woensdag 27 maart 2019

Dagboek Nieuw-Zeeland (2); ‘nie meute’

15/01 
Vijfeneenhalf uur onderweg: we vliegen boven Kazachstan. Da’s op de helft van Amsterdam - Hong Kong. En daarna is het nog ‘s elf uur richting Christchurch op het Zuidereiland van Nieuw-Zeeland. We zittend ruim, daaraan valt niks af te dingen. En gegeten hebben we ook al. Een uitgebreide film- en muziekkeuze op een scherm voor ons en ik verveel me te pletter. Slecht voorbereid? Denk het niet. Tenslotte is dit niet de eerste lange vlucht die we maken.

De reis gaat tegen de tijd in en om 15.00 uur was het buiten al donker. Iets later gingen passagiers zich klaar maken voor de nacht. Ik ook. En nu ben ik wakker en als gezegd: wat zal ik ‘ns gaan doen? Een eindje wandelen door de slaapzaal? Ik geloof dat ik daarvan zojuist gedroomd heb: zoveel knapen in hun chambrettes op een van beits glimmende zolder. Meer dan 50 jaar geleden in Huize Fatima, Zeist.

‘Nie meute, Bes’, houd ik me voor. Dit doe je voor je lol. Wat natuurlijk zo is. ‘Nie meute, meneertje ongeduld’.

Gek eigenlijk. Met het ouder worden kan ik met een toegenomen rust naar bepaalde dingen kijken. Bovendien heb ik geen bucketlist. Joke Hermsen schrijft in ‘Stil de tijd’ dat files waarvan je tevoren weet dat je daarin komt te staan, rust kunnen brengen. Meditatieve momenten worden. Files die je overkomen, zorgen voor onrust en agitatie. Eigenlijk zit ik in een zelfgekozen file, en terwijl ik me dit bedenk en deze bevinding opschrijf, ga ik me verzoenen met deze overtocht. Laat ik dit gat in de tijd beschouwen als een verstild moment waarin het gedwongen wachten me laat nadenken over ‘waarom ik me verveel’. Waarom ik vind dat ik me verveel. 

Onlangs zag ik me op de fiets thuis wegrijden. Ik was toen nog geen dertig. Halverwege de straat kwam de vreugdevolle gedachte opzetten: ‘Ik heb alles nog voor me’. Het meeste daarvan heb ik inmiddels achter me. ‘Nie meute, Bes’. Misschien verveel ik me niet en zit ik nu gewoon een ouderwets partijtje te somberen. Zo licht als toen op die fiets kan ik me nu voelen wanneer ik op een piek leef. Komt wel weer. Depri zijn, da’s een hond die bij onze poort smalend ligt te grommen. Ik heb aan dat loense beest eerder wat blogs gewijd (klik). Schurftige joekel. Op deze leeftijd dan eindelijk aan het lithium?

Inmiddels zijn we mooi een uurtje verder. Ik stel mijn horloge wel bij in Hong Kong. En daarna nog eens zoveel kilometers verder. Ik leef in de tijd. Er zijn er twee: eentje die we opgedeeld hebben in uren en zones. In Nieuw-Zeeland was het al Nieuwjaar toen ik thuis nog aan de lunch zat. ‘Stil de tijd’, schrijft Joke Hermsen. Stap uit de regerende klok en laat je meevoeren in de beleefde tijd. Eentje die je de tijd doet vergeten. ‘Ik heb alles nog voor me’; dit keer ik Nieuw-Zeeland.

De man voor me staat op om voor de zoveelste keer iets uit de bagageruimte boven hem te halen. ‘Klik’ zegt de klep. ‘Kleptomaan’, denk ik. Buiten meldt de ochtend zich aan de horizon. Voor we landen, hoor ik de naam van de 1ste piloot: Charlie Chan. Doe Maar: ‘Net als in de film’.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten