donderdag 23 juni 2011

Spanjes trots

Elke natie heeft zo z'n stoere verhalen. De Republiek der Nederlanden zou begonnen zijn met de Slag bij Heiligerlee. Of met het Ontzet van Leiden? In Spanje staat de Slag bij Covadonga hoog genoteerd. Dat gehucht ligt hier om de hoek. Koning Pelayo heeft daar in 722 de Muzelmannen verslagen. Die hebben het dan al een tijdje moeilijk met de taaie bergbewoners van Cantabrië en Asturië, maar na het treffen met Pelayo druipen ze voorgoed af. Dit noordelijke stuk van het Iberisch schiereiland blijft vanaf dan buiten de Moorse heerschappij en wordt daarmee de wieg van het huidige Spanje. De Reconquista, de Herovering van Spanje op de Mohammedanen die in 711 bij Tarifa overstaken, kan dus bij Covadonga beginnen. Die strijd heeft tijd nodig en in 1492 winnen de Katholieke Koningen de finale slag in Granada. Uiteraard is dit het verhaal in een notendop.

Vandaag sta ik in Covadonga. De plek is uitgegroeid tot een bedevaartsoord. Het gehucht met 70 inwoners krijgt jaarlijks duizenden bezoekers over de vloer. Die komen historie proeven en dank brengen aan de Virgen de Covadonga. De afbeelding van de Zoete Moeder staat in een natuurlijke grot. Aan de overkant bevindt zich een grote kerk met daar weer voor het beeld van de schrik der bezetters: Pelayo.

Langs een haarspeldbochtige weg met her en der loslopende koeien rijd ik naar de Lagos de Covadonga op een hoogte van 1.100 meter. Volgens het boekje 'Por la naturaleza Asturiana' dat ik van de hoteleigenaar te leen heb, is het een van de mooiste plekjes van dit bergcomplex. Het kan er ook druk zijn. Dat valt vandaag mee en de meeste bezoekers blijven bij de parkeerplaats, het informatiecentrum en het mijnmuseumpje van Buferrera. Bij het Lago de Ercina laat ik de meute achter me. Het landschap is magistraal, de zon schijnt en overal is het vrolijke getingel van koeienbellen. Als het pad omhoog voert, richting Lago Enol, zie ik bij een kleine overgang twee bewoonde berghutten. Bij het tweede word ik aangesproken door een oudere dame die daar blijkt te wonen.

'Alleen in de zomer, meneer. Van 25 april tot begin november. Ik ben herder. Dit zijn mijn beesten, dit is mijn huis, mijn leven'. De trots straalt van haar af. Ik suggereer dat dit wel een bijzonder leven moet zijn. 'Zeker, 'particular y dura', bijzonder en zwaar. Vroeger waren we met honderd herders die zo leefden, nu nog vier'. Haar kinderen en kleinkinderen zullen de traditie niet voortzetten. 'Ze hebben het prima, meneer'. Ze vraagt me of ik misschien ook even binnen wil kijken hoe zij leeft. Ik heb minder primitief gekampeerd.

Ze maakt ook kaasjes. Een serie staat uitgestald op de bovenbouw van haar slaaphoek. 'Puur natuur, zonder wat dan ook toegevoegd'. Haar buurman komt voorbij. Hij heeft zojuist een stapel brandhout aangesleept. Met zijn hond gaat hij terug. 'Zo'n hond kan veel. Op bevel haalt hij de beesten weer bij elkaar. Die van mij ken ik allemaal. Elke herder kent zijn eigen vee. Ik ook. En bij naam. Bijvoorbeeld Ramona'.

Zouden de Blue Diamonds zich dat laatste ooit gerealiseerd hebben?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten