donderdag 14 november 2013

Varkenspootjes

Met een vroege vlucht op 13 november vanaf Schiphol landt mijn vliegtuig om 09.45 uur in Sevilla. Een uur later - terwijl de koffers zolang achter de balie van het hotel staan - loop ik van de wijk San Vicente naar de aanpalende ‘barrio’ San Lorenzo. De gelijknamige kerk blijkt tussen 11.00 en 19.00 uur gesloten. Binnen bevinden zich drie werken van Roque de Balduque, Rochus van den Bosch, een hier zeer bekende beeldhouwer van Bossche komaf. De afgelopen jaren heb ik al meer werk van hem gezien in dit land. De zon schijnt lekker en ik ga buiten zitten bij ‘Eslava’ voor het menu van de dag.

De tijd tot 19.00 uur is met gemak te overbruggen. Tien jaar geleden was ik hier voor het eerst tijdens de ‘Fiëstas de Sevilla’ rond de 1ste mei. Veel mannen te paard in het ruiterkostuum van de streek met achter zich vrouw, vriendin of dochter gehuld in lange traditionele jurken. En veel flamenco en lekkere hapjes op het feestplein waar eerder in 1992 de Wereldtentoonstelling stond. Nu concentreer ik me aan deze kant van de Guadalquivir, het water dat eerder de stad met de wereld verbond.

Vanmorgen werd in de shuttlebus van vliegveld San Pablo naar het centrum reclame gemaakt voor ‘Tapayjerez’. Veel nadere informatie blijkt niet aanwezig bij het VVV achter de kathedraal. ‘Sorry. Kijkt u maar op de desbetreffende site’, luidt het advies. Na een lekkere wandeling weer in het hotel ga ik op zoek naar de aanbevolen ‘página web’. Meer dan 60 restaurants en bars presenteren van 1 t/m 17 november elk hun favoriete tapa in combinatie met een glas wijn uit Jerez, sherry dus.

Op weg naar het eerste adres uit de route kom ik langs de kerk van San Lorenzo. Het is 20.55 uur dus ik heb nog vijf minuten. Morgen kan ik altijd nog eerder komen. Binnen lopen nog wat kijkers rond en een man met een grote sleutel. ‘Nee meneer, er zijn hier geen drie werken van Roque de Balduque. Slechts eentje’. Dat het kruisbeeld afvalt, verbaast me niet. In de literatuur wordt namelijk ook aan een andere beeldhouwer gedacht. Dat slechts ‘Maria van Granada’ genade kan vinden in de ogen van de sleutelbewaarder is andere koek.

‘Ik zoek het uit’, neem ik me voor en maak snel een fotootje van de enige echte Balduque. Om daarna aan de tapa y jerez-toer te beginnen aan de overkant van de straat. Bij ‘Az-Zait’ wordt op een schelp een kunstwerkje gepresenteerd: een goudkleurige bonbon op een laagje marmelade van appel met een toefje alfalfa. De vulling is huisgemaakte paté. Daarbij een glaasje Manzanilla. Zeldzaam lekker. Aangezien tapalopers op de site hun voorkeur kenbaar kunnen maken, komt dit adres op één. De eigenaar is verguld en hoopt dat hij die plek aan het eind van de route nog bezit.

Oversteken naar ‘Eslava’, waar het met de benen buiten hangt. De tapa daar staat volgens de site op drie. Ik ben - zeker na de lunch daar - benieuwd. Ze schenken me een glaasje droge sherry. Daarna komt een kommetje kikkererwten met stukjes chorizo in tomatensaus. Plus een botje met veel vet en vel. En blaadjes munt. ‘Manitas de cerdo’, zegt het meisje van de bediening enthousiast, terwijl ze met haar handen wappert. Ja, die varkenspootjes blijken niet echt aan mij besteed. Spanjaarden eten alles van wat in de wei rondloopt. Cultuurverschil.

Het derde adres, de ‘Antigua abacería de San Lorenzo’ blijkt op dinsdag en woensdag dicht; het personeel moet dan uitrusten, staat op het overzicht van openingstijden. Iets verderop gaat het er bij Rodriguez gezellig aan toe. De eigenaar Pedro geeft al Gregoriaans zingend de bestelling door aan de keuken: slakjes met een glas sherry Oloroso.

Rond 23.00 uur ga ik richting hotel. Az-Zait, de oude Arabische naam voor olijf, staat na vanavond nog steeds op één.

 

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten