donderdag 16 december 2010

Guernica

Maischoß in het dal van de Ahr is een lief plaatsje. Het heeft alles wat je op een paar uur rijden van het buitenland mag verwachten: een slingerende rivier, vakwerkhuizen, heuvels, een kasteelruïne, wijngaarden, wandelwegen. Bovendien zijn de restaurants in Duitsland lang niet zo prijzig als hier en da’s dus mooi meegenomen.

Net aangekomen, sta ik tijdens mijn eerste wandeling ineens voor een keet met daarop een ‘replica’ van Picasso’s Guernica. Gekker moet het niet worden, schiet het door mijn brein. Op weg naar de dictatoriale macht over het land laat Francisco Franco op 26 april 1937 tijdens de Spaanse Burgeroorlog de Baskische stad Guernica bombarderen. ‘Wie niet horen wil, moet maar voelen’ denkt ie zonder twijfel, waarna deze misdaad uitgroeit tot een monument voor de slechtheid van de mens.

Pablo Picasso richt daarna een écht monument op in de vorm van een schilderij. Het duurt tot na Franco’s dood (1975) voordat het werk naar Spanje gaat (1981). Als ik het origineel zie, bevindt dit zich in het Madrileense Museo Reina Sofia. In een aantal zalen laat ik de verschillende voorstudies en op de achtergrond de films over de burgeroorlog op mij inwerken. Een gedenkwaardig moment.

En dan uitgerekend in Maischoß is Guernica geschilderd op een keet, waarvan ik begrijp dat het een uitbouw moet zijn van de plaatselijke brandweerkazerne. Een eindje verderop staat een sirene die tijdens de Tweede Wereldoorlog de lokale bevolking waarschuwde. Een opmerkelijk gearrangeerd geheel, in de wetenschap dat het in 1937 het Duitse ‘Vrijwilligerslegioen Condor’ is dat in opdracht van Adolf Hitler de Spaanse wapenbroeder een dienst bewijst. Italiaanse en Duitse luchtaanvallen maken de klus af en zeker 1.600 mensen komen om. Ik sta ter plekke met stomheid geslagen.

Op de zijkant van het bouwsel valt ook een tekst te lezen. Deze replica blijkt mede door jongeren geschilderd tijdens een cultureel project. Dat zet alles weer in een te vatten perspectief, waarop ik mijn tocht vervolg. Met de duimen achter de banden van mijn rugzak verstoor ik opgewekt de zomers rust in de stille straat: ‘Das Wandern is des Müllers Lust, das Wandern is des Müllers Lust, das Wa-han-dern’. Er was eerder een Van den Berselaar die maalde. Als molenaar in Gemonde, welteverstaan; vandaar dus.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten