In genoemd boekenkwartet werkt een driemanschap aan zogenoemde 'cold cases'. Dat thema is populair, als tv-serie, in het echt binnen onze eigen politieorganisatie. Het hoofd van de afdeling Q die zich op die ouwe meuk richt, is Carl Mørck. De achternaam klink als een aan de slokdarm ontstnapt boertje. Meneer is weggepromoveerd naar een soortement kelderkastkantoor, waar hij geassisteerd wordt door Assad en Rose. Beide hulpjes hebben op allerlei gebied een onduidelijke status. Bovendien is het de vraag of Rose niet haar zus is.
Carl is een getormenteerd man, gescheiden en thuis vrijwillig opgezadeld met de aanwezigheid van drie personen: de zoon van zijn ex, een nagenoeg verlamde collega en een commensaal die naast student ook nog verpleger en kok is. Hij heeft de schietpartij waarbij die collega uitgeschakeld werd en een andere wel stierf, nooit verwerkt. Hij zeult vier delen lang de vraag mee hoe laf hij wellicht was op het moment van de fatale schietpartij. Het maakt hem moe: Carl slaapt veel op zijn bureaustoel. Hij is een mengeling van uitvreter, meelevend persoon, hork, chanteur, helder denker en zo nog wat. Opgeteld: volkomen onbestaanbaar binnen geen enkel politiekorps. Een 'dikkedief' en nauwelijks een detective. Een schertsfiguur en ik hoop snel dat deel vijf van serie q op de markt verschijnt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten