zaterdag 7 juni 2014

Special Agent Gibbs

Als ik maandag 19 mei om 18.30 uur in Águilas bij de kapper binnenstap, rekent hij net af met een jonge knaap. Het kan niet alleen diens haar zijn dat nu rond de stoel op de vloer ligt. Tenzij hij hier plaatsnam met een ruimvallende pruik die reikte tot schouderhoogte.

Vóór mij is een man van in de zeventig. Zijn witte krullen zien er perfect gekamd uit. Ik ga naast hem zitten en word vervolgens meteen naar de spiegel geroepen. 'En die meneer dan?', vraag ik. Als antwoord krijg ik twee opgehaalde schouders. Geen idee dus; ik mag plaatsnemen. 

Met overduidelijke gebaren vraagt de kapper of ik mijn bril af wil zetten. Alsof ik geen Spaans zou verstaan. Er was een tijd dat ik dacht hier niet op te vallen als buitenlander. Dat idee heb ik al wat jaren verlaten: ik pik een Spanjaard er in Nederland ook ogenblikkelijk uit. Willy Meyer, de hoofdman van Spanjes 'Verenigd Links' uitgezonderd dan. Die heeft een Duitse opa en dat is te zien.

Zij - de Spanjolen - op hun beurt hebben ons, lui uit het noorden, ook gelijk in de smiezen: lengte, kledingkeuze, blik in de ogen. En mochten ze het niet zien, dan horen ze het wel.

Hoe of ik geknipt wil worden. 'Niet te veel eraf', probeer ik. Om uiteindelijk een compromis te vinden in 'normal'. Het is altijd een avontuur om te zien wat dat gaat worden.

Onder het knippen krijgt de witharige man bezoek van een leeftijdsgenoot. Ze kletsen waarbij ze het geluid van de tv proberen te overstemmen. De nagesynchroniseerde film schakelt over op het originele geluid. Ik hoor 'O dennenboom' in een Duits-Amerikaanse versie. 'Een kerstfilm?' vraag ik, 'Nu?' 'Ach', zegt de kapper, 'Veel ouwe zooi op dit kanaal'. Ondertussen valt mijn haar van de kapmantel op de grond waar het grijs aardig contrasteer met het reeds aanwezige zwart.

'Normal' betekent in elk geval ook 'zeer nauwkeurig geknipt'. Met tondeuse en kam. Plus mes. Met dat tweede hulpmiddel komt een welvende coupe tot stand die parallel aan de oren meeloopt. Het is lang geleden dat neef Jan van tante Nettie me op de kappersvakschool zó precies onder handen nam. Heel de familie zat om beurten 'model'. Jan was de laatste 'van moeders kante' die het vak van coiffeur dat Lambooijs generaties uitoefenden, voortzette. Na zijn dood nam zijn dochter met succes de zaak in Helvoirt over. Dus eigenlijk loopt die lijn gewoon door.

Ik word uit mijn overpeinzing gehaald door de kapper. Of ik met nat of droog haar naar buiten wil. 'Nat is prima. Wind zat'. Waarna ik te horen krijg dat er in Águilas altijd wind staat. Dat weten we inmiddels: de was wordt op het platdak in een mum droog. Hij vervolgt met dat er al vanaf augustus 2013 geen noemenswaardige regen gevallen is. Iets wat een paar dagen later bevestigd zal worden door het tv-journaal. Terwijl op dat moment in Noord- en Centraal Spanje het water overvloedig naar beneden komt, geven de provincies Valencia en Murchia een totaal ander beeld. Tijdens de reportage staan fruitkwekers tussen rijen zieltogende citrusbomen.

Mijn kop is geknipt. Nauwgezet en keurig, voor €8. Misschien enigszins 'coupe Gibbs', denk ik onder het betalen. Petje ophouden, de komende dagen. Ik heb al eens eerder na zo'n ingrijpend kappersbezoek mijn hoofdhuid pijnlijk verbrand gezien.

Special Agent Gibbs praat hier in de NCIS-afleveringen overigens perfect Spaans. Zo'n ingreep werkt altijd wat vervreemdend. Ooit zagen wij Columbo achter de boeven aanzitten in het Hongaars. Wel in die verfrommelde regenjas. En Gibbs blijft ondoorgrondelijk vanonder zijn karakteristieke eeuwige kapsel.

Buiten waait mijn haar direct droog. Dan zit de volgende klant al onder de cape. De kapper heeft de veger nog steeds niet uit de kast gekaald. Trouwens: waarom heeft mijn kapper thuis geen tv in zijn zaak hangen? Moe'k 'm toch 's vragen.

donderdag 5 juni 2014

Voetbal

De laatste dag van de week is naar mijn idee om een aantal redenen traditioneel de meest lawaaierige in Spanje. Ook hier in Águilas. Allereerst omdat zaterdags rond 18.00 uur druk getrouwd wordt. Waarna 's avonds volgens goed mediterraan gebruik cohorten auto's toeterend door de straten trekken. Het ontbreekt er nog maar aan dat de vrouwen die onderweg gepasseerd worden, spontaan bijval betuigen door vanuit hun keel en met de inzet van hun tong massaal een hoog falsetstemjubelgeluid te produceren zoals bijvoorbeeld in Marokko het geval is. Verder wordt het na 22.00 uur ook gewoon stapavond. Hier overigens zonder politie te paard en sportschoolspierballen-met-oordopje aan de deur.

Op 24 mei krijgen de Spanjolen er een extra reden bij om de herrie te vergroten. Rond 23.30 uur blijkt  Real Madrid de winnaar in de finale van de Champions Leage tegen plaatsgenoot Atletico. Dat er gescoord moest zijn, was ons onder het eten al duidelijk geworden door het gejuich van tv-kijkende buurtgenoten. In Lissabon blijkt Real de baas, waarna Águilas getrakteerd wordt op vuurwerk, losgelaten dorpsgekken, knetterende brommers en een parade van auto's met een haperende claxon.

Águilas, nota bene. Alsof Coevorden uit zijn bol gaat bij een overwinning van Feijenoord op Sparta. Madrid ligt hier jandorie zes uren in de auto vandaan. Waar hebben we het over? Testosteron? Latijns enthousiasme of degeneratie?

Die ochtend hoorde ik op de markt overigens dat Nederlands WK-openingswedstrijd in Brazilië er een tegen Spanje zal zijn. Hier gaan de straten niet verloren achter of onder de vlaggetjes. De supers hebben ook een equivalent van Roy Donders juichpakken in de aanbieding. Opgefokte bende. Daarom zal het voor de Oranjesupporters ook een kater opleveren als Spanje op 13 juni overtuigend wint. Dan gaan ze hier weer toeterend op pad.

In elk geval is op deze 24ste mei door die herrie het voortdurende geblaf van die hond-aan-de-overkant-die-ze-steeds-alleen-thuis-lijken-te-laten tijdelijk niet te horen.

Lorca

Lorca. Een stad in zuidoost Spanje. De plaats ook waar ook de Spaanse dame van wie wij de flat huren, geboren is.

We rijden er op donderdag 22 mei vanuit Águilas naar toe. We rijden dertig kilometers over lege weg die vanaf de kust langzaam stijgt tot rond de 500 meter. Hete, droge en kale heuvels. Mocht het flink regenen, iets wat hier zelden voorkomt, dan is er niets om het water vast te houden. Via de talrijke nu legen 'ramblas' gaat de neerslag als een bandjir naar de zee.

Na 20 minuten volgt de afdaling naar

een breed dal. Alleen vlak voor ons doel van die dag zien we wat ander verkeer. De provincie Murcia is dun bevolkt.

Elk historisch centrum van een Spaanse stad wordt omgeven door een band van non-descripte hoogbouw. Dat zijn we onderhand wel gewend. Stapeldozen van 40-50 jaar oud, vaak nog uit de tijd van Franco. Inwisselbaar, net zoals de hoog opgaande flats in voormalige oostbloksteden. Alleen is het in dit zuidelijke land minder triest.

Lorca's oude centrum ligt aan de voet van de burcht die de stad bekroont. Een bezoek aan deze stad is ons met klem aangeraden. En inderdaad: veel mooie dingen in de oude binnenstad.

Het eerste gebouw dat we bezoeken is een borduurmuseum. Dat klinkt wat punnikachtig en het tegendeel blijkt waar. Het gaat hier om de thuisplaats van de broederschap Paso Blanco. Een van de zes die elk jaar in de Goede Week voor een spektakel zorgen tijdens de optochten. Paso Blanco is dé concurrent van Paso Azúl.

Met groeiende verbazing en bewondering kijken we naar het prachtige borduurwerk op de mantels die tijdens de processies gedragen worden. Na een bezoek aan de kapel, zet de gastheer een video aan over de Goede Week. Ben Hur op de strijdwagen én episodes uit het lijdensverhaal.

Terwijl we buiten verder wandelen, gaan ons ook veel gaten en bouwwerkzaamheden opvallen tussen de prachtig gerestaureerde gebouwen. Tot we lezen bij de kerk van de Paso Azúl die in de steigers staat, dat hier drie jaar geleden - in mei 2011 - een aardbeving de stad trof. Met als gevolg negen doden en 80% van de binnenstad beschadigd of verwoest. Ineens gaan we de dingen om ons heen met een andere blik bezien.

Oude mannen

Spanje is een land van oude mannen. Zo lijkt het in elk geval overdag. Althans in Águilas. Waar ze 's morgens langs de boulevard lopen. Alleen. Of meer nog: met z'n tweeën. Dan wel in groepjes achter de koffie zitten in de bar. In de schaduw op het terras kan ook. Of op klapstoeltjes in de ochtendzon.

Waar hun vrouwen zijn, is onduidelijk. Een klassiek vermoeden heb ik wel.

Tussen de middag verdwijnen ze. Na 14.00 uur is trouwens het hele stadje uitgestorven. Om rond 17.00 uur weer op te leven. Bijvoorbeeld in de bar op de parterre van het appartementsgebouw waar wij verblijven. Daar spelen ze domino tot 20.30 uur.

Vaak zijn ze met z'n twintigen, verdeeld over vier of vijf tafels. Het is er drukker dan in het 'Centro Municipal de la Tercera Edad'. Het lokale centrum voor - wat in Vlaanderen ook zo heet - lieden van de Derde Leeftijd. Daartoe behoren we inmiddels zelf ook. Het idee alleen al. Zijn er in Den Bosch nog openbare ruimtes waar gepensioneerden kaarten? Misschien nog bij Het Hart van Brabant.

De Spaanse dominospelers verteren weinig. De kastelein staat ze ook niet in de nek te hijgen. Ze komen. Een aantal verschijnt met een houten kistje waarin de stenen zitten. Het is een serieuze aangelegenheid, waarbij een koffie gedronken wordt. Sommigen bestellen een fles water. Na afloop wordt er afgerekend; veel kan het niet zijn. Al die tijd staat de tv aan en niemand kijkt.

Wat spelers blijven hangen. Nemen wat sterkers en kletsen met kerels die net van hun werk een aperitief nemen. Om 21.00 is de tent leeg; etenstijd.

Vanaf morgenvroeg 08.00 is de bar het domein van de jonge moeders die dan - voor de sirene gaat - hun kinderen naar school gebracht hebben. Niks auto's die de straat blokkeren. Niks lange afscheidsscenario's. 'Tot later', en dan koffie in de bar. Of buiten in de schaduw. Soms met geroosterd brood en olijfolie: een snel ontbijt. Hun stemmen klinken op in de nauwe passage naast de bar. Staccato. Snel.

Dan verschijnen de eerste oude mannen. Het geluid van de spelers binnen overstemt al snel de conversatie van de dames buiten.

Binnen de Europese Gemeenschap worden de Spanjaarden met 81,8 jaar. Gevolgd door Italië (81,6) en Frankrijk (81,4). Zou het dan toch aan de olijfolie en de knoflook liggen? 

Baaien

De kust hier bestaat uit een aaneenschakeling van kleine baaien. In tegenstelling tot het Noordzeestand dat bijna lineaalrecht  vanaf Den Helder zuidwaarts loopt, ontmoeten land en water op het grondgebied van Águilas (Murcia) elkaar langs een grillige lijn. Hoewel lang niet overal in dit deel van Spanje vissersdorpen ontstonden, lijkt dat op veel plaatsen mogelijk te zijn geweest met zoveel natuurlijke tegen de wind beschermde inhammen.

Het is leuk en verrassend om - wandelend  of met de auto - deze 'calas', zoals ze hier heten, te 'ontdekken', te bezoeken. Zo rijden we vrijdag 23 mei rond 18.30 uur naar Calabardina, iets ten noorden van hier voor een aperitief. Lekker buiten achter een 'tinto de verano' op het terras van het enige café, in de zon met een prachtig uitzicht op de kust richting Andalusië.

Het is nog te vroeg om te eten. Bovendien is in de bar op dit moment niet meer te krijgen van een schaaltje zonnebloempitten. We rijden terug naar Águilas en zoeken 's avonds een restaurant op bij de vissershaven.

In Zuid-Spanje wordt de -s niet uitgesproken. Zo ook in deze streek. Dan wordt een gesprek al snel een invuloefening. Zo ook op deze vrijdagavond met de vrouwelijke ober in genoemd visrestaurant. Haar (vertaalde) verhaal gaat ongeveer als: 'Vandaag hebben we buiten de kaart ver.chillende .oorten ver.e vi. op de grill geroo.terd.  Erg lekker. Een .alade erbij? Prima. Wijn? Een gla.? Uit.tekend'.

En het was lekker. Na al die vis kregen we later wel dor.t

Águilas, een goed verhaal

Een goed verhaal is nooit weg. Sterker nog: een goed verhaal opent deuren. Het Spaanse stadje Águilas heeft een prima verhaal. Ook zonder de uit de rails gelopen auteur van de lokale VVV-uitgave 'Águilas, Un placer para tus vacaciones', die vanachter de pc superlatief na superlatief heeft weten te produceren. Een ongeloofwaardige en onnodige aanbeveling: het plaatsje kan goed bestaan zonder dat gewauwel over uniek, uitzonderlijk en bijzonder.

Águilas kent geen enkele gelegenheid die een Engels ontbijt aanprijst. Daarmee begint voor mij het goede verhaal. Reclame voor bier met Frankfurter ontbreekt. Nergens een aanprijzing  van friet met frikadel bij Piet en Nel. Best een verademing. Águilas is er voor de Spanjaarden.

De vaste bewoners zijn voor een groot deel gevestigd in het hoger gelegen gedeelte: een wir-war van doodlopende straatjes. Een grote bevolkingsuitbreiding vindt plaats in het zomerseizoen als de appartementen die nu leeg staan, tijdelijk betrokken worden door hun eigenaren. Nu is het rustig; de (36) stranden zijn zo goed als leeg. Águilas aan de Costa Cálida is een Mediterraan oord dat oninteressant is voor de touroperators. Gelukkig. Het is Spaans. Levendig van 08.00 tot 14.00 uur. In coma tot 18.00 uur en daarna opnieuw 'molto vivace' tot na middernacht. En dat rond half mei.

Dat we sinds drie dagen juist hier zijn, is toeval. Een Spaans koppel dat we hebben leren kennen, bezit hier een appartement. En dat konden wij huren. Tegen een vriendenprijs. Toen de vrouwelijke helft van dit paar - de eigenaresse - het in december jl. aanbood, had ik geen idee waar we terecht zouden komen, want deze zuidoosthoek van het land leek ons eerder niet interessant.

Águilas blijkt evenwel over een goed verhaal te beschikken. Spaans dus. En authenticiteit is 'in'. Gelukkig is er méér dan dat.

De kust biedt magnifieke vergezichten. Dichterbij is er de historie van Águilas. Verrassend. 'Aquilae' is de naam die de Romeinen gaven aan de al millennia voor prehistorische volkeren aantrekkelijke  rotspunt, vanwaar de zee goed te overzien is. De Arabische heersers spreken vanaf eind 8ste eeuw over Áqila en na de Reconquista wordt het Águilas, waaruit na enige tijd de bevolking wegtrekt omdat het stadje steeds vanuit zee aangevallen wordt. Tot in 1756 op genoemde rotspunt een fort verschijnt. De bezetteing daarvan weet de zeerovers van Turkse en Noord-Afrikaanse herkomst buiten de deur te houden en Águilas raakt opnieuw bevolkt.

Na een grondige restauratie in 2007 is het fort al vanaf ver zichtbaar. We bezoeken het te voet op dinsdag 13 mei. Geopend van 18.00 tot 20.00 uur. Met een goed verhaal over historie en omgeving, in meer dan 20 ruimtes. Met steeds - als gezegd - prachtige vergezichten. Daarin wordt op de grens van Murcia en Andalusië gegrossierd. En die gaan we de volgende drie weken ontdekken.

Vervolg:
http://bolduque.blogspot.nl/2014/06/baaien.html
http://bolduque.blogspot.nl/2014/06/oude-mannen.html
http://bolduque.blogspot.nl/2014/06/lorca.html
http://bolduque.blogspot.nl/2014/06/voetbal.html



zaterdag 3 mei 2014

Tuinfluiter

Deze tekst verscheen als column bij de rubriek 'Onder De Boschboom' in de Bossche Omroep van 4 mei.

'We hebben een tuinfluiter in de bloesemboom', zegt 'de die van mijn'. Zij heeft verstand van vogels. Zelf ken ik dat beestje alleen omdat mijn moeder alle boeken las van Jos van Manen Pieters. Jos maakte haar debuut in 1955 met ‘En de tuinfluiter zingt’. Rond die zangvogel verschenen ook ‘Een nest vol tuinfluiters’ en ‘Als de tuinfluiter zwijgt’. Mocht van deze auteur niets aanwezig zijn, dan was het alternatief Annie Oosterbroek-Dutschun. Die boeken haalde ik als manneke bij de bibliotheek in de Krullartstraat.

Walter Breedveld was een held van moeder. En van mijn pa. Bovendien was Walter een collega van vader. Dat gaf de auteur een wat meer aards karakter: Breedveld werkte namelijk ook bij ‘de’ V&D. En daarnaast schreef hij. In 1959 nam hij ontslag om zich volledig aan het auteurschap te kunnen wijden. In totaal publiceerde hij meer dan 30 romans. Bekend werd ook zijn artikelenreeks in de Gelderlander over Brabantse kunstenaars.

'De avond van Rogier de Kortenaer', zei pa. 'Lees dat eens voor je lijst, jongen'. Toen zat ik op de middelbare school en dat boek kon er maar net mee door bij mijn toenmalige docent Nederlands. Die snorremans had een aanstelling die ik later ook zou krijgen. Plus dat hij gedichten schreef. 'Landbouw in dienst van de veeteelt', dacht ik op dat moment. Het is geen pretje om Nederlands te krijgen van een gemankeerde schrijver. Die leraar heeft overigens voor zijn literaire werk nog geen straatnaam gekregen in Den Bosch.

Walter wel. Zij het een bescheiden straatje. Een pleintje, toevallig naast het gebouw waar ik jaren les gaf. Daar hield ik de enkele leerling niet tegen die een boek van Breedveld op haar of zijn lijst zette. De Bossche auteur ondervond overigens flinke concurrentie van Lampo’s ‘De komst van Joachim Stiller’ en Jan Wolkers’ ‘Turks fruit’. Dat ligt meer dan 25 jaar achter me en ik weet niet of 'voor de lijst lezen' nu nog bestaat. Een ongeluk wordt gevreesd.

'De avond van Rogier de Kortenaer'. Ik neem me voor het opnieuw te gaan lezen, waarvoor ik naar de Hinthamerstraat zal moeten. Eerder deze week nog werd ik eraan herinnerd toen ik van Den Bosch richting de Vughtse Helvoirtseweg fietste. Op weg daarheen kom je namelijk vlak voor de ruïne van wijlen Ewald Marggraff langs de plek waar tot 1993 'Parva Domus' stond. Een 'bescheiden huis' in vergelijking met het grote Zionsburg, dat er na de brand van december 2003 ‘verbellemond’ bij ligt. In mij herinnering liet Breedveld in ‘Parva Domus’ Rogier de Kortenaer door het raam naar buiten kijken. Staat dat echt zo beschreven? Op naar de bieb dus.

Het verhaal rond ‘De Kortenaer’ (1938) was Breedvelds romandebuut onder zijn eerste pseudomien Reinier de Muntel. Literaire zwaargewichten Menno ter Braak en Anton van Duinkerken waren positief over deze eersteling. Veel streekromans met daarin ruim aandacht voor (de directe omgeving van) zijn geboortestad zouden volgen. Bijvoorbeeld: ‘De Kieviten’, ‘Hexspoor’, ‘De Open stad’.

Breedvelds oeuvre raakte bekend en geliefd. Die gewaardeerdheid reikte niet tot de Leergangen in Tilburg, waar ik later Taal- en Letterkunde studeerde: geen van Walters boeken vond genade in de ogen van de deskundigen aldaar. 'Streekschrijvers': populair bij velen, erkend door weinigen. Toch heeft Walter zijn plein. Terecht. Op het bordje staat alleen zijn naam. Breedveld heette eigenlijk Petrus (Piet) van den Bogaert, geboren in Den Bosch op 25 juli 1901, overleden in Tilburg 18 december 1977. Hij was een tuinfluiter in mijn jeugd.

In de Bossche bibliotheek op zoek naar ‘Rogier’, blijkt op de computer slechts één werk van Breedveld vermeld: ‘De Kieviten’. Dat moet dan wel uit het magazijn gehaald worden.