Het is - meen ik - in 'Nachttrein naar Lissabon' (2004) dat de auteur Pascal Mercier (pseudoniem
voor de filosoof Peter Bieri) de volgende kwestie aan de orde stelt.
Mogelijk gaat het om een oud raadsel waarover de Grieken zich al bogen. Mocht
dit zo zijn, dat bleef hun inspanning zonder resultaat, want op enig moment
vraagt de erudiete hoofdpersoon Raimond Gregorius zich af wie het leven gaat
leiden ter linker zijde als hijzelf besluit rechtsaf te gaan. In elk geval komt
de gedachte er op neer dat iemand de route oppakt die jij besluit niet te
volgen. Wie is die persoon en hoe ziet zijn of haar pad eruit? Wat laat jij
liggen en komt jouw keuze uit bij een betere resultaat? Aan die hersenkronkel
kun je aardig wat tijd besteden.
Niemand
gaat aan de haal met wat jij laat liggen. En je zult ook nooit aan de weet
komen wat het had opgeleverd als jijzelf wel voor links had gekozen. Misschien
kun je later spijt hebben van die keuze, alleen heeft dat geen enkele zin.
Sterker nog: het niet weten gaat aan je zuigen en daarmee word je onmogelijk voor je
omgeving. Wie weet ook voor jezelf.
Het gaat
zoals het gaat. We zijn tot niet meer in staat dan tot kleine grenscorrecties,
al hoewel bevlogen ‘(s)prekers van de dag’ ons anders willen doen geloven op teambuilding- en managementdagen. Filosoof
Coen Simon zegt hierover in ‘Schuldgevoel. Over de behoefte aan dingen die we
niet nodig hebben’ (2013): ‘In het leven zou niets tot stand komen als we ons
niet zouden gedragen alsof het zo zou
moeten zijn’. In een vertaling zonder die twee niet-woorden: we komen juist tot
dingen in ons leven omdat we handelen vanuit de acceptatie dat het zo moet zijn.
Doen we dat uit fatalisme of uit een gewichtsloos stadium van verlichting?
Het
verlangen naar perfecte oneindigheid is eigen aan de mens. Dit wordt prachtig
verbeeld in de volgende filmscène. (De titel ben ik vergeten.) Daarin is de kijker getuige van een intens en kort oogcontact tussen een jonge man en een jonge vrouw door de ruiten van twee op een station tegenover elkaar stilstaande treinen. Ze weten meteen dat de ander aan de overkant de ware is. Het is 18.11 uur. Voor ze uit kunnen stappen om
naar elkaar te rennen, vertrekken hun treinen: de een naar rechts, de ander
naar links.
De man
staat de volgende dag om enkele minuten voor 18.11 uur op het perron en wacht op 'haar' trein. Ze
zit er niet in. En de dagen erna ook niet.
We zullen nooit weten waartoe een tweede kans had kunnen leiden.
We zullen nooit weten waartoe een tweede kans had kunnen leiden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten