zondag 29 maart 2020

Mojácar-Den Bosch (8); ‘an intelligent lock-down’


Zaterdag 21 maart. We hopen vanmiddag thuis te komen. Als het op de weg rustig blijft, zou dat rond 17.00 uur kunnen zijn. Overigens komen er per app wat onduidelijke berichten binnen over ons buurland België dat aan ons Brabanders momenteel de toegang (b)lijkt te ontzeggen. 

Na een ontbijt zonder en de daaropvolgende (onder dankzegging) ‘afrekening’ met de hoteleigenaar, rijden we door het hek van de tuin naar buiten. De uitbater heeft 14 personen in dienst. Hij moet ze volgens de wet voorlopig doorbetalen. Waarvan? Staatssteun is al toegezegd. ‘Die kom pas over drie maanden’, merkte hij zojuist op. Hij haalde zijn schouders op, lachte berustend, knikte gedag naar mij en ‘enkelde’ vervolgens met mijn vrouw ten afscheid. En wat nu? 
Over de economische en sociale gevolgen van de pandemie wordt nog niet veel gemeld in de media. De eerste zorg is de indamming van de virusverspreiding. Als dat lukt, is het nog niet voorbij.

Het weer is vannacht omgeslagen: bewolkt, harde wind en koud. Langs de weg staan rijen struiken en boompjes vol witte bloesem.
Tegen de tijd dat we Parijs naderen, loopt een mannetjesfazant de weg op. Onder normale omstandigheden zou hij dat uit zijn kop gelaten hebben. Ik heb vier lege rijbanen om de mooie vogel te ontwijken. 
Vervolgens is de Parijse rondweg een fluitje van een cent. Heb het hier nog niet eerder zo kalm gezien. 

We naderen vlak voor Senlis de volgende batterij met toegangspoortjes tot de tolweg. We hebben een ‘tolbadge’ op de binnenkant van de voorruit waardoor de slagboom automatisch omhooggaat. Lekker vlot. Dit keer moeten we achter een paar wachtende auto’s aansluiten. Er blijkt gecontroleerd te worden.
Wanneer wij aan de beurt zijn, vraag een gendarme om onze ID’s en ‘attestations’. Die laatste moeten om mij onduidelijke redenen helemaal opengevouwen buiten het raampje gehouden worden. Waar we vandaan komen en waar we naar toe gaan. ‘Bonne route’, en we kunnen dus weer. 

We naderen de ‘binationale agglomeratie’ Tourcoing, Rijsel, Roubaix, Kortrijk, Moeskroen. Dat Rijsel aan deze kant van de grens Lille heet, is bekend. Dat Tourcoing aan de andere kant Toerkonje genoemd zou worden, is nieuw voor me. Ik herinner me dat we zo’n 50 jaar geleden vanuit omgekeerde richting hier voor het eerst reden. Met vrienden in een Bedfordbusje, op weg naar de Provence. De industrie in dit kolenbekken had geleid tot een grauwe en met weinig interesse neergegooide aaneenschakeling van mijnen, fabrieken, woningen en wegen. Vrolijker werd het er niet op in de decennia van economische malaise daarna. Alle sporen daarvan zijn nog lang niet uitgewist, al gebiedt de eerlijkheid mij te zeggen dat de afgelopen tijd een nieuwe generatie planners en architecten voor een vrolijkere uitstraling zorgt. Ook het wegennet lijkt minder op een potje met pieren.

Inmiddels is duidelijk dat de Brabanders alleen aan de Vlaamse kant tegengehouden worden. Terwijl bij de landsgrens de zon doorkomt, nemen we de eerste afslag in België om iets verderop (goedkoop) te tanken in Rekkem. Dat dan weer wel. Verderop herinnert de versiering op een fly-over er ons nadrukkelijk aan dat we door het land der Belze frieten reizen.
Een uur later passeren we Antwerpen over een zeer rustige Ring. Het is nu niet ver meer tot Noord-Brabant. 

‘De grenst wordt gepasseerd’, zegt de dame van de routeplanner. Alsof we dat zouden missen!!! Nog in het korte stuk voor de splitsing Rotterdam rechtdoor en Breda rechtsaf wordt ons snel duidelijk dat in Nederland veel met personenauto’s op de weg zitten dan eerder in Spanje en Frankrijk samen. We zijn zeer verbaasd. Hoezo ‘Intelligente sluiting’? En afstand houden?

Er wordt flink gefietst, geskatet en gewandeld op de paden parallel aan de snelweg. Het lijkt alsof hier niks aan de hand is. Een wereld van verschil. Heerst hier slechts de banale jaarlijkse griep? Wat doet daar die ploeg motorrijders? Is die afhaalhamburgerhut echt open? Niets is terug te vinden van de beklemming, waakzaamheid en strenge regels die ons de afgelopen week omringden. En ons misschien te bang maakten? Of voert Nederland met ‘the intelligent lock-down’ een slappe aanpak?

Iemand schreef ons voor we uit Spanje vertrokken: ‘Je zult wel zien wat hier veranderd is’. Dat moet ik dan nog tegenkomen. Nu lijkt het een gewone en bovendien zonnige zaterdag in maart. 21 maart, de eerste dag van lente 2020. 

Als we thuis arriveren, staat de bloeiende magnolia in volle glorie bij. Schitterend.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten