De internationale omgeving van Horta lijkt ver
weg. Geen zeezeilers die hier vanaf elke denkbare plek op de wereld aanmeren. Onze
eerste indruk van Madalena is er een van dorpse rust. Met een kerkklok die elk
hele uur twee maal slaat.
Die indruk wordt dinsdag 18 juni bevestigd als we
met de auto Pico rondrijden. Faial, het vorige eiland, heeft één verkeerslicht.
Op Pico wordt zelfs dat aantal niet gehaald.
Een snoer aan kleine dorpjes aan
zee die vaak naar een al dan niet bekende heilige genoemd. Overal een grote
kerk met twee torens. Veel van die plaatsjes verwijzen met uitkijkposten en
oude werkplaatsen - nu musea - naar de in 1980 stopgezette jacht op walvissen.
Op donderdag 19 juni gaan we naar de
'Furna de Frei Matias' voor Wandeling 22 uit 't buukske'. Geen cirkelroute dit
keer: deze tocht loopt van boven naar beneden. 'Mèkkelijk zat' dus.
Een taxi brengt ons naar het startpunt op
zo'n 400 m hoogte. De chauffeur heeft jaren in Canada gewoond. 'Na de
aardbeving van 1957 op Faial werd de emigratie bevorderd. De mensen waren arm
en ze gingen. Nu is het gelukkig anders hier: er is veel meer werk. Mijn moeder
- bijna 86 - woont er nog, bij mijn zus. Van mijn kinderen is er nog één daar.
De tweede woont in Brazilië en de derde hier'.
Net zoals in september 2012 op São Miguel komen
we ook dit keer geregeld Portugese Canadezen tegen. Toeristen en remigranten.
Die tweede categorie heeft zelfs een eigen straat volgebouwd in Madalena.
De gehele wandeling hebben we zicht op Faial. De
krater van dat eiland komt langzaam onder de wolken vandaan. De piek achter ons
blijft langer verscholen.
We eten onze broodjes op in de mooie
tuin-picknickplaats van de Quinta das Rosas en komen van daar vrij snel in
Madalena.
Iets voor dat stadje zitten we laag genoeg voor de druiventeelt. In
Madalena is daar zelfs een museum aan gewijd dat we en passant bezoeken. Op het
terrein van dat voormalige klooster bevindt zich ook het grootste areaal aan
drakenbomen van alle (voormalige) Portugese en Spaanse Atlantische eilanden
vóór Europa en Afrika.
Wijnstokken kwamen rond 1470 op het eiland.
Kloosterlingen bevorderden verbouw en wijnproductie. Veel wijngaarden waren in
het bezit van lieden die aan de overkant woonden. Ook moet in 1482 Josse van Huerter aan deze kant
belangen gehad hebben. Deze Vlaming wordt genoemd 'senhor do Faial’.
Vanwege de wind staan de stokken achter muurtjes
van lavastenen. De buitenste bescherming reikt tot twee meter. Daarbinnen
bevinden zich dwarsmuurtjes die lager zijn. Ze houden mede door hun zwarte
kleur de warmte lang vast waardoor ze ook als het donker is, meewerken aan de
opbouw van het suikergehalte in de druif.
Een totaal van 987 ha aan deze wijntuinen staat
inmiddels op de UNESCO werelderfgoedlijst. En langs de rijksweg staat zowat om
de 100 meter een bord dat daarnaar verwijst. 'Mèkkelijk zat' dus.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten