dinsdag 21 februari 2017

Tuin

Stel dat je vanuit Nederland wordt overgeplant naar Tenerife en je liefde voor tuinieren meeneemt. Stop je dan in je hutkoffer - tussen de hagelslag en peperkoek - tulpenbollen? En sneeuwklokjes?

In de subtropische omgeving waar wij onlangs verbleven, wordt driftig getuinierd. Zo stond het hele balkon van een overbuurvrouw vol groen, een mooi gezicht. Elke dag komt ze langs met de gieter, om al wat in bakken en potten wortelt, van water te voorzien. 
Zeker in het droge zuiden van het eiland is een mals buitje geen vanzelfsprekendheid. Bovendien zijn er in die regio geen 'sproeiloze' maanden: in Nederland blijft van oktober tot april de tuinslang gewoon bewegingloos en keurig opgerold staan. Water is vier uur vliegen in zuidelijke richting elke dag nodig en deze levensvoorwaarde is schaars aan de baai van El Médano. Dan dus geen tuin en wel wat potplanten her en der?

De meeste neerslag valt aan de andere zijde van het eiland. In dat groene noordelijke gedeelte zijn tuinen minder problematisch. Er is een kleurrijke overdaad aanwezig waarin de oleander, hibiscus, kerstroos (gigantisch groot!) elkaar ook in de winter naar de kroon steken. Voorwaarde is wel dat je ruimte hebt voor een tuin: in bebouwde centra blijkt dat ook niet vanzelfsprekend.

Op 2 januari gaan we met de bus (lijn 408) naar het eindstation in Granadilla de Abona. In een halfuurtje van halte naar halte, zo'n 640 m. omhoog. Vervolgens te voet door de Waterstraat (Calle del Agua) richting Cruz de Tea op 900 m, een steile klim. Hoewel de zon even sterk schijnt als aan de start op zeeniveau, blijkt de temperatuur om 11.00 uur 's ochtends van 20C terug te vallen naar 16C. Behalve dat het 'boven'logischerwijze kouder is, hangt hier gemiddeld ook meer bewolking, waaruit jaarlijks iets meer druppels vallen dan beneden.

Het heuvelachtige landschap is de afgelopen eeuwen met noeste arbeid voorzien van terrassen, droge sawa's, opgenomen in een ingenieus netwerk van kanaaltjes, goten en buizen voor de toevoer van water uit het natte eilandgedeelte of natuurlijke bronnen. Hier zijn tuinen, zo tussen de terrasdelen waarop druiven staan en allerlei groentes. Tuinen, geen siertuinen. Eerder een verzameling van wat je op deze hoogte ook in de kleurige bermen aantreft: geraniums (XXL), oleanders, allerlei felkleurige klimplanten, wat sinaasappel-, citroen-, appel- en bananenbomen. Palmachtigen, plus een grote variatie aan stekelachtigen, waaronder de inheemse cactussen 'los cardones'. Op deze vroege januaridag lijkt het lente. En dan ga ik gemakshalve voorbij aan het vernoemen van al het groen waarvan ik de naam niet weet én aan het feit dat mimosa en amandel binnenkort in bloei komen. Iets verderop beginnen de dennenbossen die de hoge flanken van El Teide groen kleuren: een vleugje Alpen.

We lopen verder over smalle wegen tussen de terrassen. Een wijnboer beloven we binnenkort terug te komen op een tijd dat zijn 'guachinche' (wijnschenkerij) El Pinalete openstaat voor publiek. 
We dalen af richting zee, alles bijeen een tocht van zes uur. Al die tijd 'sjouwen' we een pond gofio mee, gekocht bij een molen in Granadilla. Dit fijne mengsel (wij houden het op variant 7) van gebrande maïs, granen en noten is heerlijk in de yoghurt. Wij stellen ons onderweg tevreden met bruinbrood-kaas (!), en veel water.

In Charco del Pino (750 m.) is de bebouwing weer aan de beurt. Geen tuinen, tenzij die met kool- en slasoorten. In een inham heeft iemand cactussen staan, meer dan manshoog. Mooi, verstild en typerend in een omgeving die vooral getuigt van onopgesmukt werken en wonen. Een foto waard, waarna we verder afdalen richting zee door een steeds woestijnachtigere omgeving waarin de wind mooie vormen in zand en lavasteen heeft uitgesneden.

Weer thuis in Nederland lijkt onze tuin nog 'in ruste'. Hoewel: het begin van het nieuwe seizoen is gemaakt: de sneeuwklokjes bloeien, terwijl narcissen en tulpen hun eerste groen laten zien.

2 opmerkingen: