Er heeft nooit een melaatse hoeven te wonen, want toen het geheel in 1943 zo goed als klaar was, viel lepra inmiddels te genezen! Afijn, d’r zijn nog een tijdje militairen opgeleid en sindsdien staat het leeg. Er zijn mensen die vinden dat er ‘s nachts vreemde geluiden vandaan komen. Ook zouden er met enige regelmaat haantjes gevonden worden met afgehakte koppen. 'Allemaal onzin', zeggen inwoners van El Porís.
Het is alsof je door een verlaten decor loopt dat na de
filmopnames is blijven staan. Bizar!
In die
tijd lag het sanatorium in een van god en iedereen verlaten oord. Er was nog
geen TF-1 of andere snelle verbinding met de hoofdstad Santa Cruz de Tenerife.
In feite was er sprake van een geïsoleerde omgeving met in de buurt wat dorpjes
met vissers en landbouwers. Het toerisme speelde zich voornamelijk af aan de andere kant van het eiland, in de buurt van Puerto de la Cruz. In de drogere hoek waar wij nu lopen, zou de komst van vakantiegangers pas rond 1980 op gang
komen en daarmee de aandacht voor het aanbrengen van infrastructuur.
We doorkruisen de voormalige leprozenopvang: een
spookstadje. Op een brede gevel van een desolaat gebouw staat in geschilderde
hoofdletters ‘eliminar’. Zo te zien wordt die afbraak overgelaten aan de
elementen.
Elke
ruimte is te betreden. Binnen en buiten zijn graffiti aangebracht.
Soms zijn er
interessante ‘doorkijkjes’.
Het geheel wordt gedomineerd door een betonnen
kerkgebouw ‘al más puro estílo franquista’. Het trio Franco, Hitler en
Mussolini bezat een opvallende voorkeur voor robuuste betonnen architectuur. Aan de
vooravond van wat later de Spaanse Burgeroorlog (1936-1939) zou worden, ontmoette de als militair gouverneur naar de Canarische Eilanden weggepromoveerde Francisco Franco een aantal andere samenzweerders tijdens geheim overleg in de bossen van La Esperanza, hier zo’n 40 kilometer vandaan.
We betreden de kale gebedstempel. Duiven fladderen op. Bij het
priesterkoor staat op de muur ‘Cristo vive’. In die voorzijde zijn met de spuitbus
vier hoofden van heiligen aangebracht.
Als we de
kerk verlaten, blijken meer wandelaars op dit oord afgekomen te zijn.
Dan gaat het pad steil naar beneden richting Abades, een witte
nederzetting waaraan in 1986 begonnen werd. Je moet van dit soort ‘nieuwbouw’ of
‘projectontwikkeling’ houden. Na de aanleg van het vliegveld Tenerife Sur en de
TF-1 ontstond op die plek een verzameling houten ‘bouwsels’, opgetrokken door
mensen die elders op het eiland woonden. Een soort weekendhuisjes in het wild,
zoals je deze nog op de eilanden kunt tegenkomen. In de jaren 1978-1986 heette
het Los Abriguitos. De ‘beschutte plek’ ging in de fik waarna Abades ontstond.
Iets verderop lijkt een soortement camping nog aan de oude vrijplaats te
herinneren.
Bij de Punta de Abades gaat het over de rotsen opnieuw beurtelings omhoog
en omlaag. Aan een kleine baai staan wat campers: in Spanje is wildkamperen op
de meeste plaatsen geen probleem. Verderop is het weer klimmen, waarbij het
stenige en nauwelijks waar te nemen pad talrijke afslagen kent. Sommige van die
paadjes houden op boven de oceaan en eindigen op zwarte plateaus waar vissers staan
te hengelen. Het is zoeken tussen al de zijweggetjes naar de goede route.
Ook hier
zijn duidelijk de resten waar te nemen van de terrassen waarop generaties lang land-
en tuinbouw bedreven werd. Het water kwam in stenen goten vanuit bassins
die nu lomp en lui in een leeg landschap liggen.
We lopen verkeerd, vinden het pad
weer terug en bij een aantal windmolens komen we in het groen. Hier zijn nog terrassen in gebruik voor de teelt van pompoenen. Bij een stenen gebouwtje staan vier
busjes voor het vervoer van de werkers in het veld. Deze komen zo te zien uit het
gebied ten zuiden van de Sahara. Tot zeven jaar gelden lagen de eilanden van
deze archipel op de route van wrakke bootjes die zogenoemde ‘sin papeles’, migranten
zonder persoonlijke documenten, richting deze uithoek van Europa vervoerden.
Inmiddels is deze verbinding vrijwel onmogelijk geworden. Is dit hun eindbestemming?
Vanuit de
hoogte bij de Punta de los Jureles kijken we uit op La Listada. Een jurel of
chicharro is een populaire vis. Ik vraag me af of aan de Nederlandse kust soms een 'haringhoek' te vinden is.
(wordt
vervolgd)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten