Deze tekst is in beknopte vorm in de Bossche Omroep van 24 januari 2016
verschenen als column bij ‘Onder de Boschboom’.
Word je van carnaval vieren gelukkiger? Bij mijn
weten is daarnaar nooit onderzoek gedaan. Als ik mag speculeren, dan denk ik
dat deelname aan dit feest bijdraagt aan het geluksgevoel. Ik waag me met deze
bewering niet geheel op glad ijs, vooropgesteld dat ik het boek van Ap
Dijksterhuis 'Op naar geluk' goed gelezen heb.
De auteur gaat er van uit dat het streven naar
geluk de zin is van ons bestaan. Hij plaatst het ervaren van dat geluk tussen
onze oren: 'het bewustzijn is het geluksinstrument'. Daarbij is de vraag
waardoor die sensatie wordt gevoed. Hiervoor haalt deze hoogleraar psychologie
kastenvol onderzoeksresultaten boven water. Als gezegd zitten daar nog geen data
bij over carnaval. Inderdaad 'nog', want in een volgende herdruk van zijn werk
kan hij in deze leemte voorzien aangezien deze column ook op zijn bureau
terecht komt.
Wat blijkt: slechts 10% van ons geluksgevoel is
te danken aan 'de omstandigheden' (de beschikking over een dikke auto, een
volle schoenenkast, een soepel functionerend lichaam etc.) en gemiddeld 40%
hangt af van onze genen. Voor een groot deel blijkt er dus sprake te zijn van
voorprogrammering. Blijft 50% over waarvoor we zelf kunnen oogsten.
Interessant voor lieden die roepen 'dat je geluk
kunt afdwingen'. Ik erger me altijd aan dat werkwoord. Het klinkt negatief,
harteloos en wie zich niet tot die dwingelandij wil zetten, is een slapjanus.
Gelukkig komt Dijksterhuis nergens met 'afdwingen' aanzetten. Eerder heeft hij
het over 'eigen gedrag' en 'keuzes die we maken'. Een prettige hobby kiezen,
aandacht en tijd besteden aan familie en vrienden, anderen helpen, samen dingen
ondernemen: eigenlijk zó eenvoudig en ze dragen allemaal bij tot je geluk.
En nu carnaval. Over de aard van dat feest en de
wijze van vieren valt veel te zeggen. Een in Den Bosch veelgehoorde
omschrijving luidt: 'carnaval is emotie'. Dat zegt alles en vooral niks. Emotie
is 'in' en lijkt een rationele beschrijving in de weg te zitten. Graag
definieer ik carnaval als een driedaags festijn waarbij de feestgangers
Oeteldonk zien als de navel van de aardbol. Langs deze weg kom ik terecht bij
pagina 104 van eerdergenoemd boek waar Dijksterhuis het heeft over de vraag of
het bijwonen van Pinkpop bijdraagt aan het geluk van de deelnemers. Hij heeft
het over 'het gevoel dat je deel uitmaakt van iets groters' en het horen 'op
dat moment bij een speciale, uitverkoren groep mensen die samen iets beleven en
die zich daar vaak ook heel bewust van zijn'. Den Bosch is als Oeteldonk drie
dagen een dorp dat zich voor de rest van de wereld afsluit. De soortgenoten
zijn onder elkaar en alleen al de onthulling van Knillis op zondagmiddag geeft
de duizenden aanwezigen op dat moment de sensatie die Dijksterhuis hierboven
beschrijft. 'Dit gevoel deel uit te maken van een groter geheel kan mensen heel
gelukkig maken'. En iets verderop: 'Om dit te ervaren hoef je natuurlijk niet
per se een festival te bezoeken'. Inderdaad, zal de meelezende Oeteldonker nu
zeggen, bij Carnaval werkt dat ook zo.
Al lijkt de vervanging van het verschijnsel
popfestijn door het fenomeen carnaval gerechtvaardigd op basis van de
overeenkomsten in 'sensatie', het blijft een speculatie. Als Dijksterhuis er
een beetje de vaart in zet, dan heeft hij over een week hier een van zijn
promovendi gestationeerd die om een interessant onderzoeksobject verlegen zit.
Vrijwilligers voor een representatief deelnemersveld zijn binnen onze stad in
een mum met de hulp van de Oeteldonkse Club gevonden. Ik wil niet op de
uitkomsten vooruitlopen. Tegelijkertijd ben ik ervan overtuigd dat de
verbindende factor van carnaval de mens gelukkiger maakt. Het zou fijn zijn als
dit binnenkort (?) door een hoogleraar bevestigd wordt. Alleen al om hiermee de
heilzame werking van dit feest (dat door onwetenden gemakkelijk wordt afgedaan
als zuip-en-bralbende) van een serieus te nemen fundament te voorzien. Door
iemand die, zoals dat hier gezegd wordt, 'daorveur deurgeleerd heet'.
En wat de zeggen van al die lieden die dinsdagnacht na de begrafenis van Knillis in tranen naar huis gaan omdat de drie dagen durende 'flow'
over is? Die gaan te rade bij Dijksterhuis. Zijn boek bevat een reeks niet
moeilijk te begrijpen aanwijzingen waarmee ieder - buiten carnavalsverband - zelf
aan de slag kan 'op naar geluk'.
Mooi stukje Harry. Doe dit jaar weer mee: komende zondag in Oeteldonk en de andere dagen in Mestreech.
BeantwoordenVerwijderen