
Oeteldonk is een van de drie ‘rijken’ in
Nederland waar een ter plekke stevig geworteld en kleurrijk uitgegroeid
carnaval bestaat. De andere twee bevinden zich in Bergen op Zoom en Maastricht.
Hoewel alle drie zeer verschillend in uitwerking, verwijzen ze naar een
gedeelde Bourgondisch decor, waarmee ze zich onderscheiden van de Rijnlandse
aanpak elders.
Tijdens carnaval heet Den Bosch drie
dagen Oeteldonk, een uit-stekende plek in een moerassige delta waar de
inwoners, de oetels, het ondanks de hogere ligging het niet droog houden.
Belangrijk in die periode is het spel van scherts en luim, waarin met een
aantal zaken de draak gestoken wordt, zoals met de lokale politiek en de vip’s.
Overigens stort zich niet elke Bosschenaar in het feest; er zijn er die het
ontvluchten. Ontgaan zal het niemand: zelfs in de meest afgelegen buitenwijken
wappert weken vooraf de rood-wit-gele vlag.
Spel vormt een kernbegrip. Spel om het
spel, zoals beschreven door Johan Huizinga in ‘Homo Ludens’ (1938): ‘Spel
versiert het leven en vult het aan, en het is als zodanig onmisbaar’. Een
kleurrijk accent dus, misschien zelfs ‘de krenten in de pap’. Dit ‘versierende
element’ komt met name tot uiting tijdens de Intocht op zondag en de Grote en
Kinderoptocht op respectievelijk maandag en dinsdag. Eenzelfde intentie ligt
ook aan de basis van de kleinschalige voorpret tijdens Poemiek, De Jankbokaal
en de Klètsavonden.
Aan het alleenrecht van dit ludieke
karakter wordt sinds enkele decennia in toenemende mate getornd. ‘Spelbederf’
ligt op de loer en gevaar dat dit optreedt, schuilt in de mate waarin
organisatoren, deelnemers en publiek het wedstrijdelement gewicht gaan geven.
Filosoof Coen Simon schrijft dat het voetbal afscheid nam van het ‘spel’ zoals
door Huizinga omschreven, op het moment dat de oefenmeester zijn trainingspak
inruilde voor kostuum, overhemd en stropdas. Voetbal is nu een zakelijk
evenement, met winstverwachtingen, imagowaarde en individueel transferbelang.
Zo verdween in Oeteldonk het spel uit het jaarlijkse Kwèkfestijn op het moment
dat deelnemende clubkes ‘beroepszangers’ gingen inhuren om die kwaliteitsimpuls
te winnen. Aanvankelijk werd dit schandalig gevonden en volgenden stukken in de
krant. Nu is het bereiken van een finaleplaats - al dan niet met huurlingen -
de norm. Bij het vernemen van een te lage klassering staan grote mannen met nog
grotere bekken te huilen als voetballers die net tweede zijn geworden bij het
WK-voetbal. Wie eenmaal de laatste tien minuten van de zaterdagmiddag
voorafgaande aan en de bekendmaking van de uiteindelijke juryuitslag bijwoont,
weet genoeg.
Een tweede ontwikkeling die ‘spelbederf’
in de hand werkt, is de ernst waarmee het spel meer en meer bedreven wordt. Een
ernst die in verschillende gedaantes vorm geeft aan iets wat in wezen als een
luchtig en kortstondig verschijnsel het leven even doet opveren. Op zich hoort
ernst bij de luim: carnaval is geen luchthartig wegwerpartikel. Of zoals
Huizinga zegt: ‘Spel is niet ernstig, maar spel kan heel goed ernstig zijn’. In
die zin is het passend om over die luim tijden tevoren na te denken. Op dit
moment wordt er in de bouwhal al druk gewerkt aan de realisering van de vaak
geestige ontwerpen voor de Optocht. Zelf vind ik het steeds weer spannend of
het ‘ons gruupke’ lukt om een actueel onderwerp spits vorm te geven tijdens de
Intocht. Daarover vergaderen we vanaf begin januari met (scherts)notulen en al.
En als die Intocht heeft plaatsgevonden en we ’s zondags na afloop rond 13.30
uur met een blij gevoel op de volle Markt staan, weten we precies wat we het
jaar daarop zeker moeten doen. Iets wat iedereen tien minuten later achter het
bier al weer vergeten is.
Aan de Intocht is de deelname van mannen
en vrouwen die ik voor het gemak de ‘vrije radicalen’ noem een opvallend
verschijnsel. Het gaat hierbij om individuele deelnemers en groepjes die hun
eigen gang gaan binnen een volksoploop waarin leden van de Oeteldonkse Club nog
enigszins de vaart proberen te houden. Contact van die ‘loslopers’ met het
publiek is de helft van de lol én tegelijkertijd iets wat de snelheid uit de
stoet haalt. Met opstoppingen, gaten en inhaalacties als gevolg. Een gezellige
chaos. De ernst lijkt ver weg. Het officiële protocol ook. Of, om opnieuw in de
pas te blijven met Huizinga: ‘Spel is vrij; het is vrijheid’.
De ‘vrije radicalen’ vieren zo hun eigen
variant van het grote feest. Vaak in een uitdossing die afwijkt van kiel en
pandjesjas, die de standaard zijn voor anderen. De eerste groep beweegt zich
ook op enige afstand van de Prins, de Peer en andere iconen waarvan de
aanwezigheid welwillend wordt geaccepteerd. De tweede groep, mogelijk de
omvangrijkste, hecht waarde aan een uitdossing in blauw en zwart, voorzien van
een zo groot mogelijk aantal jaaremblemen op kiel en pandjesjas, met eretekens
om de nek en kikkertjes op de (vrouwen)hoeden. Over de kielen wordt de mythe in
stand gehouden dat deze blauwe boernoesen nooit gewassen (mogen) worden. Prins,
Peer en anderen zijn dichterbij. Zij - plus bepaalde rituele handelingen -
worden vooral serieus genomen. Het is in dit segment waarop de ernst meer en
meer vat krijgt.
Ook een eigen leven lijken de clubkes te
leiden. Er is een grote interne samenhang en zeker ook discipline. De leden
trekken er samen op uit, maken muziek voor zichzelf en anderen en vormen
daarmee een fundament onder het feest: geen festijn zonder (Oeteldonkse) hits.
Vaak is de muzikale prestatie van uitstekende kwaliteit.
Hoewel de grenzen diffuus zijn en
tegenwerpingen tegen deze stratificatie voor de hand liggen, bewegen zich op
het oog dus drie stromingen binnen hetzelfde gedeelde spel. Voor elk zijn de
spelregels verschillend. Anders dan bij het Bosch waarin de gebruikers van de
verschillende taalvariaties elkaar ‘als van eenzelfde stam’ herkennen en
probleemloos kunnen verstaan, lijkt het alsof die onderlinge verstaanbaarheid
als het om feesten gaat, afneemt tussen de carnavalsvierders. De reden kan
gezocht worden in de mate waarin de verschillende feestgangers ‘hun ziel I(en
zaligheid)’ leggen in de beleving van het gespeelde dorp Oeteldonk; waarover in
de volgende blog.
(wordt vervolgd)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten