We zijn vanmorgen te gast bij de Nederlandse ambassade. Daar zal
ik een lezing geven met als titel ‘Kunst van de Lage Landen naar Spanje. Bosch' werk op transport’ In juni 2016 stond ik hier met een
ander verhaal voor een ander publiek in het kader van ‘BoschyBosco’, een
Brabants initiatief in het kader van de expositie rond ‘onze’ Jheronimus Bosch
in het Prado.
Ook vandaag zal Bosch een rol spelen. Drie vragen komen ter
sprake: Waarom kwam De Tuin der Lusten in Spanje terecht (en niet in Italië)?; Hoe werd kunst richting Spanje vervoerd in de XV-XVI eeuw (weg en transportmiddelen)?; Hoe kan dat vervoer van De Tuin der Lusten gegaan zijn?
Bij de laatste draait het om een aannemelijk scenario, waarvoor Juan Vicente Elices - onze gids in Toledo afgelopen dinsdagochtend - de Antwerpse kunstenares en auteur Lieve Bedeer en ondergetekende hun kennis over dit onderwerp bij elkaar legden. Lieve en ik publiceerden hierover in het novembernummer 2015 van 'Bossche Kringen'.
Bij de laatste draait het om een aannemelijk scenario, waarvoor Juan Vicente Elices - onze gids in Toledo afgelopen dinsdagochtend - de Antwerpse kunstenares en auteur Lieve Bedeer en ondergetekende hun kennis over dit onderwerp bij elkaar legden. Lieve en ik publiceerden hierover in het novembernummer 2015 van 'Bossche Kringen'.
Tegelijkertijd wil ik tussen 11.00 en 12.00 uur een synthese geven
van de zaken die de groep Bosschenaren tot nog toe tegenkwam (en vanmiddag en
morgenvroeg nog zal ontmoeten) tijdens onze zoektocht naar sporen van het oude
hertogdom Brabant en van de hertogstad Den Bosch in Madrid en Toledo van nu.
Ook hier komen we niet binnen zonder strenge controle. De eerder
naar de ambassade gezonden bezoekerslijst met namen en paspoort- of ID-nummers van
de 19 Bosschenaren ligt al bij de balie achter de bewaking. Gema Piquero komt
met de lift van boven en in twee termijnen gaan we met haar naar de 37ste.
In ëén alinea samengevat komt mijn verhaal op het volgende
neer. Tijdens het bewind van koningin Isabella I van Castilië (1451-1504) en Ferdinand II van Aragon (1452-1516) neemt op het Iberisch schiereiland de populariteit van ‘Vlaamse’
(lees m.n. uit de ‘Zuidelijke Nederlanden’) kunst, kunstenaars, handwerkslieden
en producten sterk toe. Mensen en goederen gaan gedurende 1450 - 1650 in groten
getale naar Spanje, dat na de Arabische Periode aansluiting zoekt bij Europa.
De ‘bulk’ komt over zee. Als Don Hernando de Toledo, zoon van de hertog van Alva, in 1570 door Filips II voor een nieuwe missie teruggeroepen wordt vanuit de Nederlanden, neemt
hij al zijn bezittingen mee, terwijl hij Anna van Oostenrijk (de vierde bruid
van Filips II) escorteert van Vlissingen naar de kust van Cantabrië.
Het is aannemelijk dat Don Hernando - door een schenking van zijn vader inmiddels de eigenaar van
Bosch’ De Tuin der Lusten - dit drieluik samen met al zijn spullen ingepakt en wel in een van
de boten had laten zetten.
Na afloop van de presentatie worden vanaf verschillende plekken
op de ambassade flink van foto’s gemaakt; het uitzicht over de
stad Madrid is prachtig. Onder warme dankzegging ontvangt Gema het boek ‘De ontvoerde Tuin’,
waarin Lieve Bedeer de avontuurlijke tocht beschrijft die Bosch’ hoofdwerk in
1570 maakte van Brussel naar Madrid.
Voor 16.00 uur staat er een bezoek aan het Convento de las
Descalzas Reales op het programma. Wij tweeën zijn zo'n acht jaar geleden bij
toeval bij dat klooster beland. Het duurde toen even om binnen te komen, wat vervolgens enorm
beloond werd met het zien van een schat aan ‘Vlaamse meesters’. Vandaag wordt het rond 16.00 uur zo’n 30°C. De toegang is op dat
uur gratis en gisteren telde ik op dat moment 120 mensen in de rij voor de
poort. Een kwartier later waren er 20 toegelaten. Omdat ik niet het risico wil
nemen om met de groep lang in de brandende zon te staan, stel ik een
alternatief voor: Picasso’s Guernica in het Reina Sofía. Een aantal heeft al
kaartjes voor het Prado, een stel dapperen waagt zich met mijn vrouw aan de rij
voor het klooster en na een korte inleiding (in de lounge van ons hotel) over de Spaanse Burgeroorlog en de
Guernica, stap ik met de rest op de metro.
Ook nu weer raak ik onder de indruk van Picasso’s donkere
schilderij. In de omringende zalen is veel aandacht voor de tijd waarin het doek
ontstond. De filmopnames van Buñuel en de nationalistische kunst maken me
opnieuw ‘bozig’. Hét middel daartegen is een gang langs wat werken van een toen
nog 21-jarige Dalí. Ik laaf mij aan zijn ‘Jonge vrouw bij het raam’ (1925) en neurie zachtjes Herman van Veens ‘Zij had ogen met uitzicht op zee ...’.
Weer in het hotel blijken de waaghalzen in het klooster te zijn
geraakt. Ze zijn er enthousiast over. Ook deze plek had ik vroegtijdig benaderd
voor een groepsbezoek, waarop een reactie uitbleef. Dit i.t.t. de organisatie
die we morgen rond het middaguur gaan bezoeken: de Fundación Carlos de Amberes,
de Stichting Karel van Antwerpen. Daarmee liep de correspondentie over een mogelijke inleider tot vanmiddag toe. Morgen zijn we welkom om 12.30 uur, waarbij we rondgeleid zullen worden
door Bernardo García García, professor aan de Universidad Complutense de Madrid. Een van
zijn specialiteiten is de toenmalige relatie tussen Spanje en de Lage
Landen. ‘Perfecto’, laat ik in mijn reactie weten.
Ik bel restaurant Maricastaña (dat we maandagavond ook bezochten) voor een tafeltje om 21.00 uur. Alles bezet.
Of we al om 20.30 kunnen? Tuurlijk. Heerlijk.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten