De laatste dag van onze studiereis
naar Madrid en Toledo. Vanavond vliegen we terug naar Schiphol. Inmiddels mag
het de 19 deelnemende leden van ‘De Kring Vrienden van ’s-Hertogenbosch’
duidelijk zijn dat Brabo’s en Bosschenaren in de 16de en 17de
eeuw meer sporen in beide steden hebben achtergelaten dan alleen de werken van
stadsgenoot Jheronimus.
En aan die getuigenissen
wordt er vandaag nog eentje van betekenis toegevoegd: de ‘Stichting Karel van
Antwerpen’.
De officiële naam luidt ‘Fundación Carlos de Amberes’.
Die gaat terug op 1604, het jaar waarin Karel bij testament zijn goederen
nalaat voor de ‘tijdelijke opvang’ van minder bedeelde reizigers uit al de 17 Lage
Landen die in Madrid komen werken, emplooi zoeken of als pelgrim passeren en
even rust nodig hebben. Dit gasthuis stichtte hij in 1594.
Wie Karel van Antwerpen is, weet niemand.
Landverhuizers uit onze streken namen in Spanje vaak een nieuwe naam aan. Soms
een vertaling van hun Nederlandse, zoals Antonio de las Viñas, die thuis gewoon Antoon
van den Wijngaerde heette. Of Roque de Balduque, Rochus van Den Bosch, omdat
die uit ’s-Hertogenbosch kwam. Karel kwam dus kennelijk uit Antwerpen. Soit.
Een aantal leden heeft eerder kaarten gereserveerd voor het Prado. De andere Spanjegangers worden door de metro (opnieuw) naar de wijk Salamanca gebracht: de
stichting ligt niet ver bij het Museo Lázaro Galdiano vandaan dat we twee dagen
geleden bezochten. Al snel na onze - ietwat te vroege binnenkomst - verschijnt
de heer García García, professor aan de Universidad Complutense Madrid. We maken nader kennis, besluiten elkaar al snel te
tutoyeren, waarna onze begeleider zich in het Engels tot de groep richt.
Het oorspronkelijke gasthuis-met-kapel bevond zich
aanvankelijk elders. Het kwam in 1621 tot stand (ter vervanging van het ‘initiatief
uit 1594) aan de Calle San Marcos (zie bovenste foto), achter de Gran Vía. Het werd toegewijd aan
St.-Andreas, patroonheilige van Bourgondië. In die tijd bezaten ook Vlaamse
naties in andere steden zoals Sevilla en Cádiz vergelijkbare
St.-Andreas-voorzieningen. Het gebouw in Sevilla is deels nog in tact. In
Madrid stichtten ook Portugezen, Duitsers en Fransen eigen gasthuizen. Het is
de ‘boogschutter’ Miguel du Frêne, executeur-testamentair van Karel/Charles/Carlos, die na
het overlijden van de Antwerpenaar uitvoering geeft aan de wens van de
schenker. Koning Filip III accepteert het beschermheerschap.
Lange tijd speelt de zogenoemde ‘Vlaamse Garde’ een rol bij het voortbestaan van het ‘Real hospital de San Andrès de la Nación Flamenca’. De Spaans-Habsburgse vorsten werden begeleid en beschermd bij officiële gelegenheden door verschillenden ‘gardes’. Één daarvan was samengesteld uit lieden afkomstig uit de Bourgondische, lees Lage Landen. Ook Duitsers en andere ‘taalverwanten’ waren welkom. Ze hadden er geen weekvullende taak aan, waardoor ze de ruimte kregen voor nevenactiviteiten, zoals beschreven in de dissertatie (Princeton, 2016) van de Amerikaanse Abigail D. Newman. Uit haar onderzoek weten we dat de Bosschenaren Albrecht vanden Duengue en Guillermo de Lovaina (Willem van Leuven) in de Bourgondische garde dienden.
De band met de verre Nederlanden vervaagt in de loop der
tijd en de organisatie boert achteruit. Dankzij de diplomatieke inspanning van
Belgische zijde en met de hulp van Spanje kan in 1877 de nieuwbouw betrokken
worden aan de Calle Claudio Coello. In de kapel hangt aan de oostzijde een
groot schilderij uit 1638/1639 van Rubens, dat de kruisiging van de apostel
Andreas laat zien.
In de huidige tijd is de Fundación Carlos de Amberes
een Spaanse aangelegenheid, waarvan de ambassadeurs uit de voormalige 17
Spaanse Nederlanden (Nederland, België, Luxemburg en Frankrijk) qualitate qua
in de Raad van Toezicht zitting hebben. Het fungeert als cultureel centrum,
waarvan een deel van de activiteiten verband houdt met de ‘noordelijke
wortels’. Zo staat in mijn kast een aantal door deze stichting uitgegeven boeken die verslag doen van het
onderzoek naar de toenmalige betrekkingen tussen Spanje en haar gebiedsdelen
aan de Noordzee. Een auteur die aan die uitgaven een aandeel heeft geleverd, is
Bernardo García García. Deze specialist is volgend jaar op de Nederlandse tv te zien in
een serie over de Tachtigjarige Oorlog.
Bij het afscheid ontvangen wij allen een fotostatische
herdruk van ‘Fondations pieuses et charitables des marchands flamands en
Espagne’, geschreven in 1844-1845 door de Belg Hye Hoys, uitgegeven in Brussel
1882. Dit klassieke veldonderzoek wordt nog steeds graag aangehaald door geschiedenisstudenten uit Leuven in masterscripties over de 'Vlaamse naties in Spanje'. Het boek leest als een trein. Bijna spannend!
Na deze in mijn ogen prachtige finale, gaan we in de metro terug de Gran Vía. De groep deelnemers verspreidt
zich en wij eten een Menu del Día in de straat achter de Primark, praktisch
tegenover het pand waar we vorig jaar juni voor een week in een Airbnb zaten. Ondertussen staan de
rolkoffertjes al in het hotel klaar: de bus staat voor om 17.00 uur voor de hoofdingang.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten