Drie torens in Marokko zijn van dezelfde architect. De top is van latere datum en dit gedeelte begint vlak bij de kerkklokken met wat traptreden. Daarvóór ligt een niet al te steil geplaveid 'pad' waarlangs de muezzin te paard omhoog kon gaan voor zijn oproep tot gebed. Vijf keer per dag deze weg te voet doen, is misschien ook wel wat veel gevraagd. Als ik boven sta, is het uitzicht over de stad naar alle kanten prachtig.
De kathedraal zelf bekijk ik met andere ogen dan tien jaar geleden. Bij het mausoleum van Columbus vraag ik me af waarom ik dat eerbetoon zo gekrompen vind. In mijn herinnering torenen de vier dragers met de kist hoog boven het volk uit. Stonden ze eerst niet op getordeerde zuilen? Nu bevindt het kwartet zich op gelijke hoogte met de bezoekers. Thuis zal ik er de oude foto's op naslaan.
In de kerk kun je uren doorbrengen. Ik ben vooral geïnteresseerd in de 'Nederlands' klinkende namen van lieden die meewerkten. Behalve Rochus van den Bosch noteer ik die van de schilders Abraham van Dienbeek en Simón de Vos. Enrique Alemán, de eerste glazenier van de ongeveer 80 glas-in-loodramen in de kerk is van Duitse origine. Een van de vele kapellen blijkt gesticht door de 'Caballeros de Flandes', ingezetenen van Sevilla. Er was ten tijde van Roque de Balduque sprake van een 'Vlaamse natie', waartoe veel lieden uit het hertogdom Brabant en het graafschap Vlaanderen behoorden.
Dan is het rond 16.00 uur tijd voor het vervolg van de route 'Tapa y Jerez' waaraan ik gister begon. Twee adressen in de buurt van de kathedraal zetten heerlijke combinaties op tafel.
Als ik tegen middernacht door een aangenaam stil en verlicht Sevilla naar het hotel wandel, staat na enig geplus en gemin de culinaire inspanning van Az-Zait nog steeds op één. De route 'loopt' tot en met a.s. zondag. Kan mooi.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten