Deze tekst verscheen op 15 mei als column 'Onder de Boschboom' in de Bossche Omroep
Vooropgesteld: ik ben geen rekenwonder. De tafels t/m 12 gaan nog steeds feilloos; de berekening 1/2 x 1/3 lijkt op het randje. Bij de veelomvattende redactiesommen verschijnen donkere zweetvlekken in mijn overhemd. Let dus vanaf de volgende alinea op: het wordt zoiets als: 'A fietst vanuit C naar D, een afstand van 24 km, met een snelheid van 12 km per uur. Tegelijkertijd gaat B vanuit D op de e-bike richting C waar B na 48 minuten aankomt. Op welk punt kwamen A en B elkaar tegen?'. Vuuld'm?
In de periode 2008-2010 bezochten jaarlijks rond de 300.000 personen het Theater aan de Parade (TAP). Of dat in vergelijking met even grote steden veel, weinig of gemiddeld is, speelt geen rol. In 2013 en 2014 kwamen er respectievelijk 214.000 en zo'n 233.000. De eigen website spreekt (nog steeds?) van circa 300.000 stuks. In elk geval moet dat ronde aantal volgens het ‘Voorontwerpbestemmingsplan Nieuwbouw’ in het nieuwe onderkomen op termijn weer gehaald worden.
Dat nieuwe gebouw (versie 3.0 op dezelfde plek binnen 85 jaar) telt geen bioscoop meer, waarmee - opnieuw volgens eigen opgave - 2.000 filmvoorstellingen vervallen. Wel stijgt het aanbod ‘eigen (avond)voorstellingen’ van zo’n 280 naar zeker 300 per jaar.
De redactiesom gaat verder. Voordat het nieuwe theater op weg kan gaan naar die 300.000, is het een periode foetsie. De klantenbinding staat geruime tijd onder druk, andere aanbieders worden interessant, nieuwe bezoekersroutes ontstaan. En dan mag - minimaal drie jaar en minimaal 50 miljoen later - het TAP weer aan de bak. De vraag luidt (buiten de redactiesom, dus niet van belang): hoe houdt Den Bosch in die tussentijd het publiek op vervangende locaties vast?
Hoe dan ook, in het openingsjaar klimt het aantal theater- en muziekvoorstellingen dus. Het accent blijft op de avond vallen. Of het omvangrijkere cijfer ook een vernieuwing van het programma inhoudt dan wel meer van hetzelfde betekent, is nog onbekend. Het toekomstgerichte marketingplan lijkt voor het aanbod niet verder te reiken dan een onderzoek met als uitdagende titel ‘Het verstandig gemiddelde’.
Vooropgesteld: ik ben geen rekenwonder. De tafels t/m 12 gaan nog steeds feilloos; de berekening 1/2 x 1/3 lijkt op het randje. Bij de veelomvattende redactiesommen verschijnen donkere zweetvlekken in mijn overhemd. Let dus vanaf de volgende alinea op: het wordt zoiets als: 'A fietst vanuit C naar D, een afstand van 24 km, met een snelheid van 12 km per uur. Tegelijkertijd gaat B vanuit D op de e-bike richting C waar B na 48 minuten aankomt. Op welk punt kwamen A en B elkaar tegen?'. Vuuld'm?
In de periode 2008-2010 bezochten jaarlijks rond de 300.000 personen het Theater aan de Parade (TAP). Of dat in vergelijking met even grote steden veel, weinig of gemiddeld is, speelt geen rol. In 2013 en 2014 kwamen er respectievelijk 214.000 en zo'n 233.000. De eigen website spreekt (nog steeds?) van circa 300.000 stuks. In elk geval moet dat ronde aantal volgens het ‘Voorontwerpbestemmingsplan Nieuwbouw’ in het nieuwe onderkomen op termijn weer gehaald worden.
Dat nieuwe gebouw (versie 3.0 op dezelfde plek binnen 85 jaar) telt geen bioscoop meer, waarmee - opnieuw volgens eigen opgave - 2.000 filmvoorstellingen vervallen. Wel stijgt het aanbod ‘eigen (avond)voorstellingen’ van zo’n 280 naar zeker 300 per jaar.
De redactiesom gaat verder. Voordat het nieuwe theater op weg kan gaan naar die 300.000, is het een periode foetsie. De klantenbinding staat geruime tijd onder druk, andere aanbieders worden interessant, nieuwe bezoekersroutes ontstaan. En dan mag - minimaal drie jaar en minimaal 50 miljoen later - het TAP weer aan de bak. De vraag luidt (buiten de redactiesom, dus niet van belang): hoe houdt Den Bosch in die tussentijd het publiek op vervangende locaties vast?
Hoe dan ook, in het openingsjaar klimt het aantal theater- en muziekvoorstellingen dus. Het accent blijft op de avond vallen. Of het omvangrijkere cijfer ook een vernieuwing van het programma inhoudt dan wel meer van hetzelfde betekent, is nog onbekend. Het toekomstgerichte marketingplan lijkt voor het aanbod niet verder te reiken dan een onderzoek met als uitdagende titel ‘Het verstandig gemiddelde’.
Met de groei van het aanbod gaan de voorstellingskosten omhoog. En
stijgt het ondernemersrisico. Daarentegen (?) vallen de lasten en inkomsten van
het filmhuis weg. Hoe ziet - al is het op de achterkant van een bierviltje - de
toekomstgerichte financiële paragraaf eruit voor de (eerste) periode ná 2020?
Bekend is dat tot 2020 (het jaar van de opening) de jaarlijkse gemeentelijke
subsidie aan het TAP bijna 3 miljoen bedraagt. Hoe hoog het met ingang van 2021
wordt, is vooralsnog onbekend.
Met deze gegevens komen we aan de finale van deze redactiesom. Gegeven
de bekende en de onbekende data vraag ik u de volgende som op te lossen. Op 8
mei 2016 - de dag waarop ik deze tekst schrijf - wordt € 47,50 gevraagd voor
een stoel bij de voorstelling van The Common Linnets (in de uitverkochte Grote
Zaal). Of u dat veel of weinig vindt, is niet van belang. Hoe hoog komt - de
inflatie meegerekend - die prijs uit in de nieuwbouw?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten