vrijdag 18 november 2016

Tijd (1); step

'Er was een tijd waarin de kinderen nog tijd hadden'. De grap zit 'm uiteraard in het woord 'tijd', 'tiempo'. Poëzie op een muur, een kleuter achter een bal. Een Facebookpagina uit het later gecreëerde paradijs.

Lang hoefde ik niet naar die ene foto te zoeken: de kleine Harry op de step. In de Rembrandtstraat. Autoloze zomers met louter zonneschijn waarin op zaterdag Driek met paard-en-kar langskwam. Terwijl de groenteboer zijn spullen verkocht, maakte zijn vosbruine ruin een plas in de goot. Wij stonden te kijken en verbaasden ons elke keer weer opnieuw over de hoeveelheid urine. Dat kregen wij in een week nog niet voor elkaar. 

Hadden wij tijd in die tijd? Ongetwijfeld. Alleen wisten we dat toen niet. Ook het leven in de Rembrandtstraat was druk voor  een vijfjarige. Zes dagen in de week naar school. Nou ja, zaterdag tot 12.00 uur. We liepen zelf naar de Nemiusstraat: twee keer op een dag vice versa. In de middagpauze van twee uur, werd er thuis warm gegeten. Dat kostte zeker een uur. Vader fietste daarna weer terug naar zijn werk op de bovenste verdieping van de V&D. Van de 'nieuwe', die later de 'oude' V&D ging heten. 

Dat we toen tijd gehad zouden hebben, is een projectie vanuit het heden. Vandaag de dag blijkt tijd een schaars goed geworden. Tegelijkertijd is herinneringsverfraaiing is een bekend verschijnsel.

Ik was altijd bezig: de dagen waren te kort. Stond vroeg op. Ook later op de lagere school, om in de zomer om 6.00 uur al te gaan rolschaatsen. En in de vijfde klas ging ik rond die tijd met kameraad Peter naar de IJzeren vrouw: op zwemles. Als om 9.00 uur de school begon, hadden we er al een halve dag op zitten. Om 16.00 uur gingen we weer verder, het liefst buiten.
Dan de avonden. In die tijd was ik bij drie 'dingen': het jongenskoor, de postzegelclub, op handenarbeid: allemaal binnen de grenzen van de parochie. In de zesde kwam de Artistieke Schuit, helemaal in de Orthenstraat. Ook daar liepen we zelf naar toe. En om 21.00 uur weer thuis was het een lange dag geweest. 'Was het leuk?', gevolgd door een kop thee en lezen op bed.

Of we tijd hadden? We hadden zekerheid. 40 jongens in klas vijf,
waarvan alle ouders gewoon bij elkaar bleven. De Tweede Wereldoorlog zat mee aan tafel en die strijd hadden we dankzij Amerika gewonnen. Rusland was de vijand achter een ver IJzeren Gordijn. Een godvruchtig leven op aarde betekende later een stoel in de hemel. De dag voor kerst kwam vader thuis met de boom; moeder had de balkenbrij dan al met bloem bestrooid. 

We hadden geen tijd, we waren bezig. Voortdurend bezig. Behalve achter de hengel: dan hadden we tijd. Wachten tot de vis beet. Terwijl onze gedachten boven de wielen langs de Hervense Dijk ronddwaalden: tijdloos.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten