Zin geven aan het leven,
daarover zal het gaan. En dat dan ook nog in relatie tot de geraffineerde
vlakverdeling in het werk van kunstenaar Geert de Bruijn. Het is dat ik deze opdracht
in een voorgaande blog zelf bedacht heb.
Eerst een aanloopje in de
vorm van een citaat: ‘Als ik wist dat God niet bestond, zou ik morgen alles
doen wat Hij verboden heeft’. Dat zei mijn pa. In die zin wordt overigens een
loopje genomen met de logica, want als er geen God is, kan Hij ook niks
verbieden. Overigens zal iedereen de essentie van pa’s uitspraak snappen. Harry
Sr. is op 87-jarige leeftijd ‘in de Heer ontslapen’ zonder het genoegen te
hebben mogen smaken om uitbundig te zondigen.
Inmiddels neem ik aan dat
er geen god bestaat. Daarmee is ook de catechismusregel vervallen ‘dat wij op
aarde zijn om god te dienen en daardoor hier en hiernamaals gelukkig te zijn’.
Op voorwaarde dat ‘gelukkig zijn’ de zin van het leven is, zal ik daarvoor
helemaal zelf op pad moeten, zonder opperwezen dat de weg wijst. Sinds ik weet
dat mijn inspanningen om die weg te vinden niet meer op een leven na de dood
gericht zijn, is mijn gemoed tot rust gekomen. Dat laatste klinkt inderdaad
archaïstisch.
Met andere woorden: allerlei
al dan niet verboden dingen doen of laten, geschiedt binnen een eindig
perspectief. Dit maakt het mogelijk – en dit vind ik beslist het aardige ervan
– dat resultaat van die inspanningen al ‘bij leven’ zichtbaar kan worden.
Misschien morgen of dit jaar nog. Anders later. Het gaat in elk geval niet langer
om ‘uitgesteld geluk’, na de dood te ervaren. Wanneer ik vandaag besluit om in
plaats van één fles wijn er juist twee per dag te consumeren omdat ik daar zo
blij en gelukkig van word, dan maak ik de uitwerking van deze inname binnen
afzienbare tijd mee in de vorm van levercirrose. Een intrigerend woord net
zoals framboesia en bilharzia.
Is het de mens gegeven om
vóór zijn dood nog het geluk te smaken? Onlangs heb ik het in september
verschenen boek van Ap Dijksterhuis ‘Op naar geluk’ gekocht. Nee hoor, geen uitgave
van Libelle, Grazia of Linda. Gewoon een gedegen werk van een hoogleraar psychologie;
wetenschappelijk verantwoord dus. Op de flap staat dat geluk deels zelf maakbaar
is. En dat boek ben ik nu aan het lezen om te kijken of ik op eigen kompas al
in de goede richting ga. Advies is uiteraard van harte welkom.
Wat niet bij de tips staat
(ik heb al even vooruit gekeken), en dit ligt geheel buiten de schuld van de
schrijver, is het advies om een De Bruijn in huis te halen in de vorm van een
twee- of driedimensionaal kunstwerk. De aanwezigheid van een De Bruijn draagt namelijk
bij aan het geluk van de eigenaar. Niet vanwege het materiële aspect (bezit)! Het
komt door de nabijheid van een niet-tastbaar aspect: de schoonheid. En die is -
zoals het bij elk goed kunstwerk hoort te zijn - gestoeld op de vlakverdeling
binnen de lijst. Is die compositie geraffineerd uitgevoerd, wat bij de De
Bruijnen is, dat leidt de vlakverdeling tot rust bij de kijker (Bij goede
muziek vindt iets vergelijkbaars plaats bij de luisteraar. En bij films, etc.).
Tot rust dus. Tot evenwicht? Wordt ook goed gerekend. Rust en evenwicht vormen
belangrijke ingrediënten voor het ervaren van geluk. Ik heb zo het vermoeden
dat ik die twee begrippen nog wel tegen zal komen op de richtingwijzers die
ongetwijfeld in het boek staan. Ik houd u op de hoogte.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten