vrijdag 27 juni 2014

Azoren (5); de solozeiler

Bij zonnig weer met plukken witte wolken gaan we 16 juni op pad volgens de aanwijzingen voor route 23 uit het boekje. Van zuid naar noord door Horta, proviandering bij Padaria Popular en dan steil omhoog over de kasseien. 20°C: heet in de luwte, beetje fris in de noordenwind vanaf de krater.

Onze inspanning wordt beloond met een imponerend uitzicht over drie eilanden. Allereerst de baai van Horta en aan de overkant de met een wolkenbank afgetopte vulkaanpiek van Pico. Dan daar weer achter het lange eiland São Jorge.

Een flink stuk vals plat volgt. Eerste pauze voor brood met lokale gerookte kaas. Verder over het pad dat uitkomt op de openbare weg die over een bergrug verder gaat. Rechts loopt het af naar zee, links ligt de weidse en intens groene Vale dos Flamengos, het ‘Dal der Vlamingen' met het gelijknamige dorp Flamengos. Overal Friese koeien. Hun massale aanwezigheid hier heeft zo z'n historie weten we sinds ons eerste bezoek aan de Azoren in oktober 2012. 

Vlamingen: Flamengos. Die lieden kwamen naar Faial, het als vierde ontdekte eiland der Azoren, onder leiding van Josse van Huerter

Er staat een jong geitje op de rijbaan. We waarschuwen de eigenaar, waarvan het dochtertje de vluchteling weer bij de rest achter het hek stopt. 'Thank you', zegt de man.

Landinwaarts lijkt het alsof we door een groen en glooiend Alpenlandschap in de buurt van Trentino gaan. Veel lichtgeschilderde, goedverzorgde huizen van een neutrale architectuur in een bijgeknipte natuur: alles keurig aan kant: Portugal lijkt hier ver weg. Bij het zien van de zee tegen het decor van de eilanden roep ik: 'Vierwoudstedenmeer, Lago Maggiore!'

Weiden. De perceelscheiding is hier niet zoals op Terceira aangebracht met stenen muurtjes. Op Faial is dat met behulp van rijen bamboe; 'Spaans riet', zoals de auteur van de wandelgids aangeeft. Een alternatief wordt gevormd door rechthoeken of cirkels bloeiende hortensia's, die hun naam volgens een lokaal verhaal ontlenen aan de stad Horta. Een andere theorie verwijst naar Hortense de Beauharnais.

Bij Praia do Almoxarife staat vlak aan zee een monumentje voor de eerste Portugees die solo om de wereld zeilde. 'Die zal dan wel hier vandaag komen', denk ik terwijl ik zijn naam gelijk weer vergeet.

Na een forse klim in de zon dalen we via een steile 'canada' af. Moe bereiken we Horta, op het punt waar we vijf uur eerder rechtsaf gingen. De cirkel is rond. Inmiddels speelt Portugal de eerste helft in de WK-poule tegen Duitsland. De cafés zitten vol kijkers.

Om 21.00 uur gaan we op zoek naar het nieuwe visrestaurant dat ons de avond ervoor werd aangeraden. In een verportugeest Spaans vragen we de weg en dat werkt. Een portier in blauw uniform informeert in het Engels naar ons land van herkomst. 'The Netherlands' dus. En juist op dat moment stapt een Duits stel naar buiten waarmee we de vorige avond kennis maakten in het theehuis. 'Spitze', is het hier, zeggen ze. 'Toll, super'. 

'Zij zijn dus wel Duitsers', merkt de portier op. Aangezien het Portugese voetbalteam net door de oosterburen afgedroogd is, reageer ik niet zonder leedvermaak en dubbele bodem: 'Yes, they are the enemy'.


Het eten is subliem. Zwaardvis. Droge witte wijn 'Pedras Brancas' uit de Azoren, van het eiland Graciosa.

Kaart en aankleding verwijzen naar de twee solotochten van de eigenaar rond de wereld. Het uitzicht over de westelijke baai blijkt bij dit late zonlicht een plaatje. We genieten volop.

De portier komt een praatje maken. Interessante details over de directe omgeving. Ik begin over mijn belangstelling voor de Vlaamse kolonisten hier. En het stadje Flamengos iets verderop. Onze tijdelijke gesprekspartner blijkt - hoewel geboren op Pico - van verre Vlaamse komaf. Hij vermeldt de naam van Josse van Huerter die in 1468 toestemming kreeg tot de stichting van wat nu Flamengos heet. Hij verwijst ons naar de buurtkerk die de herinnering aan die Vlamingen vasthoudt. De volgende dag zullen wij die Igrejade Nossa Senhora das Angústias inderdaad bezoeken. Een plaquette noemt Van Huerter 'Capitão da Nova Flandres', Kapitein van Nieuw-Vlaanderen.


We kletsen verder met de dame die ons al de hele avond bedient. Ze komt ook van de overkant, van Pico. Ja, ze zeilt zelf ook. 'Dank u voor de complimenten aan de keuken. Ik zal ze doorgeven aan mijn baas. Genuíno Madruga, de solozeiler. De man die eerder bij uw tafel een praatje kwam maken'. 

donderdag 26 juni 2014

Azoren (4); theehuis op Faial

In Horta, de hoofdstad van het eiland Faial gaan we op zoek naar het 'Casa de Chá'. We zijn net aangekomen van Terceira en hebben trek. Volgens TripAdvisor en is dat 'casa' zeer de moeite waard. Ook andere sites zijn lovend. 

In vergelijking met het kleurige en statige Angra do Heroísmo op Terceira lijkt het centrum van Horta op het eerste gezicht wat smoezelig.  Verlaten gebouwen, gaten in het stratenplan. Misschien is het appels met peren vergelijken. Hoe dan ook, het theehuis maakt qua inrichting en sfeer een bijzondere indruk. Beetje jaren '60 en tegelijkertijd toch ook hedendaags, strak en speels. Prachtige schaduwrijke tuin, spirituele muziek, als die term bestaat. En een jonge clientèle.

In de keuken straat een dame van rond de 60. De ober blijkt haar zoon. Soep van de dag: bonen en kool. Aangevuld met smaakvol belegde warme en koude toast. En witte wijn van de Douro. Het enorme aanbod thee in blinkende voorraadbuisjes laten we onaangeroerd.

Vanachter onze tafel zien door het open raam de vulkaan op het buureiland Pico. De late zon geeft aan die berg een mooie kleur.

Om 21.30 uur vraagt moeder ons met klem mee te komen naar het dakterras. Dit moment valt sneller dan bij ons de overgang van licht naar donker. In het westen licht de lucht nog op achter de twee torens van een kerk. Aan de andere kant ligt het eiland in zijn volle breedte tegenover ons, met op zijn grondgebied de hoogste berg van Portugal. Dit gevaarte domineert de horizon. Majestueus. 

De vrouw is enthousiast: 'Dit licht, het zicht, het gezang van de vogels'. Ze knijpt van genot haar ogen en handen dicht. Een bijzondere combinatie op dit moment van de dag, zegt ze. Ze geniet intens. De dame komt oorspronkelijk van het hoofdeiland Sāo Miguel en werkte hier op Horta 35 jaar als hoofdverpleegster. Daarna begon ze dit theehuis.

Als we aan ons toetje zitten, zegt ze goedendag en laat het theehuis over aan de zorgen van zoon twee die zijn broer heeft afgelost.

Nummer twee blijkt de hotelschool achter de rug te hebben. Hij werkte op verschillende plaatsen in Europa. Omdat we de volgende avond vis willen eten, geeft hij me wat namen waaronder die van een nieuw restaurant aan de haven. 'Zo nieuw dat ik er nog niks negatiefs over gehoord heb. In elk geval weet de eigenaar waarover hij het heeft want hij is van huis uit visser'. Mijn opmerking dat ik zo'n gelegenheid zoals die van zijn moeder&Zonen in zo'n uithoek van Europa niet verwacht had, klinkt hem bekend in de oren. 'Waarom dan?', luidt zijn vraag. Tja, waarom ook niet.

woensdag 25 juni 2014

Azoren (3); Vlaamse Azoren

Angra do Heroísmo, de hoofdstad van Terceira, ligt aan een baai. Strategisch gekozen: een schiereiland schermt de havens af. Op die hoogopgaande landtong liet Filips II in de tijd dat Portugal en de Azoren Spaans werden, in 1592 een fort bouwen. Zoals toen gebruikelijk waren het ook hier Italiaanse architecten die het ontwerp maakten. Door zijn lengte van vijf km waarschijnlijk het grootse militaire verdedigingswerk uit de Spaanse geschiedenis. Angra moest als belangrijke ankerplaats tussen Europa en de nieuwe bezittingen in de Amerika's goed beveiligd worden. Vooral tegen de Engelse boekanier Fracis Drake.

O Castelo do Sāo Felipe do Monte Brasil strekt zich uit over vijf meter op en rond een hoogte die met een klif abrupt eindigt in de Atlantische Oceaan. Het omsloten gebied bevat kazernes, een kerk en wat andere gebouwen. Ik bedenk me dat Filips II - die we in de Nederlandse geschiedenis vooral kennen als de man die Alva stuurde - politiek op veel borden tegelijkertijd schaakte.

In bepaalde teksten worden de Azoren wat vrijmoedig de 'Vlaamse eilanden' genoemd. Geheel zonder reden is dit niet. Rond 1450 voer een kleine vloot met 2000 Bruggelingen en andere Vlamingen richting Terceira, letterlijk het 'derde' eiland van de Azoren dat ontdekt werd. Volgens de ene versie ging het om inwoners van Brugge die in opstand gekomen waren tegen hun heer, de Bourgondische hertog. Een andere versie spreekt van hongersnood en een kans op een nieuw bestaan. In beide gevallen was het Isabella van Portugal, de vrouw van Filips de Goede, die haar broer, koning Alfons V van Portugal, om hulp gevraagd had. En hij had de boten gestuurd; kon hij gelijk met die noorderlingen Terceira en vervolgens ook andere nog lege eilanden bevolken.

Eenmaal daar, bedachten de meeste van die lieden een Portugese vertaling van hun naam. Zo werd ene Willem van de Haegen Guilherme da Silveira.

Op zondagochtend 15 juni wandelen we naar het fort. Aan de voet ligt een uitgestrekt recreatiepark waar op dat moment een veldloop plaatsvindt. De versterkte plaats dient nog steeds de overheid: het is Portugals oudste kazerne met een niet onderbroken geschiedenis van meer dan vier eeuwen. Nu huist er het Regimento de Guarnição No1. De wacht geeft aan dat de eerstvolgende rondleiding om 14.00 uur is. We lopen verder en zien hoe een optocht ter ere van de H. Geest door het centrum gaat. Later op weg naar Praia da Vitoria rijden we door de  Avenida Jacome de Bruges, Jacob van Brugge.

Onderweg passeren nog zeker twee kustdorpen waar een processie is. Met de fanfare als sluitpost. Voor de groep uit loopt iemand die vuurwerk afschiet.

Praia da Vitoria blijkt in de kern een oud stadje met fort. Nu is het een populaire badplaats met een flink strand. En een aangename Blues Bar, met lekkere broodjes en goede muziek. Plus wifi. Dit alles op een steenworp afstand van het Aerogar das Lajes, dat de burgerluchtvaart deelt met de Amerikanen die er een basis hebben. Om 18.20 uur vertrekken we vandaar met Sata naar Horta op het eiland Faial, een inlandse vlucht van 25 minuten.

dinsdag 24 juni 2014

Azoren (2); walvispost

We 'doen' in elf dagen vier van de negen eilanden die samen de Azoren vormen. Om in die tijd 'alles' te zien, kun je met de auto en een goede reisgids in de hand op pad gaan. Bijvoorbeeld met de uitgave van Andreas Stieglitz, 'Azores, Car tours and walks'. Wij gaan voor de 'walks'.

Dus rijden we op zaterdagmorgen 14 juni vanuit Angra do Heroísmo naar Serreta. Van centraal-zuid naar noord-west Terceira. Het duurt even voor we Angra uit zijn. Er is veel volk op de been: kennelijk is de hoofdstad populair bij de localo's als winkelstad. 

De smalle kustweg kronkelt van het ene dorp naar het andere. Pure lintbebouwing, met huizen waarvan de witte kleur vaak opgehaald wordt met banen roze, groen, blauw. Een mooi gezicht. 

De weg klimt tot boven de 200 m. Links loopt het eiland met groene terrassen af naar de oceaan. We parkeren tegenover de afslag naar de vuurtoren, naast een huis waarvan de bejaarde eigenaar buiten zit. Hij heeft vanuit zijn eigen tuin een geweldig 'miradouro'. 

Dat wordt helemaal duidelijk als we richting vuurtoren gaan. Muurtjes van lavastenen omkaderen stukken gras- en bouwland die trapsgewijs richting zee gaan. Een soort vierkante sawa's, beeldbepalend voor dit groene eiland. Op de weerbarstiger natuur veroverd gedurende eeuwen. Tijdens deze wandeltocht vormen ze over een grote afstand ons decor.

Langs het pad ligt om de zoveelhonderd meter betonnen constructie waar de koeien die van wei naar wei gaan, kunnen drinken. Elk van die waterpartijen heeft zijn eigen familie kikkers. Je hoort ze al van ver. Vogelgekwetter klinkt de hele dag. 

We pauzeren in de buurt van een hooggelegen uitkijkpunt voor de jacht op walvissen. De kleine witte observatiepost dateert uit begin '50 vorige eeuw. Nu worden ook hier die grote dieren met rust gelaten. Je kunt er nog wel met de boot op uit om ze milieuvriendelijk en duurzaam te 'spotten'. Ons uitzicht is op dat punt overweldigend mooi.

Vervolgens door een hoog opgaande vegetatie naar langs een steil pad naar beneden. Tussen de omzoomde veldjes verlaten we de kust. Voor ons ligt de Serra de Santa Barbara: in feite staan we aan de voet van de oude vulkaan die oprijst tot 1.021 meter en nu - of misschien wel permanent - in de wolken ligt. 

Op enig moment slaan we af om een breed gravelpad te volgen door bossen met dennen en eucalyptusbomen. We klimmen flink en in de zon zweten we als otters. Overwaaiende wolken zorgen voor wat verkoeling. We zijn blij als we de zee weer zien en de frisse lucht voelen die van die kant komt. Omdat het weer hier onvoorspelbaar is, zit ik mijn rugzak de nodige regenkledij. Die blijft mooi ongebruikt op deze zonnige dag.

De oude man zit nog op dezelfde plek voor zijn huis. Nu in het gezelschap van zijn vrouw. Hij heeft beduidend minder moeite met mijn staccato-Spaans dan ik met zijn lispel-Portugees. Ja, goed gezien, we waren vier uur onderweg. En flink ons best gedaan. Inderdaad nu gauw onder de douche en dan siësta. Fijne dag.

Waarna we terug rijden naar Angra do Heroísmo. Toch 's opzoeken aan welk heldendom die baai zijn naam te danken heeft. 

Azoren (1); sublieme dolfijnduikgoal

Na vier uur vliegen vanaf Schiphol landen we vrijdag 13 juni op Terceira, een van de negen eilanden die samen de Azoren vormen. In oktober 2012 bezochten we São Miguel, het hoofdeiland van deze archipel. Dat smaakte toen naar meer. En als nu door de cabineraampjes het groene Terceira in zicht komt, blijkt het van een onthutsende schoonheid.

De Azoren liggen 1.500 km ten westen van moederland Portugal en we draaien de horloges twee uur terug naar 18.30 uur. We halen onze koffers op bij de band onder vluchtnummer OR699 Amesterdão.

Met de auto van het vliegveld naar Angra do Heroísmo, dat zoiets moet betekenen als 'Baai van het heldendom'. Volgens de VVV-info de eerste Europese stad in de Atlantische Oceaan. Gebouwd eind 15de begin 16de eeuw volgens het Renaissance-idee van die tijd: in dambordpatroon. Staat inmiddels op de UNESCO werelderfgoedlijst. We maken een kleine tocht over een weg die steeds hoger loopt en mistiger wordt. Aan de kust kunnen de lampen uit: de zo'n schijnt weer.

Als de bagage in de hotelkamer staat, gaan we het centrum in. Bij het oversteken de ruime Praça Velha, zien we op het tv-scherm bij een terras dat Nederland na 70 minuten spelen met 3-1 voor staat tegen Spanje. 'Een wonder', zeg ik uiterst verbaasd tegen een van de kijkers. Waarna zich een klein gesprek ontwikkelt over de prestaties van 'onze jongens'. De Portugees laat zich door mijn Spaans niet misleiden: als we doorlopen en het 4-1 wordt, roept hij ons terug voor het doelpunt van ons land. Tsjonge. Gistermiddag nog had ik beweerd dat Spanje de Nederlanders een jas zou geven. Nu het andersom is, vind ik het ook prima. Verbaasd blijf ik wel en van voetbal weet ik geen snars. Geen flauw idee wie in de goal staat, bijvoorbeeld. Tenzij zo iemand de roddelrubrieken bereikt heeft natuurlijk. Aan de haven zien we op een volgend scherm het vijfde doelpunt vallen.

In de buurt eten we bij restaurant 'O Chico' gefrituurde 'abótrea', vis uit de wateren bij de Azoren. We zitten met ons gezicht naar het tv-scherm boven de deur. Het geluid staat af. We lezen dat Robben een topsnelheid heeft gehaald van 37 km per uur. Knap. En tijdens het vervolg van de nabeschouwingen laat de Portugese zender de in totaal zes goals nog zeker drie keer langskomen. Die ene treffer waarbij Van Persie als een dolfijn de lucht in duikt voor een kopbal die over de keeper in het net verdwijnt, vind ik subliem. Dit plaatje mag in de top-10 mooiste treffers. Net een tekening uit de serie rond Kick Wilstra

Tegen de tijd dat we aan het toetje zitten, zingen de Chilenen hun volkslied. Veel spelers doen dat met hun ogen dicht. In vervoering. Het Australische team kent zijn tekst gebrekkig. Die Chilenen zullen wel winnen op temperament, denk ik. Het kan ook andersom zijn en dat zien we dan morgen wel.

De avond is voor de Portugezen nog jong en de Rua São João doet gezellig aan. Slenterend terug naar het hotel aan de Praça Velha. Daar weten ze aan de balie ook dat 'wij' gewonnen hebben

vrijdag 13 juni 2014

Cartagena: écht oud

Cartagena moet een van Spanjes oudste steden zijn. Samengevat: rond de 7de eeuw vóór Chr. kwamen hier Foeniciërs aan land vanuit waar nu  Libanon en Israël liggen. Vervolgens voeren de Grieken voorbij, waarna de Puniciërs - de erfgenamen van die Foeniciërs - er een echte vestingstad aan zee van maakten. Die noemden ze Qart-Hadast: Nieuw-Cartago, naar hun belangrijkste stad Cartago in Noord-Afrika. Behalve handel was vooral de aanwezigheid van goud- en zilvererts belangrijk voor die Puniciërs.

Aan de overkant van dat sterke Cartago lag Rome, dat inmiddels ook een rijk van betekenis had gesticht. Aanvankelijk probeerden de Cartagers en Romeinen elkaars aanwezigheid in het Middellandse Zeegebied op basis van 'allianties' te verdragen. De 'grootmachten' bleven botsen en toen Hanibal 200 jaar voor Chr. met zijn olifanten vanuit Spanje naar Rome optrok, wist Scipio Nieuw-Cartago te veroveren. De rest van het rijk der Puniciërs volgde.

Cartago Nova werd op basis  van het aanwezige plan heringericht en voorzien van de bekende Romeinse infrastructuur.

Voilá, het verhaal waarmee het huidige Cartagena goede sier maakt. Onder het lezen komen automatisch namen als Kramer en Nieuwendijk voorbij: docenten die me in de vorige eeuw nog pas, dit verhaal probeerden duidelijk te maken. Dank heren; zeker wat aan de late kant en ten dele postuum, maar alsnog.

Op zaterdag 31 raken wij onder de indruk van de wijze waarop de Spaanse stad die ontstaansgeschiedenis vertelt. We bezoeken drie musea, te beginnen met het prachtige Museo Teatro Romano. Vormgeving en inrichting doen denken aan de aanpak bij 'Het huis van de bisschop' in Cádiz. Na de lunch volgt la Muralla Púnica, een fragment van de Punische muur rond Qart-Hadast. Tenslotte is er het Museo Nacional de Arqueologia Subacuática. Om 19.00 uur is het in dat prachtige gebouw nog tjokvol met gezinnen, want de inrichting en het geëxposeerde materiaal 'onderwaterarcheologie' zijn boeiend voor alle leeftijden.

Cartagena heeft net zoals bijvoorbeeld Mérida, Trier of Nijmegen een oude stadskern waar je maar een schop in de grond hoeft te steken om interessante oude resten tegen te komen. Bij de Plaza del Lago blijkt onlangs een stuk van de oude Romeinse weg opgegraven te zijn. Buiten het directe centrum vertoont Cartagena veel gaten. Die zullen niet alleen met het oude verhaal samen hangen.

Heen namen we de tolweg. De 70 km. terug rijden we via de route over de dorpen. Leeg heuvelland met doorkijkjes naar de kust. De immense dorheid wordt doorbroken op plaatsen waar irrigatie de flanken groen kleurt. Veel van dat benodigde water komt helemaal van de Taag, zullen we ons later laten vertellen. Via een kanaal van noord naar zuid, meer dan 300 km lang.

Veel haarspeldbochten. Onderweg stof van een kudde schapen links, eentje met geiten rechts, drie overstekende kwartels en twee konijnen. Alles bijeen komen we drie auto's tegen voor we zigzaggend afdalen naar het ons bekende Calabardina. Dan is het nog een boogscheut naar ons tijdelijke verblijf in Águilas. Een mooie dag.

maandag 9 juni 2014

Anneke Grönlohs paradijs

Wie veronderstelt dat we tijdens ons verblijf in Águilas alleen op onze luie reet in de zon lagen, krijgt slechts ten dele gelijk. De uren dat we wandelden langs het kustpad zijn talrijker dan die van het soezende niksdoen aan strand. 

Voor ze naar hun woonplaats Toledo vertrokken, hadden onze verhuurders nadrukkelijk de wandelgids aangeprezen 'Litoral de Águilas y Lorca. Excursiones a pie y en bicicleta'. Over fietsen beschikten we daar niet, dus werd het wandelen.

Op dinsdag 27 mei beginnen we aan onze zesde tocht langs de kust en wel volgens de aanwijzen van Route 4. Het startpunt ligt bij de Cala Cerrada, een baai net buiten de gemeentegrens van Águilas. En daarmee ook buiten de provincie Murcia. Genoemde plek uit de Bountyreclame bevindt zich namelijk in het meest noordwestelijke puntje van Andalusië, en daarmee in de buurtprovincie.

Prachtig weer met een verkoelend windje van zee. De kleine baai telt misschien 30 recreanten. Achter de tafelberg bij de palmrijke Cala Taray tellen we er acht. 'Farah Diba, met je pallemenstrand', zong Anneke Grönloh' begin jaren '60. 'Farah Diba'?, hoor ik mezelf kwelen. Begon die tekst van dat tranentrekkende lied echt met de naam van een Perzische vorstin of hadden wij er dat toen zomaar van gemaakt? Seniorenmomentje.

Het lange strand dat dan weer volgt, is leeg op vier mensen na. 's Zomers zal het beslist anders zijn; nu doet het weldadig aan. We blijven ons erover verbazen dat we tijdens onze wandelingen zo weinig mensen aantreffen aan de waterrand. Zelfs in Águilas. Waarschijnlijk omdat het seizoen van begin juli tot half september loopt.

De heenweg voert ons direct langs of boven het water. Prachtige vergezichten. Een bochtige rotsachtige kust. Op weg naar het eindpunt van Route 4 passeren we het kleine Isla Negra dat niet echt zwart is en waarvan de kammen besneeuwd lijken vanwege de laag vogelpoep. 

De finale is een vrij steile klim naar het Castillo de San Juan de Terreros. Gebouwd in 1764 ter bescherming van de bevolking tegen zeerovers.

Vandaar gaan we naar beneden, waar we voor de nieuwbouw afbuigen richting binnenland. De aanwijzingen van de routebeschrijving laten zich moeilijk herkennen in het landschap. De originele tekst uit 1999 is in de herdruk van 2004 niet gewijzigd en er werd sindsdien zeer zeker veel bijgebouwd. We ploeteren een tijd door een dor landschap waar - ongetwijfeld clandestien - een massa bouwpuin gestort is. Na drie kwartier besluiten we om terug te keren naar het kustpad.

'Farah Diba'? Ineens schiet de juiste tekst me weer te binnen: 'Paradiso met je pallemenstrand, ach die tijd vergeet ik niet ...'