Om een en ander te realiseren, worden ook van alle kanten grondstoffen geïmporteerd. Eigenlijk heb ik er nooit zo bij stilgestaan langs welke weg die spullen uit en in gingen.
Van de Bossche export uit die tijd weten we dat (luxe-)goederen via de Scheldedelta richting Spanje vervoerd worden. Per boot, vanuit de kleinere havensteden Bergen op Zoom of Middelburg, dan wel de metropool Antwerpen, naar bijvoorbeeld Bilbao en Santander. Om daarna over de weg richting het ‘hinterland’ te gaan. Daar liggen commercieel interessante steden als Burgos, Valladolid en de marktplaatsen Medina del Campo en Medina de Rioseco.
Veel gaat dus per schip, ondanks de dreiging van storm of kapers onderweg. Eenmaal aan de vaste wal, moet het verder over land naar klant, tussenhandelaar of open markt. Zijn de grote objecten gedemonteerd? Gedragen of getrokken (op een kar) door paarden, muildieren of ossen?
Dit kan allemaal zo gebeurd zijn, volgens de onderzoekers Máximo Diago Hernando en Miguel Ángel Ladero Quesada. Het Spaanse wegennet - voortgekomen uit de oude Romeinse infrastructuur - is in de zestiende eeuw nog niet echt ‘hèndig’. Een ‘Rijkswaterstaat’ staat vanaf 1495 in de kinderschoenen, maar nog eeuwen blijven de zandwegen ’s winters modderig en ’s zomers stoffig. Biskaje loopt voorop bij de zorg voor de reiscondities: Bilbao heeft natuurlijk alle belang bij vlot en veilig vervoer.

Zo zijn ook de werken van Jeroen Bosch richting koningin Isabella II van Castilië en haar achterkleinkind koning Filips II gegaan zijn. Langzaam, ongemakkelijk en niet echt goedkoop. En nog langzamer, ongemakkelijker en prijziger lijken ze tijdelijk terug te komen naar Den Bosch voor de tentoonstelling waarmee de stad van 13 februari tot en met 8 mei 2016 hun maker zal herdenken. Waarna het in dit Jeroen Boschjaar de beurt is aan het Madrileense Museo del Prado.
(wordt vervolgd)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten