woensdag 8 mei 2019

Palazzo della Ragione

Eind april was ik voor familiebezoek in Noord-Italië. Vanuit mijn logeeradres in Caravaggio bezocht ik met mijn neef en/of zijn gezinsleden Treviglio, Bergamo, Padua en Turijn. Turijn was nieuw voor me. Dankzij mijn (achter)nichtje - architecte en een wandelende ‘enciclopedia d’Arte Italiana’ - werd de stad ‘geopend’.

Voor Padua gold een ‘weerzien na  50 jaar’. Van vijf decennia terug was er het nodige blijven hangen: de wapenschilden op de binnenpleinen van de universiteit, de kerk van Antonius van Padua, de Cappella degli Scrovegni. Bij nummer een en twee kunnen we nu zo binnenlopen. Een bezoek aan nummer drie is niet anders mogelijk dan met een kaartje dat tijden tevoren besproken is. Toen, inmiddels lang geleden, moesten we voor de kapel met prachtige fresco’s van Giotto, laat in de middag nog op zoek naar iemand die de sleutel had (klik). Zelden heb ik zoiets moois gezien. Op vrijdag 26 april jl. lopen we er dus aan voorbij.

Het menselijk geheugen werkt selectief. Ik meen zeker te weten dat voor de basiliek van Antonius van Padua (die eigenlijk uit Lissabon kwam) een beeld van een man-te-paard staat, gemaakt door Donatello (1386-1466). En dat blijkt te kloppen: het ruiterstandbeeld van Gattamelata. In mijn herinnering was het kunststuk groter. Imposanter. Ruiter en dier lijken gekrompen. En van dat laatste m.n. de kloten. Het bekende verschijnsel van herinneringsverfraaiing is hier zeker niet van toepassing; ‘herinneringsverschrompeling’?

Nichtlief heeft een tafel(deel) gereserveerd in Osteria dei Fabbri (aanrader!). Tijdens de maaltijd spreken zij, haar pa en ik over de toegenomen toerismedruk in Italiaanse steden. Padua fungeert inmiddels als ‘overloop’ voor Venetië. Die kanalenstad is dichtgeslibd met bezoekers en vanuit het goedkopere Padua ben je er zo met hsl.

De regen die tijdens de maaltijd was begonnen, trekt al snel weg als we op weg gaan naar het Palazzo della Ragione, het oude bestuurs- en economische centrum van de stad. Binnen het samengeklonterde geheel van palazzi en pleinen, neemt de ‘Grote Hal’ (‘Salone’) een opvallende plaats in. Van een afstand tussen de oogharen bekeken, doet de koepel denken aan het Sportpaleis aan de Antwerpse Ring. Met de ogen wijd open, valt elke gelijkenis weg.

Het zou de grootste ‘hal’ in Europa zijn met een dak (in de vorm van een omgekeerde boot) dat niet door zuilen gedragen wordt. Zoals bij veel in het centrum is ook hier de Venetiaanse stijl duidelijk aanwezig. We kopen een kaartje en nieuwsgierig stap ik de trap op naar de ingang. Binnen sta ik met open mond te kijken: wat een ruimte, wat een grootsheid. En dan die fresco’s.

Aan de korte kant links bevindt zich een joekel van een paard; uitgevoerd in hout: ‘il cavallo ligneo’. In 1466 gemaakt naar het (kleinere) origineel van Donatello. Met inderdaad de forse kloten uit mijn herinnering!

Wat me sindsdien bezighoudt, is de vraag waarom juist het eerdere bezoek aan dit indrukwekkende interieur - want dat moet er lang terug echt geweest zijn - op een 'detail' na - uit mijn memorie weggevaagd is. Ouderdom? Selectieve werking? Hoe dan ook: een klotegedachte. Daar staat tegenover dat ik van het bezoek aan die salon genoten heb, alsof het de eerste keer was. Dat dan weer wel.

Voor mijn vertrek naar huis koop ik in Caravaggio bij La Bottega di Pepo twee gedroogde worsten. Vaste prik. Gemaakt van paardenvlees. En nee, wat daarin van dat beest verwerkt is, vraag ik me nooit af. 



.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten