Het
eerste boek van Simon Vestdijk kreeg als titel mee 'Kind tussen vier vrouwen'.
Het werd pas na zijn dood uitgegeven. Over mijn jeugd 'tussen vier zussen'
schrijf ik geen roman, hoewel er wel het een en ander te melden valt.
Aangezien
ik veruit de jongste ben, liepen die meiden in een aantal dingen lichtjaren op
mij voor. Zo luisterden zij op zaterdagmiddag naar The Dutch Swing College Band
o.l.v. Peter Schilperoort. Een populair radioprogramma begin jaren Vijftig. Ik
zat op de kleuterschool en als pa tijdens de uitzending moe van zijn werk thuis
kwam, moest die 'oerwoudmuziek' uit. Onverstoord gaf ma hem een jonge klare.
Zodra het warm eten opgediend werd, speelde de radio op een zacht pitje verder.
Ma
hield van Mario Lanza en luisterde op zondagmiddag naar Belcanto op de BRT.
Toen de tv zijn intrede deed, werden mijn ouders fervente liefhebbers van de
operette.
Van
klassieke muziek heb ik absoluut niks opgepikt. Wel kocht ik van mijn zondagsgeld
op mijn 11de of 12de mijn eerste grammofoonplaatje. Ma had een pick-up voor
haar 'La donna è mobile'. En daarop draaide ik mijn net verworven Sydney Bechet
grijs. Aan de ene kant 'On the sunny side of the Street' en aan de andere
'Rosetta, my rosetta'. Met dank aan de zusjes en hun volharding op die vroege
zaterdagen. Bewust of onbewust kreeg ik er toch iets van mee.
Één
ding is me nooit gelukt: het van buiten leren en onthouden van lied- en
toneelteksten. Ook op die leeftijd, toen mijn hersens nog jong waren en vol
opslagruimte zaten, bleven de woorden van dat eerste plaatje niet plakken. Ik
vind het knap dat anderen er wel in slagen. Ik hum dus, of varieer op
bi-ba-da-doe. Ik kan inmiddels een hele jazzbieb da-di-du-deën. Misschien is
dat de reden dat jabbertalk me zo is gaan aanspreken. Grappig dat ik nu voor de
tweede keer in dit verhaaltje een voorkeur wortels wil geven.
Terwijl
klasgenoten naar Vince Taylor en Buddy Holly luisterden, ging mijn voorkeur uit
naar big-bands. Benny Goodman, Duke Ellington, Count Basie. Later kwam
natuurlijk ook Miles Davis. Weergaloos. 'Kind of Blue', met de beste reeks
improvisaties ooit. Onvergelijkbaar. 14 januari jl. trad in El Médano (Tf)
tijdens het filmfestival ‘Canarias en corto’ een gelegenheidscombo op: ‘Fermé
Cuartet’. Dit viertal - twee gitaristen, drummer en saxofonist -verraste me
volkomen door van ‘Kind of Blue’ het nummer ‘So What’ te spelen. Met in de
hoofdrol de saxofonist.
En
onlangs kwam ik uit bij Sinne Eeg, een Deense zangeres. Ze zingt klassieke
nummers en eigen composities. Misschien niet uitgerust met het welluidende
timbre van de nog niet geëvenaarde Ella Fitzgerald. Wel beschikt ze over een
uitstekende trefzekerheid en een grandioos vermogen tot jabbertalk. Fascinerend
is haar versie van 'Comes love'.
Het lied van
Stept (m) en Tobias & Brown (t) uit 1939 is door veel artiesten op de plaat
gezet waaronder Billie Holiday, Ella Fitzgerald en Nora Jones. Voor haar
interpretatie neemt Sinne Eeg alle tijd. Draait om het nummer heen. Maakt er
een sensueel verhaal van in samenspel met haar begeleider Thomas Fonnesbaek op
bas. Het is een bijzonder groot genoegen wanneer je af en toe tegen zo'n parel
aan loopt. Gelukzalig, zou ik willen zeggen.
Sinne
Eeg, 'Comes Love' is in twee versies via ToyTube beschikbaar:
Geen opmerkingen:
Een reactie posten