Als gezegd, vind ik het
bevrijdend werken dat ze abstract zijn, want nou hoef ik er lekker niks in te
zien en blijft alle tijd gereserveerd voor de consumptie van hun schoonheid.
Nou is ‘consumptie’ wellicht een wat beladen woord want al snel valt te denken
aan zaken als vraatzucht, gedachteloosheid, onverzadigbaarheid. Bedoeld is,
niet meer en niet minder, het tot mij nemen.
En dat doe ik dus als ik
naar die werken kijk. Soms vluchtig als een tussendoortje; meestal in alle
rust, stukje bij beetje. Het is - wat ik voor het gemak de vlakverdeling noem -
die mij boeit. Alles staat op zijn plaats. Ik kijk naar het werk van een
professional dat ‘af’ is. Dat kortom de ‘schoonheid’ manifesteert die ik graag
in de nabijheid heb. Er zal beslist door Geert over nagedacht zijn: gulden
snede en zo. Waarschijnlijk is die truc inmiddels overgenomen door zijn
meesterschap (een term uit de gildentijd).
Bovendien is er niks dat
me ergert. Een verdienste van De Bruijn, want er wordt me wat ergerniswekkend
spul als kunst aangeboden. Breek me de bek niet open.
Nou ja, één bron van
ergernis dan. In mijn jeugd stond er wel eens iemand voor de deur van ons huis
die met schilderijen van eigen makelij leurde. Kunstenaar zijn, was overleven.
Inmiddels is het bedrijven van kunst voor velen een hobby geworden. De één zit
na kantoortijd in een big band, de ander schildert. En dat moet vooral een
hobby blijven. Wie mijn privé-bron van ergernis vormen, en da’s tegen het zere
been, zijn die dilettanten die met dat schilderclubje zonodig ook nog moeten
exposeren. Compleet met vernissage en een hoogpolig glas cava (spreek uit
‘caba’). En mekaars werk de hemel in kwijlen alsof het om een Van Eijck, Miró
dan wel Picasso gaat. Of een De Bruijn natuurlijk. Helemaal over de rooie ga ik
als in zo’n gezelschap het woord ‘intuïtief schilderen’ valt. Hou toch op. Ga
écht op les.
En dat heb ik bij die
dingen van Geert dus nooit. Da’s opnieuw bevrijdend.
Vlakverdeling, daar hadden
we het over. Een klassiek gegeven; de basis voor schoonheid. Plus dat het
kleurgebruik me aanspreekt. Dat is wat neutraal geformuleerd, want ik kijk
eerst naar de verhoudingen binnen de lijst. Dan pas komt de kleur, waarbij in
de rood-groensector kleurenblindheid een rol speelt. Zelf heb ik daar
allerminst last van. Het wordt oppassen als ik aan het benoemen ga, want dat kan
iets wegkrijgen van ‘ik zie wat jij niet ziet’.
Het oudste werk van De
Bruijn is in zwart-wit. Daar heb ik in feite al voldoende aan. Mateloos
boeiend. Het is bijna jammer te noemen dat ie op enig moment allerlei tubes
ging leegknijpen. Grapje Geert.
Ik waardeer het als ik evenwicht
kan vinden. Da’s niet identiek aan saaiheid, want iemands leven kan heel
afwisselend en toch evenwichtig zijn. De Bruijns werk brengt evenwicht.
Tegelijkertijd is het de metafoor voor evenwicht en wel door zijn geraffineerd
aangebrachte vlakverdeling. Laten we het daarover gaan hebben: vlakverdeling in
het leven als manier om tot zingeving te komen. Wordt dus vervolgd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten