zaterdag 23 juli 2011

Loew, Lambermon & Lambooy

Na de slag bij Waterloo in 1815 verandert de kaart van Europa. In die periode verlaat Mathias Loew met vrouw en dochtertje Catharina zijn geboorteplaats Weiler-la-Tour en trekt van Luxemburg naar Den Bosch. Hij staat genoterd als 'arbeider'; waar hij werk vindt, weet ik niet. Zijn vrouw Josepha Emérentiana Lambermon - geboren in Susteren - bevalt hier van haar tweede kind: Geertruij. De derde in de rij wordt op 26 november 1833 Jacobus, een nakomertje. Catharina trouwt op 6 april 1839 met de 23 jaar oudere Johannes Henricus Lambooy, barbier én Bossche Waterlooveteraan.

In de verhalen die ik als kind van mijn oma Kaat van den Broek-Lambooy hoor, klinkt het alsof wij via haar grootmoeder Loew zonder meer van Franse 'komaf' zijn. Om dat Franse karakter nog te versterken, verwijst zij naar Jacq. Loew. Hoe hij precies in de stamboom past, wordt me dan niet duidelijk, maar hij is denk ik haar oud-oom én kleermaker. Kleermaker. 'Nie zômar ene', voegt ze eraan toe, 'Mar 'nnen hille fijne'. Kijk, dan moet hij het vak beslist in Parijs geleerd hebben en die stad ligt in Frankrijk. Om de kwaliteit van zijn vakmanschap de bewijzen, voert ze ook nog aan dat hij nooit meer dan één werkstuk in de etalage zette. Een mooie jas, bijvoorbeeld.

In 1908 staat Jacq. Loew in de boeken als kleermaker en bewoner van Verwerstraat 6. Het pand heet 'De Fontein'. Een héél fijne kleermaker dus, volgens Kaatje. Niet zomaar eentje. Verder onderscheidt ze ook werkmensen en klerken. Die laatste houden een pen vast en hebben een witte boord om. Ze werken vaak bij de 'griffie' (secretariaat gemeenteraad), waarvan ik als manneke niet weet wat dat betekent. Haar eigen man Harrie van den Broek is steenhouwer. Tot zijn vroege dood op z'n negenendertigste is hij een werkmens. Uiteraard niet zomaar eentje, want hij kan werktekeningen lezen. En hiermee verheft hij zich boven wat zij noemt 'de platte werkmens'. Al vroeg leert zij haar kleinkinderen hoe de Bossche sociale strata te ordenen.

Werkmensen in Den Bosch hebben het niet eenvoudig. Het kan altijd nog erger. Daarvoor haalt ze als bewijs de reizen van haar moeder naar Wallonië aan. Misschien dat Gerardina Lambooy-Dumernit regelmatig naar de Borinage gaat. Daar hebben haar ouders een tijdje in Boussu gewoond, waar de jongste broer Petrus Dumernit is blijven hangen. Wellicht put Dien uit haar geheugen. De Waalse arbeiders hebben het in de mijnen en staalfabrieken beroerder dan de werkmensen in Den Bosch. Ze moeten er in ploegen aan tafel en ze eten een soort stamppot uit - met een doek schoongemaakte - in de houten tafel uitgesneden holtes. Als kind zie ik 'knikkerputjes' voor me. Ze eten me verdikkeme uit 'houtere knikkerputjes' en da's 'ginne flauwekul' denk ik. Na zo'n verhaal ga ik thuis braaf aan tafel zitten en eet mijn bord zonder protest helemaal leeg.

2 opmerkingen:

  1. Oude inschrijving van Mathijs Loew gevonden in het register van het Huis van bewaring te 's Hertogenbosch.
    Inschrijving nr. 109. Signalementsreg. nr. 90/1076 (wiewaswie)
    Op last van de Regtercommissaris ingebragt 8 april 1849
    Mathijs Loew, geb. Weyler la Tour, 66 jaar, arbeider wonend te Den Bosch, wegens bedelarij te Boxtel.
    12 april 1849 in vrijheid gesteld.

    met vr. groet,
    W.A. Braam, Texel
    nazaat van boven genoemde Mathias/Mathijs

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Geachte W.A. Braam, hartelijk dank. Dit feit mbt tot onze gezamenlijke voorvader was me onbekend.
    Niet echt verwonderlijk - dit gebedel - gelet op de economische mogelijkheden van de Lambooijs c.s. in die tijd.

    BeantwoordenVerwijderen