Beste ... ,
Binnenkort kunnen we weer bijkletsen tijdens een lunch in Nederland. Om
vast wat in de 'culinaire' sfeer te komen, vind je hier mijn reactie op je
vraag wat voor soort eetgelegenheden we hier bezoeken.
Zo'n drie jaar terug - midden in de crisis, die met name een land als
Spanje flink raakte - verscheen er een studie over hoe de gemiddelde Spanjaard
de moeilijke tijd tegemoet trad. Statistieken wezen uit dat ze (veel) minder naar
het buitenland op vakantie gingen. Binnen de eigen grenzen boekten ze ook
minder in hotels e.d. Aantrekkelijk werd de tijdelijke huizenuitwisseling
binnen de familie. De neef aan zee ruilde met de nicht in de bergen etc. Op één
ding wilde eigenlijk niemand inleveren: buitenshuis eten! Dit tafelen bleek zo
bij de cultuur te horen dat het een basisvoorwaarde voor een goed leven werd
genoemd. Lekker eten, samen zijn én ... gezien worden!
Bijna drie maanden nu verblijven we in El Médano, een plaatsje aan zee op
het eiland Tenerife. Zo’n 8.500 inwoners telt het dorp en vrijdagsavonds loopt
het echt vol. De vele eilandbewoners uit het killere noorden trekken dan voor
het weekend in hun tweede woning hier en gaan de straat op: flaneren, lullen.
En eten. Van jongs af aan zijn ze gewend om gauw even staandebeens in een bar een
koffietje te pakken. Of een glas met het een of ander (géén sangria, da's voor
toeristen). En buitenshuis te eten: in het algemeen 's middags uitgebreid, 's
avonds hapjes. Voor dat laatste kunnen ze gaan 'picar': met een aantal mensen
op een plaats wat gerechten delen waarbij ze met een vork hun deel van bord of
schaal prikken. Als ze meerdere gelegenheden bezoeken, wordt het al snel: 'ir
de tapas' dan wel 'tapear', een in heel het land geliefde bezigheid (met
vrienden/familie).
In zo'n cultuur ontstaat een gevarieerd aanbod: Spanjaarden zijn
lekkerbekken! Misschien is hun keuken niet zo geraffineerd als de Italiaanse;
tegelijkertijd kunnen ze lekkere dingen maken. Gelukkig heeft het dorp El
Médano een sterk Spaans karakter weten te behouden. De op toeristen ingestelde
tent met paella en sangria (Imca Marina) is hier werkelijk een uitzondering. Je
vindt hier alles van (bijna) ster tot snelle hap (sinds kort één tentje); van
klassiek Spaans/Canarisch tot geraffineerd modern. En bijna altijd niet duur.
Ik sta hier graag en veel zelf in de keuken; daarnaast is het gemakkelijk om
even 'om de hoek' wat te halen of te gaan eten. Waarbij we ook het
gastheer/-vrouwschap weten te waarderen.
Spanje in het algemeen en Madrid, Sevilla, plus El Médano in het bijzonder,
hebben me doen inzien dat Den Bosch als culinaire stad overgewaardeerd wordt: zeker in het centrum veel van hetzelfde, duur en met een matige bediening. (Gelukkig zijn er uitzonderingen.) De vraag is of die kenmerken
de restaurateur toe te rekenen vallen. Mijn indruk is dat de eetcultuur in
Nederland een te kleine plaats inneemt om de mensen als vanzelfsprekend uit te
laten groeien tot lekkerbek. En (kritische) lekkerbekken zorgen voor een
gevarieerd aanbod van eetgelegenheden.
'Geef mij naar bier en sangria!'
Warme groet, ook aan ‘die vent van oe’,
Harry
NB
Op de foto de tapa van El Penon die dit jaar de tweede prijs won in de ‘Ruta
de Tapas’.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten