezamenlijke taal geworden. Spaans had ook gekund, alleen is dat in dit land net zo geliefd als het Duits in Polen.

Het voelt als een bezoek aan Het Loo in Apeldoorn. (Met dit verschil uiteraard dat het huis Oranje-Nassau nog op de troon zit en de regerend vorst zijn getwitterde felicitaties aan Duncan Laurence lekker zen kan onderteken met WA en Máxima.)

Heel prachtig allemaal. Veel kunst en ambacht. Waaronder wandkleden uit Brussel en Mechelen, plus tapijten uit (inderdaad) Arraiolos. Op het toppunt van macht woonden er 500 personen: de hertog, een roedel edelen en bedienden. ‘En maar mee-eten’, riep Wim Sonneveld. In de keuken tel ik al gauw 300 koperen pannen. (Er was een blinde hoek; ruw geschat kom ik 400.) Hierna  gaan we naar de tuinen en hier mogen we foto's maken. We verlaten het complex via de 'Poort der Knopen'.

Na de laatste koning volgden tot 1926 de verschillende (45) kabinetten elkaar snel op. Om een eind te maken aan de stoelendans, verscheen er (zoals vaak) een sterke man op het toneel en wel in de persoon van António de Oliveira Salazar. In buurland Spanje gebeurde in ongeveer dezelfde tijd ongeveer hetzelfde. De republieken van Salazar en Franco hielden het op dictatoriale wijze bijna vier decennia uit. Van Salazar moet gezegd worden dat hij al snel de staatskas op orde had en het analfabetisme in 1940 teruggebracht had van 80% tot onder de 50%. Verder was het, zoals in Spanje, ellendig voor wie niet in de pas liep. Tot veler verbazing werd in 2007 tijdens een radio- en tv-referendum dezelfde Salazar met 41% verkozen tot de grootste Portugees aller tijden.
Toen ik drie weken terug op een zeer verlate boemel stond te wachten in het Italiaanse Caravaggio, riep ik naar mijn nichtje toe dat onder Mussolini - ook zo’n frisse fascist - in elk geval hún treinen op tijd liepen!

Terwijl ik naar de rijke inrichting van het paleis kijk, denk ik: ‘Mijn ouders konden in 1910 al lezen: aap-roos-zeef-muur. Met het katholieke leesplankje. Van R.K. Jongensweeshuis Zwijsen in Tilburg. Op hun 12de moesten ze aan het werk; dat dan weer wel. Op het platteland van de Alentejo moeten in de landbouw de middeleeuwen tot in de jaren ‘50 voortgesudderd hebben.

Iets verderop bevindt zicht het Museo do Mármore. Op veel plekken in deze streek zie je - vergelijkbaar met de afvalbergen bij de (voormalige) steenkolenmijnen - in dit geval hopen witte, dooraderde blokken boven het landschap uitsteken. Onbruikbaar. Wat voldoende zuiverheid bezit, maakt Portugal, na Italië, tot tweede marmerproducent van de wereld. Over een oppervlakte 40 bij 12 km zit hier (voorlopig nog) genoeg in de grond. Het resultaat van eeuwen ‘druk’ op samengeperste (schelpen)kalk uit tropische zeeën, over klimaatverandering gesproken.

De stad noemt zich ‘Vila de Mármore’. In de periode 19  28  juli vindt hier de eerste editie plaats van een internationale ‘marmermeeting’ plaats: ‘Alstones. Alentejo’s Stones in the World’.

Dit en andere wetenswaardigheden komen we aan de weet in het museum. We worden hier rondgeleid door een dame die tot onze verrassing uitstekend Nederlands spreekt. Geleerd in Rotterdam toen zij daar op school (havo) zat.

De familie keerde zoals bij veel gastarbeiders uit Griekenland, Spanje en Portugal het geval was, na enige tijd terug. Haar vader - hij had in zijn jonge jaren in het marmer gewerkt - kreeg op latere leeftijd last met ademhalen. 80% van de beroepsbevolking van het stadje is rechtstreeks of indirect betrokken bij de marmerindustrie. Het werken in de dagbouw (bij de particuliere ondernemingen) wordt in de praktijk geleerd. Omdat mond-neuskapjes en oorbeschermers niet populair zijn, komen stoflongen en doofheid vaak voor. 

Mijn moeders vader Harrie en haar broer Jan - steenhouwers - leden eveneens aan silicose.

Wat is niet wist: marmer is poreus. 

Dan rijden we verder naar de volgende halte: Beja. Daar melden we ons bij de receptie van Pousada Convento Beja. De historie van dit voormalige klooster der Minderbroeders gaat terug tot 1268. Oorspronkelijk lag dit Franciscanenklooster buiten de muren van de oude vesting. Inmiddels bevindt het zich aan de rand van het oude centrum.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten