In onze wereld wordt druk gezocht naar nieuwe symbolen.
Kruisbeelden verdwijnen en 3 miljoen boeddhabeelden verschijnen. Het kan ook
minder spiritueel, bijvoorbeeld met individuele ‘op het lijf geschreven’
tattoos en versierde kunstnagels. ‘Kunst’, zoals in ‘kunstklets’, het verdwenen
woord voor margarine. Hiermee gaf de generatie van mijn oma de afstand aan
tussen wat nep was en echt: de roomboter.
Ik ken de kunstenaar Geert de Bruijn niet anders dan zoekend
naar symbolen. De verdwenen wereld van Kelten en de nog aanwezige der Maori’s zijn
een open boek voor hem. Eerlijk gezegd hebben wij thuis er en passant ook een tic van
meegekregen. Nog niet zo lang geleden, tijdens een wandeltocht half februari door een dor,
versteend en tegelijkertijd indrukwekkend mooi landschap aan de zuidkust van
Tenerife, was het weer eens raak.
In het door God en boeren verlaten
geërodeerde land kwamen we langs een 'era', een voormalige dorsvloer. Dit soort
cirkelvormige stenen platte vlakken ligt overal verspreid over het eiland en
symboliseert voor ons het beulswerk van de landarbeiders vóór de komst van het
toerisme. Iemand had met lavastenen de ronde plek voorzien van een spiraal. Die
zagen we en riepen unisono: ‘Geert de Bruijn’. Dit in zichzelf gedraaide
patroon verschijnt op menige De Bruijn. Het kent
veel betekenissen; voor Geert is het de levenslijn van de mens en tegelijkertijd
verbeeldt het de tijd. Je kunt het van binnen naar buiten of juist andersom ‘lezen’.
Inmiddels
is De Bruijn zelf ook een symbool aan het worden: hij werkt al 35 jaar bij dezelfde
baas. Een fenomeen dat je steeds minder ziet. Of hij op Koningsdag voor deze
trouw een medaille krijgt, valt nog te bezien. Daarbij is de vraag moeilijk te
beantwoorden wie die baas is. Ik houd het op de moedergodin, zijn muze. Zij is
het immers waaruit al 35 jaar zijn werk voortkomt.
Ze bevindt zich in het midden van de spiraal. Niet als doel of eindpunt: zij vormt het begin van de weg die naar buiten leidt. Steeds verder draait de wandelaar van haar af en krijgt haar tegelijkertijd door de roterende gang telkens opnieuw in het oog. Zo kon de moedergodin de bron blijven voor De Bruijn creatieve bestaan, terwijl het pad van deze kunstenaar - die zich gaandeweg letterlijk ‘ontwikkelende’ - dieper werd en voor nieuwe perspectieven zorgde. Het aardige van de op deze wijze ‘gelezen’ spiraal is, dat deze een vast begin kent én een open einde.
Ze bevindt zich in het midden van de spiraal. Niet als doel of eindpunt: zij vormt het begin van de weg die naar buiten leidt. Steeds verder draait de wandelaar van haar af en krijgt haar tegelijkertijd door de roterende gang telkens opnieuw in het oog. Zo kon de moedergodin de bron blijven voor De Bruijn creatieve bestaan, terwijl het pad van deze kunstenaar - die zich gaandeweg letterlijk ‘ontwikkelende’ - dieper werd en voor nieuwe perspectieven zorgde. Het aardige van de op deze wijze ‘gelezen’ spiraal is, dat deze een vast begin kent én een open einde.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten