dinsdag 11 maart 2014

'Bij ons'

Toen hij begin jaren ‘60 stopte met werken, had mijn vader er rond de 40 jaar opzitten bij V&D. Daar trad hij in dienst enige tijd nadat hij milicien af was. Aangezien ik op afstand de jongste ben, kon ik zijn loopbaan volgen tot mijn 17de. Al die tijd heette zijn werkgever V&D ‘bij ons’ in het taalgebruik van mijn pa.

Voor buitenstaanders moet het lastig geweest zijn om het verschil te zien tussen ‘bij ons’ en ‘bij ons thuis’. Voor de kostwinner bleek de grens tussen beide begrippen niet altijd scherp gemarkeerd, terwijl de anderen thuis precies wisten wat er bedoeld werd.

De nauwe band die dit duo voor mijn vader gehad moet hebben, werd nog versterkt door het feit dat het gezin vóór mijn geboorte een dienstwoning in de binnenstad betrok naast één van de twee toenmalige vestigingen van het warenhuis. Dat gebouw heette lang ‘de nieuwe V&D’, ter onderscheiding van ‘de oude’ die in 1938 afbrandde. Zo’n tien jaar lag er niet meer dan een stuk rond de 20 meter tussen werk van thuis. Een afstand die zeker gevoelsmatig verwaarloosbaar moet zijn geweest, aangezien we boven de bedrijfsgarage van V&D woonden en hiermee had pa toentertijd als hoofd Technische Dienst het een en ander te maken. Bovendien maakten mijn ouders en oudere zusjes gebruik van de kelder onder de winkel tijdens de laatste periode van de Tweede Wereldoorlog.

‘Bij ons’. Wij kochten bij voorkeur ‘bij ons’. Uiteraard vanwege de personeelskorting en waarschijnlijk meer nog uit loyaliteit. Pa had niet zo maar een ‘arbeidscontract voor onbepaalde tijd’: hij werkte bij die onderneming vooral op basis van een groot respect voor de familie Vehmeijer, met wie hij een goede relatie onderhield. Hij onderscheidde binnen de leidinggevende familie ‘de oude Vehmeijer’ en ‘de jonge’. Bij die laatste was niet zoweer sprake van één persoon; eerder van een generatie, waarvan ik met enige regelmaat drie broers ontmoette die ik naar de aard van de tijd semi-amicaal mocht aanspreken met meneer plus voornaam. Bij meneer Harry vond ik dat altijd wel grappig klinken, zeker als hij met zijn hoge stem opmerkte dat wij dezelfde naam droegen.

Een jaar na mijn geboorte trokken we naar een ander huis in de nieuwe wijk De Vliert. Van daaruit liepen wij met enig gemak ‘bij ons’ binnen voor een bezoek aan de werkomgeving van mijn pa. Zijn activiteiten voltrokken zich toen op de bovenste verdieping van ‘de oude V&D’. Onder de lichtkoepel leidde hij het centrale ondernemingsatelier, dat op enig moment de naam Bracona ging dragen: Brabantse Confectie Ateliers. Voor de nieuwbouw op West I mocht ik als 7-jarige de eerste steen leggen, wat ik een grote eer vond.

‘Bij ons’ was heilige grond. En wij waren de ambassadeurs van het bedrijf. Onze familiekoelkast werd gekocht ‘bij ons’. De kip kwam van ‘bij ons’. Mijn communiepakje, de chocoladen letters, de jassen van mijn zussen: alles kwam van bij ons.

Soms was ‘bij ons’ iets niet naar onze zin. Dan kochten we dat elders. Voor we die aanwinst gingen showen bij pa, deden we de aankoop in een tas met de opdruk van ‘bij ons’. Binnenkomen met zak waarop de naam stond van C&A, Gimbrère of Clous was niet gepast. Werd opgevat als een vorm van verraad in de ogen van pa.

Dus hield moeder de andere verpakkingen buiten het gezichtsveld van vader; nou ja, bijna altijd. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten