Op vrijdagmorgen rijden we naar Comporta. Dit plaatsje hoort tot de
gemeente Alcácer do Sal waar we twee dagen verbleven. De weg voert door een
gebied dat ons aan Les Landes doet denken: lichtgekleurd zand, dennen, enigszins geaccidenteerd.
Na 20 minuten arriveren we in het plaatsje waar volgens een reisgids
‘bovenmodale Lissabonezen in het warme seizoen verkoeling zoeken aan zee’. Half
mei is op deze bewolkte vrijdagochtend nog weinig van deze aanwezigheid te
merken.
Temidden van de rijstvelden staat het Museu do Arroz, Comporta zelf is
petieterig en aan het eindeloze en maagdelijke strand staan twee restaurants.
Da’s alles. Waar al die lui onderdak vinden, is me een raadsel. Wellicht zien
we niet alles.
Vervolgens terug naar Alcácer. We hebben de afgelopen dagen al wat
politiecontroles gezien. Dit keer worden we staande gehouden. Voor ik het
zijraam half open heb, worden we gemaand door te rijden. Onze nummerplaat bevat
een X, zoals de meeste huurauto’s waarin toeristen hier rijden. En met de beste
wil van de wereld zien we er samen niet echt mediterraan uit.
Voorbij het stadje
aan de Sado volgen we eerst een stuk met natte rijstvelden op rechts; later volgt
aan weerszijden een landschap met eiken.
Bij Guadalupe bezoeken we een informatiecentrum. De bossen met eiken (de
ene soort voor de kurkproductie en andere voor de varkenshammen) zijn beschermd.
In Spanje heet dit oude landschap ‘la dehesa’; de zwarte varkens staan garant
voor smeuïge ham. De naam hier is ‘a montada’.
De semi-open omgeving met bomen
is ontstaan toen de menhirbouwers hier voer aan wal zetten. Ze waren geen jagers-verzamelaars
meer: ze werden sedentaire boeren. De golf nieuwelingen waaierde uit tot in
Bretagne.
Dat lezen we allemaal op borden die buiten opgesteld staan. Buiten
d.w.z. naast een modern gebouw dat met
kurk bekleed is.
Binnen is te zien hoe de oude tv-cursus van Thea &
Theo tot creativiteit heeft geleid. Nu de vraag naar afsluitende kurken
afneemt, blijkt het materiaal ook geschikt als isolatiemateriaal in vliegtuigen.
Of als ‘kunstleer’ voor basketbalschoenen.
Vervolgens gaan we in het bos op zoek naar de fallische Menir dos Almendres
en de Cromeleque dos Almendres. Bij die laatste - met 100 megalieten de
grootste steencirkel van het Iberisch Schiereiland - tot onze verrassing ook
vijf in het wit geklede steenknuffelaars ‘los’. Waar je in gelooft, is een
privé-zaak. Ze lopen ons niet in de weg; het oogt wel bizar. Afijn.
Dan richting Arraiolos. Het plaatsje valt al van verre op. Het is gebouwd
tegen een solitaire heuvel en met name de ommuurde burcht domineert het
landschap. Verschuilt zich daarin ons volgende onderkomen. Nog voor we de
bebouwing bereiken, slaan we af en rijden een klein dal in. Daar bevindt zich
de Pousada de Nossa Senhora da Assuncão Het zou zo nog bewoond kunnen worden
door religieuzen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten