Aan de grenzen van het begrip ‘witte mens’ worden de paaltjes
verplaatst. Ik weet overigens niet of er ooit een standaarddefinitie is geweest
van ‘de witte mens’. Wel hadden wij op de middelbare school in het
aardrijkskundeboek een helder hoofdstuk met foto’s van de tinten die de wereld
bevolkten. De paragraaf onderscheidde zwart, wit, geel, bruin. Indianen zaten
bij geel en Indiërs bij wit. Dat laatste zal 70 jaar later voor sommigen wel
raar overkomen. Voor bewoners van het Midden-Oosten bestond er geen aparte
categorie: ze waren ook gewoon wit, of wat gangbaarder klonk: blank.
Voor wie met dat kleurboek is opgevoed, klinkt het vreemd dat bijvoorbeeld
Turkse of Marokkaanse Nederlanders zich nu kennelijk niet tot de blanke sectie
rekenen. Uit die hoek komen opmerkingen in columns aan ‘witte Nederlanders’.
Ik ben dus wit, hoewel ik voorheen ook blank was. Blank gaat
over vel, wit gaat over veel meer. Het is een containerbegrip geworden waarin
woorden als racistisch, suprematie, vooringenomen, verheven, betweterig en nog
een hele ceel grijpklaar bij elkaar liggen.
Het toeval wil dat ik als blanke man wat donker uitgevallen ben.
Als mijn moeder op een zonnige dag de was buitenhing, kwam ze bruin binnen,
zeiden wij als kind. Aan een aantal van ons is die snel verkleurende pigmenteigenschap
ook doorgegeven. Toen ik 12 was, noemde een buurvrouw mij na terugkeer van de
Zuiderplas ’zo bruin als een Turk’. Dat was toen nog een compliment, want zelf
had ze met haar lichte huid een week nodig om qua tint enigszins in de buurt te
komen van wat ik in een middag ‘verschoot’. Nu zou zo’n omschrijving politiek
incorrect zijn. Als ik zomers de vraag krijg waarom ik (al) zo bruin ben, luidt
het antwoord ‘Wij zijn voorgebakken’. Waarna ineens een stilte valt, of
aarzelend doorgevraagd wordt naar de aanwezigheid van exotische voorouders. Nou
ja, mijn migratieachtergrond oogt als een vervaagde tattoo waarin de Schotse,
Duitse en Luxemburgse tekening nauwelijks bijzonder te noemen is.
Wie is blank? Mijn Italiaanse familieleden kennen ondertussen
een aantal donkere exemplaren. Overigens: als ik daar op bezoek ben, vragen
passanten me de weg. In Frankrijk ook. In Spanje, waar ik vaak verblijf, niet.
De Arabische aanwezigheid daar - in sommige delen gedurende zeven eeuwen -
heeft Noord-Afrika genetisch dichtbij gebracht. Ik val er op als
Noord-Europeaan, niet als blanke.
En mijn Indische vrienden en vriendinnen: hoe zit het daar mee?
Die zijn blank tot blauw. Dat laatste is natuurlijk een lelijk en racistisch
woord dat populair was als scheldwoord in de jaren ‘60. Soms dook het op als geuzennaam,
bijvoorbeeld bij de legendarische Blue Diamonds. In de mariniersmess staat
trouwens nog regelmatig ‘blauwe hap’ op het menu. Wilders is ook Indisch, en
verft zijn haar wit.
Wat te denken van de Syriërs die wij als taalmaatjes begeleiden
bij de inburgering? Die zijn net iets meer voorgebakken dan ik.
Voor mij zijn ze blank. Ik zal ze eens vragen of ik in hun ogen
wit ben.
Misschien is die vraag wel typerend voor een witte Nederlander.
Een witte Nederlander met een zachte ‘g’. Dat dan weer wel. Dat laatste is al
zo lang ik me herinner een schot voor open doel voor kleurloze landgenoten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten