In de vier voorgaande blogs over het traject El Porís - El Médano van zogenoemde Kustpad op het Spaanse eiland Tenerife, is sprake van een alternatieve route vanaf Las Maretas naar het eindpunt. Dit ter vermijding van het weinig interessante traject langs de haven van Granadilla de Abona. Deze mogelijkheid onderzochten we op dinsdag 13 februari jl.
Ook op die datum stappen we ‘s morgens uit bij bushalte Tajao,
boven aan de TF-1 om langs het hiervoor beschreven leerpad af te dalen naar San
Miguel de Tajao. Daarna volgen Las Arenas en La Caleta om voorbij Las Maretas
weer omhoog te gaan richting snelweg.
Net achter het laatste dorp beginnen we aan een pad door een
droge en stenige omgeving met links en rechts afgeschermde tuinbouwkassen.
Zoals te verwachten ligt ook langs deze stille route clandestien gestort
bouwpuin. Spanje loopt volgens een recent EG-rapport achter met het recycleren
van afval. In het land zelf zijn Madrid en de Canarische Eilanden de grootste
achterblijvers. Op Tenerife kunnen de bewoners van zelfs de kleinste vlekken
hun afval kwijt in containers voor plastic, papier, glas, keukenolie en overig.
Puin dat bij eigen klussen vrij komt, verdwijnt volgens goed gebruik in de
natuur. Op het vasteland van Spanje is dat op veel plekken niet anders.
Langzaam gaat het pad omhoog om bij de TF-1 in een tunnel onder
de snelweg te verdwijnen. Die verbinding laat voldoende licht door om zonder
lamp aan de overkant te komen. Op de zoveelsprong die we daar aantreffen, wordt
op de tablet de kaart bestudeerd. De satelliet stuurt ons via een secundaire
weg twee klimmende en slingerende kilometers langs de autoweg. Hebben we ons in
deze keuze vergist? Het geluid van het verkeer achter de vangrails is
hinderlijk, er zijn voorlopig geen zijpaadjes, dus even verstand op nul, blik
op oneindig en uitkijken voor de auto’s op deze B-verbinding.
Dan volgt een afslag en na een paar honderd meter verdwijnt de
TF-1 achter de rotsen en komen we in een desolate omgeving die ons de komende
uren zal imponeren. Is dit nog ‘kustpad’ te noemen? De oceaan is hemelsbreed
een paar kilometer naar het zuiden. Bij de laatste afbuiging konden we haar nog
zien. In Nederland zijn we bezig aan het Hollands Kustpad van Den Helder naar
Sluis. Ook daar word je regelmatig een flink stuk het binnenland in gestuurd. Hier
alleen geen zanderige duinen of geestgronden. We komen in een steenwoestijn.
Tenerife biedt een staalkaart aan landschappen. Keuze te over
voor wandelaars (sjouwers). Die variëteit moet je vervolgens wel opzoeken.
Alles draait om El Teide: met zijn 3.718 m. de hoogste berg en vulkaan van
Spanje.
Deze gigant - waarvan de top sinds een maand bedekt is met sneeuw - is
deels begroeid met dennen (of zijn het toch sparren), en boven de 1.000 m. wandel
je er als het ware door de Alpen. Met dit verschil dat er regelmatig stukken
van oude lavastromen het groen onderbreken. Ruwweg is het eiland in het noorden
en noordoosten groen door de stijgingsregens en in het andere deel dor en
droog. En in die laatste hoek lopen we nu door een van god en mens verlaten
stuk. Ze waren er wel, althans boeren, want de stenen terrasmuurtjes zijn nog
herkenbaar in het landschap.
Bij de
resten van drie kleine tuitvormige muren passeren we een ‘era’; op deze
cirkelvormig stenen dorsvloer. Je komt ze nog overal tegen op het eiland. Bij
dit voorbeeld heeft iemand het werkvlak voorzien van een spiraal. Ik loop
tussen de keurig geplaatste lavastenen naar het middelpunt. En vervolgens weer
terug. Een oersymbool, dat ook regelmatig terugkomt in het werk van de
kunstenaar Geert de Bruijn. Ik zal hem een foto sturen van deze plek.
Zelfs de
laatste taaie begroeiing lijkt te verdwijnen wanneer we bij een verlaten
steengroeve aankomen. Er zijn zoveel blokken uitgehakt dat we door een grote
tunnel met rechte wanden van de ene kant naar de andere van een grote gele
steenpuist kunnen lopen. Het volgende halfuur vinden we overal sporen van de
arbeid die hier heeft plaatsgevonden. Er zijn overal grotere en kleinere
grotten, waarvan sommige bewoond zijn geweest. Sommige zeer recent, zo te zien.
Ik zie
Catherine Deneuve voor me in ‘Touche pas à la femme blanche!’. Deze cowboyfilm
uit 1974 werd opgenomen in het gat dat onder de afgebroken Parijse Hallen was
gegraven dan wel uitgehakt voor de nieuwbouw van de Forum des Halles die erboven
zou verrijzen. Een krankzinnige film in een krankzinnig decor. Het is niet
vreemd dat we ook onder deze wandeling verwachten dat er elk ogenblik indianen
te paard op de heuvelrand verschijnen.
Woest,
prachtig en vervreemdend, dit gedeelte. En bij een laatste bocht komt de TF-1
weer in zicht. Opnieuw gaan we via een tunnel naar de andere kant, waar we over
een verre uitloper van de Montaña Pelada, de Kale Berg richting een benzinestation
gaan. Vanaf dat punt dalen we tussen de plantages (en de blaffende
kettinghonden) in een half uur af naar El Médano. En een kwartier later kunnen
de bergschoenen naar het balkon. En wij in een luie stoel. Het was weer een
mooie route, vandaag.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten