Op zaterdag 30 juni 2018 rijden we van Jaén richting Cuenca. Tot aan de ‘pas’ die de overgang tussen Andalucia en Castilla la Mancha vormt, loopt de weg door een wel zeer olijfbomenrijk deel van Andalucia. Na een tijdje, vooral als we Manzanares voorbij zijn, volgt een zee van wijngaarden in een vlak en bij tijden licht heuvelend landschap. Op een enkel dorp en wijnhuis na, lijkt hier niemand te wonen.
We eten onderweg langs een binnenweg net voor we afslaan naar
Cuenca. We klimmen langzaam langs rivier en korenvelden.
Het oude hooggelegen Cuenca is een clustering van huizen en
kerken die uit de rotsen lijkt te groeien, op een punt waar twee rivieren
samenvloeien.
We lopen eind van de middag vanuit de benedenstad, waar we in een
hostal verblijven, langs de voet van de rots waarop de bovenstad zich bevindt.
Na wat inleidende druppels valt er ineens een flinke bui. Wanneer regen en
onweer weggetrokken zijn, lopen we bij een aangename temperatuur terug. Morgen
zullen we omhoog gaan, het oude centrum in.
Het begint
te schemeren. In de buurt van het hostal drinken we om 21.30 uur een glas wijn
om vervolgens wat verderop op een terras gegrilde groente en een tostada
tomaat, gerookte ham, Manchegokaas op te peuzelen.

Mede in het kader van mijn zoektocht naar het wezen van de
abstracte kunst en het ‘zijn’ van het sublieme bezoeken we achter de kathedraal
het ‘Museo de arte abstracto Español’. Het wordt een prettig en op sommige
momenten ‘verblijdend’ studieuur.
Het museum, gesticht de kunstenaars zelf (lieden van de
generatie ‘50/‘60 vorige eeuw) en een mecenas, bevindt zich in een aantal zogenoemde
‘casas colgadas’, huizen die net als de rest van de bovenstad op en tegen de
rotsen hangen en in dit geval er zelfs een beetje overheen. Binnen mogen geen
foto’s gemaakt worden. Voor verder thuisstudie noteer ik de volgende namen:
Gustavo Torner: donker, Lucio Muñoz: hout, Antoni Tàpies: Y, Fernando Zóbel
(initiatiefnemer): vierkantjes, Francisco Farreras: stenen/touwen.
Na afloop kopen we een aantal fotokaarten van voor ons
opvallende werken. Tijd voor ´el menú del día´.

Op
zondagen dag staat de Alfonso´s schuilplaats vier keer open voor het publiek,
waarvan tweemaal ‘teatralizado’ om 13.00 en 18.00 uur. Wij kopen om 10.15 uur
twee tickets voor die speciale presentatie en moeten afwachten, want dat
´theater´ gaat bij minimaal acht belangstellenden. Om 12.45 uur wordt de
eerstvolgende rondgang afgelast. We spreken af te bellen om 17.30 uur. Ook dan
staat de teller nog steeds op twee. Ik kan de kaartjes terugbrengen, en krijg
behalve het entreegeld ook het boekwerkje ´La Cuenca Subterránea´. Het blijkt geschreven door de
archeologen die het onderzoek leidden. Met tekeningen, plaatjes en foto´s. (Inmiddels
heb ik de boeiend geschreven tekst gelezen.)
Om 22.30 uur hebben we nog wat trek. We gaan bij La Blonda op
het terras zitten en bestellen wat kleine hapjes. We beoordelen de schaal met
een assortiment kroketjes als de beste verzameling ooit gegeten. Magnifiek.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten